direct naar inhoud van Regels
Plan: Bestemmingsplan Havengebied Terschelling
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.BP2017HAVENGEBIED-VG02

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het Bestemmingsplan Havengebied Terschelling met identificatienummer NL.IMRO.0093.BP2017HAVENGEBIED-VG02 van de gemeente Terschelling;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bestaand:

het legale/vergunde gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of de legale/vergunde bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, krachtens een bouwvergunning (vóór 1 oktober 2010)/omgevingsvergunning voor het bouwen (ná 1 oktober 2010), dan wel vergunningsvrij is;

1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.9 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.10 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.11 cultuurhistorische waarden:

de cultuurhistorische kwaliteiten van de Waddenzee worden in ieder geval gekenmerkt door:

  • a. de in de bodem aanwezige archeologische waarden, en
  • b. de overige voor het gebied kenmerkende cultuurhistorische structuren en elementen, bestaande uit:
    • 1. historische scheepswrakken;
    • 2. verdronken en ondergeslibde nederzettingen en ontginningssporen;
    • 3. zeedijken en de daaraan verbonden historische sluizen;
    • 4. landaanwinningswerken;
    • 5. stuifdijken;
    • 6. historische vaar- en uitwateringsgeulen, en
    • 7. kapen,
    • 8. zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
1.12 educatief medegebruik:

een gebruik van gronden, waaronder in ieder geval wordt begrepen rondleidingen, dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit educatieve medegebruik is toegestaan;

1.13 extensief dagrecreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals recreatievaart, vissen, wandelen op water- en waddeel, en tevens voor fietsen, paardrijden, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik op het ‘droge’ deel van de gronden waar dit extensief dagrecreatief medegebruik is toegestaan;

1.14 gebouw:

elk bouwwerk, geen overkapping zijnde, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.15 kampeermiddel:

een tent, een tentwagen, een camper of een caravan dan wel enig ander voertuig of onderkomen, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.16 landschappelijke waarden:

de aan een gebied toegekende landschappelijke kwaliteiten van de Waddenzee gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, waarbij de landschappelijke kwaliteiten van de Waddenzee in ieder geval worden gekenmerkt door het zeekarakter met droogvallende platen en eilanden, open horizon, de rust, de weidsheid en natuurlijkheid met inbegrip van de duisternis, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.17 ligplaats:

het gedeelte van het openbaar water waarop een schip gemeerd dan wel geankerd ligt;

1.18 natuurlijke waarden:

de aan een gebied toegekende de natuurlijke kwaliteiten van de Waddenzee die worden gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;

1.19 normaal onderhoud:

het onderhoud dat, gelet op de bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en/of gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.20 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

1.21 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel voor zover gelegen in het water: Normaal Amsterdams Peil (NAP);
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld;
1.22 schip:

elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing en een watervliegtuig, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water;

1.23 standplaats voor detailhandel:

een plek voor een mobiele kiosk waarvoor, gelet op artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Terschelling en de Beleidsnotitie Standplaatsen 2006, vergunning is verleend;

1.24 standplaats voor fietsenverhuur:

een plek voor afgifte van vooraf gereserveerde fietsen op het Havenplein waarvoor, gelet op artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Terschelling en de Beleidsnotitie Standplaatsen 2006, vergunning is verleend.

1.25 woonschip:

elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot een als hoofdverblijf geldend dag-of nachtverblijf van één of meer personen,

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. Bouwonderdelen zoals goten, dakoverstekken en in dakoverstekken geïntegreerde goten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen met een minimale oversteek van 75 cm worden in de oppervlakte meegerekend;

2.6 de goothoogte van een lessenaarsdak:

de goothoogte van een lessenaarsdak wordt bepaald door de hoogte van de goot aan de hoge zijde van het dak.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Opslag

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf - Opslag’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. opslag van materieel en het verrichten van reparatiewerkzaamheden ten behoeve van de scheepvaart en de vaarwegmarkering;
  • b. op- en overslag van (bulk)goederen;
  • c. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • d. een was- en douchegelegenheid;
  • e. een peilschaalhuisje;
  • f. een vakwerkmast;
  • g. een riool-overstort;
  • h. de ondergrondse opslag van brandstof, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – ondergrondse opslag” en uitsluitend voor zover deze is toegestaan op basis van de geldende wet- en regelgeving;
  • i. (ondergrondse) voorzieningen voor afvalinzameling;
  • j. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren, voor zover bestaand,
3.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken voor de in lid 3.1 genoemde functies gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend op de bestaande locatie worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande oppervlakte bedragen;
  • c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande goothoogte bedragen;
  • d. de dakhelling van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande dakhelling bedragen;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen;
  • f. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren zullen uitsluitend op de bestaande locatie tot de bestaande bouwhoogte worden gebouwd;
  • g. de vakwerkmast zal uitsluitend op de bestaande locatie worden gebouwd;
  • h. de bouwhoogte van de vakwerkmast zal ten hoogste 12 m bedragen;
  • i. lichtmasten zijn uitsluitend toegestaan voor zover bestaand;
  • j. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • k. de bouwhoogte van andere dan onder a t/m j genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2 m bedragen.

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud en het herstel van de natuurwaarden;
  • b. de bestaande waterkering, waterberging en havendammen;
  • c. bestaande voet-, fiets- en paden;
  • d. bestaande nutsvoorzieningen;

en tevens voor:

  • e. de organische natuurontwikkeling van het voormalig kleidepot zoals beschreven in de bijlage 1 bij deze regels, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van natuur – voormalig kleidepot”;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterberging;
  • g. extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik.
4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken voor de in lid 4.1 genoemde functies gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan;
  • b. havendammen zullen uitsluitend op de bestaande locatie tot de bestaande bouwhoogte worden gebouwd;
  • c. de hoogte van andere dan onder lid 4.2 onder a en b genoemde bouwwerken, zal ten hoogste 2 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het verharden van gronden.
  • b. Tot een gebruik, niet strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
      • het bestaande onderhoud en beheer van het Groene Strand;
      • het onderhoud en beheer van de waterkering, waterberging en havendammen;
      • het onderhoud en beheer van de voet-, fiets- en paden;
      • het onderhoud en beheer van de nutsvoorzieningen.

Artikel 5 Recreatie - Jachthaven

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Recreatie - Jachthaven’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jachthaven met bijbehorende voorzieningen, met dien verstande dat het aantal ligplaatsen binnen de bestemming ten behoeve van de jachthaven niet meer mag bedragen dan 495;
  • b. bestaande opslag van brandstof ten behoeve van de jachthaven;
  • c. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren, voor zover bestaand,

en tevens voor:

  • d. een ligplaats voor een leerschip ten behoeve van het Maritiem Instituut Willem Barentsz, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “ligplaats”.
5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken voor de in lid 5.1 onder a genoemde functies gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend op de bestaande locatie worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande oppervlakte bedragen;
  • c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande goothoogte bedragen;
  • d. de dakhelling van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande dakhelling bedragen;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen;
  • f. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren zullen uitsluitend op de bestaande locatie tot de bestaande bouwhoogte worden gebouwd;
  • g. lichtmasten zijn uitsluitend toegestaan voor zover bestaand;
  • h. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van andere dan onder lid 5.2 onder a t/m h genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2 m bedragen.

Artikel 6 Sport - Duiksport

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport - Duiksport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor een duiksportvereniging.

6.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken voor de in lid 6.1 genoemde functie gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend op de bestaande locatie worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande oppervlakte bedragen;
  • c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande goothoogte bedragen;
  • d. de dakhelling van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande dakhelling bedragen;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen;
  • f. de bouwhoogte van duikvondsten zal ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen;
  • g. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van andere dan onder lid 6.2 onder a t/m g genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2 m bedragen.

Artikel 7 Verkeer - Veerhaventerrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Veerhaventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. veerhaventerrein met bijbehorende voorzieningen ten behoeve van het grootschalig personenvervoer;
  • b. bestaande standplaatsen voor detailhandel;
  • c. bestaande standplaatsen voor fietsenverhuur, uitsluitend op de gronden ter plaatse van de aanduiding “fietsenstalling”;
  • d. verkeers- en verblijfvoorzieningen;
  • e. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren, voor zover bestaand.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken voor de in lid 7.1 genoemde functies gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend op de bestaande locatie worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande oppervlakte bedragen;
  • c. de goothoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande goothoogte bedragen;
  • d. de dakhelling van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande dakhelling bedragen;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen zal ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen;
  • f. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren zullen uitsluitend op de bestaande locatie tot de bestaande bouwhoogte worden gebouwd;
  • g. de bouwhoogte van de RoRo faciliteit zal ten hoogste de bestaande bouwhoogte bedragen;
  • h. lichtmasten zijn uitsluitend toegestaan voor zover bestaand;
  • i. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • j. de bouwhoogte van andere dan onder lid 7.2 onder a t/m i genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijn, zal ten hoogste 2 m bedragen.

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, voor zover bestaand;
  • b. fiets- en/of voetpaden, voor zover bestaand;
  • c. waterkering;
  • d. dammen en/of duikers;
  • e. sloten, bermen en beplanting;
  • f. parkeerterreinen en -voorzieningen, voor zover bestaand;
  • g. (ondergrondse) nutsvoorzieningen alsmede voorzieningen voor afvalinzameling;
  • h. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren, voor zover bestaand;
  • i. extensief dagrecreatief medegebruik,
8.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken voor de in lid 8.1 genoemde functies gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan;
  • b. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren zullen uitsluitend op de bestaande locatie tot de bestaande bouwhoogte worden gebouwd;
  • c. lichtmasten zijn uitsluitend toegestaan voor zover bestaand;
  • d. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten zal ten hoogste 10 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van andere dan in lid 8.2 onder a t/m d genoemde bouwwerken, zal ten hoogste 2 m bedragen.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water;
  • b. scheepvaartverkeer;
  • c. het innemen van een ligplaats door schepen, waaronder de Terschellinger beroepsvaart;
  • d. de bestaande aanlandinrichting voor de veerdienst grootschalig personen- en vrachtvervoer;
  • e. voorzieningen voor afvalinzameling;
  • f. extensieve recreatie;
  • g. waterhuishouding, waaronder begrepen waterkering;
  • h. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren, voor zover bestaand,
  • i. bestaande steigers ter plaatse van de aanduiding 'steigers'

en tevens voor:

  • j. een aanlandinrichting voor de veerdienst grootschalig personenvervoer in geval van een calamiteit.
9.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken voor de in lid 9.1 genoemde functies gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan;
  • b. aanleginrichtingen, havendammen en kademuren zullen uitsluitend op de bestaande locatie, met de bestaande lengte en tot de bestaande bouwhoogte worden gebouwd;
  • c. de bouwhoogte van andere dan onder lid 9.2 onder a en b genoemde bouwwerken, zal ten hoogste 10 m bedragen.

Artikel 10 Water – Waterkering

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water – Waterkering' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. werken ten behoeve van de waterkering;
  • b. het behoud van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden;
  • c. het agrarisch en extensief dagrecreatief medegebruik,

met de daarbij behorende:

  • d. wegen en paden;
  • e. water;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder dammen, sluizen, uitlaten en/of duikers.
10.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken voor de in lid 10.1 genoemde functies gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen.

Artikel 11 Waarde - Cultuurhistorie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Cultuurhistorie’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden waaronder in ieder geval worden gerekend het beloop, de hoogte, het profiel, het gebruikte bouwmateriaal, de natuurlijke onderdelen en de bekleding van de bestaande havendam.

In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

Artikel 12 Waarde - Cultuurhistorische waarden

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde – Cultuurhistorische waarden’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming), tevens bestemd voor het behoud en de bescherming van de cultuurhistorische waarden waaronder in ieder geval worden gerekend het behoud en de bescherming van archeologische waarden in de bodem vanaf de bodemdiepte zoals aangegeven in bijlage 2 ‘Zeebodemdieptekaart’ behorende bij deze regels, en dieper.

In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

12.2 Bouwregels

Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen gelden de volgende bouwregels:

  • a. Voor bouwwerken die worden gebouwd op gronden gelegen binnen deze dubbelbestemming moet, alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een cultuurhistorisch onderzoek worden overlegd op grond waarvan kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre cultuurhistorische waarden worden verstoord. Het cultuurhistorisch onderzoek dient te zijn opgesteld door een ter zake kundige.
  • b. Indien uit het in lid 12.2 sub a genoemde cultuurhistorisch onderzoek blijkt dat de cultuurhistorische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning verbinden:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1, onder "opgraving" van de Erfgoedwet;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
  • c. De verplichting in lid 12.2, sub a geldt niet voor bouwwerken die:
    • 1. op dezelfde locatie met dezelfde oppervlakte, voor zover gelegen boven de zeebodemdiepte zoals aangegeven in bijlage 2 ‘Zeebodemdieptekaart’ behorende bij deze regels, worden gebouwd, dan wel herbouwd;
    • 2. of een totale oppervlakte van minder dan 50 m² betreffen;
    • 3. of waarbij de diepte waarbinnen het bouwwerk wordt gerealiseerd, zich beperkt tot de zeebodemdiepte zoals aangegeven in bijlage 2 ‘Zeebodemdieptekaart’ behorende bij deze regels.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene bouwregels

14.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen mogen in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), hellingsbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda’s en afdaken, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,50 m;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,00 m.
14.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de landschappelijke waarden en de natuurlijke waarden, nadere eisen stellen aan de plaats, situering en/of de mate van lichtuitstoot van lichtmasten en overige lichtbronnen, zodanig dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de genoemde criteria.

Artikel 15 Algemene gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken als standplaats voor kampeermiddelen en stacaravans;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten activiteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten activiteiten werken en werkzaamheden;
  • d. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan voor de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten activiteiten werken en werkzaamheden;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken voor culturele voorstellingen en/of evenementen;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van het grootschalig personenvervoer, met uitzondering van:
    • 1. de gronden bestemd als ‘Verkeer - Veerhaventerrein’; en
    • 2. het personenvervoer per watertaxi van niet meer dan 20 personen; en
    • 3. het bepaalde in artikel 9, lid 9.1, onder h, betreffende de aanlandinrichting veerdienst grootschalig personenvervoer in geval van een calamiteit;
  • g. het gebruik van gronden als ligplaats voor woonschepen en/of schepen die bedrijfsmatig logies, maaltijden of dranken aan anderen dan de opvarenden van deze schepen aanbieden.

Artikel 16 Algemene aanduidingsregels

16.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – dijk” zijn, naast de andere op de verbeelding voor die gronden aangewezen bestemming (basisbestemming), tevens bestemd voor de bescherming, ophoging, verbreding en verbetering van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen waterkering met de daar bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16.2 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemmingen zullen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de waterkering ter plaatse van de “vrijwaringszone – dijk”.
  • b. Ten behoeve van de waterkering zullen geen gebouwen worden gebouwd.
  • c. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterkering geldt dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.

Artikel 17 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de oppervlaktematen, tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages, mits de afwijking om bouwtechnische redenen en/of redenen van doelmatigheid noodzakelijk en aantoonbaar is.
  • b. het bepaalde in het plan voor het plaatsen van lichtmasten c.q. het aanbrengen van andere lichtbronnen, mits er geen sprake is van een toename van de lichtuitstraling naar het Natura 2000-gebied.

Artikel 18 Overige regels

18.1 Voorwaardelijke verplichting

Bij ontwikkelingen waarbij het verhard oppervlak toeneemt met meer dan 200 m2 in stedelijk gebied en meer dan 1.500 m2 in landelijk gebied, neemt de initiatiefnemer contact op met Wetterskip Fryslân.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
19.2 Overgangsrecht gebruik

  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

“Regels van het Bestemmingsplan Havengebied Terschelling”.

Behorend bij het besluit van 5 februari 2020.

20.1 vaststellingsbesluit