direct naar inhoud van Artikel 4 Detailhandel
Plan: 327.500.02 (Ysbrechtum)
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0091.Ysbrechtum-VST1

Artikel 4 Detailhandel

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Detailhandel aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. één bedrijfswoning

met de daarbij behorende:

  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water;
  • f. bouwwerken, andere werken en bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden opgericht met dien verstande dat:

  • a. met betrekking tot gebouwen geldt dat:
    • 1. een gebouw uitsluitend binnen een bouwvlak mag worden gebouwd;
    • 2. nieuwbouw van bedrijfswoningen, anders dan vervangende nieuwbouw, niet is toegestaan;
    • 3. de goothoogte van een gebouw niet meer mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding “maximale goothoogte” (m) staat aangegeven;
    • 4. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" (m) staat aangegeven ;
    • 5. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 m bedraagt dan wel ten minste de bestaande afstand indien deze minder bedraagt;
  • b. Met betrekking tot aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij niet inpandige bedrijfswoningen geldt dat:
    • 1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij niet inpandige bedrijfs-woningen uitsluitend binnen een bouwvlak mogen worden gebouwd;
    • 2. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen ten hoogste 3 m mag bedragen en de bouwhoogte ten hoogste 6 m mag bedragen;
    • 3. de goothoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw dan wel de bestaande hoogte indien deze hoger is.
    • 4. de bouwhoogte van een aan- en uitbouw en een aangebouwd bijgebouw ten minste 1 m lager dient te zijn dan de hoogte van het hoofdgebouw.
  • c. Met betrekking tot bouwwerken geen gebouw zijnde geldt dat;
    • 1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen ten hoogste 1 m mag bedragen met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 meter achter de naar de weg gekeerde gevels niet meer dan 2 m mag bedragen;
    • 2. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouw zijnde ten hoogste 5,5 m mag bedragen.
    • 3. de hoogte van vlaggenmasten ten hoogste 8 m mag bedragen.
4.3 Ontheffing van de bouwregels
  • a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder 4.2 onder c sub 2 voor het bouwen van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak met een maximale hoogte van 9 m;
  • b. een ontheffing als bedoeld onder a wordt slechts verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.