direct naar inhoud van Artikel 4 Bos
Plan: Lies
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.10640711-VG02

Artikel 4 Bos

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de elzensingels en elzenbossen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. infrastructurele voorzieningen;
  • c. openbare nutsvoorzieningen;
  • d. waterhuishoudkundige voorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

4.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
4.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het verwijderen van bomen en/of houtgewas anders dan ten behoeve van de ontsluiting van een perceel of het normale onderhoud;
  • b. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het verwijderen van bomen en/of houtgewas ten behoeve van de ontsluiting van een perceel;
  • b. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen.
4.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.

4.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en de cultuurhistorische waarden en aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.