direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Midsland aan Zee
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0093.10640705-VG01

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden;
  • b. de zeedefensie;
  • c. sloten, plassen, dobbes, en daarmee gelijk te stellen water;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. waterhuishoudkundige doeleinden, waaronder waterberging;
  • e. extensief dagrecreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • f. infrastructurele voorzieningen, waaronder de toegangspaden naar de recreatiewoningen;
  • g. openbare nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder navigatiekenmerken.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

3.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • c. het gebruik van gebouwen ten behoeve van bewoning;
  • d. de opslag van goederen;
  • e. het nalaten en/of het plegen van onderhoud en ingrepen, die de veiligheid van de zeekering in gevaar brengen;
  • f. het aanplanten van bomen.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het af- en/of vergraven en/of ophogen van gronden;
  • b. het verwijderen van bodem- en oevervegetaties;
  • c. het graven, baggeren en/of verbreden van plassen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
  • d. het dempen van sloten en/of andere watergangen en/of –partijen;
  • e. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
  • g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen;
  • h. het aanplanten van bomen;
  • i. het aanleggen van toegangspaden naar recreatiewoningen.
3.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen.

3.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden.