direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Wijzigingsplan Weversburen 37 in Drachten
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BW2018SSW011-0401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

Aan de Weversburen 37 te Drachten is een gemeentelijke groenstrook verkocht aan een particulier. Het betreft het kadastraal perceel Drachten, sectie A 15267 ten zuiden van de Weversburen 37. Momenteel zijn deze gronden op grond van het geldend bestemmingsplan 'Drachten de Swetten' bestemd als 'Groen'. Omdat de nieuwe eigenaar de groenstrook graag wil gebruiken ten behoeve van het wonen, wordt met voorliggend wijzigingsplan de bestemming aangepast naar 'Wonen – 3' en 'Verkeer - verkeer en verblijf'.

Het geldend bestemmingsplan 'Drachten de Swetten' geeft het college van burgemeester en wethouders de wijzigingsbevoegdheid om de bestemming 'Groen' te wijzigen naar (onder andere) de bestemming 'Wonen – 3'. Deze bevoegdheid is vastgelegd in artikel 32, lid 1 onder d van het geldend bestemmingsplan. Om deze wijzigingsbeveogdheid te mogen gebruiken, moet zijn aangetoond dat kan worden voldaan aan de voorwaarden die bij de bevoegdheid zijn genoemd. In deze toelichting is hierop ingegaan.

Op figuur 1 is de luchtfoto van het perceel weergegeven. Daaronder is op figuur 2 de planologische situatie te zien op grond van het geldend bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BW2018SSW011-0401_0001.jpg"

Figuur 1. Luchtfoto plangebied (bron: PDOK viewer)

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BW2018SSW011-0401_0002.jpg"

Figuur 2. Huidige planologische situatie (bron: bestemmingsplan Drachten de Swetten)

Hoofdstuk 2 Planvoornemen

2.1 Huidige planologische situatie

Het perceel heeft op basis van het geldende bestemmingsplan de bestemming 'Groen'. Op grond van artikel 11 lid 1 van de bestemmingsomschrijving van de bestemming 'Groen' uit het geldende bestemmingsplan 'Drachten de Swetten' kent het perceel de volgende bestemming:

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. bermen en beplanting;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. openbare nutsvoorzieningen;
  • e. waterlopen en waterpartijen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “water” minimaal 90% moet worden ingericht als oppervlaktewater;
  • f. voet- en fietspaden;
  • g. evenementen, ter plaatse van de aanduiding "cultuur en ontspanning";

maar ook voor de daarbij behorende:

  • h. kunstobjecten;
  • i. verhardingen.

Binnen de bestemming 'Groen' mogen enkel gebouwen voor openbare nutsvoorzieningen of andere bouwwerken, zoals kunstobjecten, worden gebouwd.

2.2 Toekomstige planologische situatie

In de toekomstige situatie wordt het grootste deel van de enkelbestemming 'Groen' gewijzigd naar de enkelbestemming 'Wonen – 3'. Dit is tevens de bestemming van het aanliggend perceel, waartoe de groenstrook straks behoort. In de nieuwe planologische situatie kent het perceel op grond van artikel 22 lid 1 van de bestemmingsomschrijving uit het geldende bestemmingsplan de volgende bestemming:

De voor 'Wonen - 3 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, eventueel in combinatie met werk aan huis;

maar ook voor de daarbij behorende:

  • b. tuinen en erven;
  • c. groenvoorzieningen en waterpartijen;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. wegen, straten en paden;
  • g. openbare nutsvoorzieningen.

Op gronden met de bestemming 'Wonen - 3' mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. woonhuizen en daarbij behorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen, zoals bergingen, garages en praktijkruimten;
  • b. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding "garage";
  • c. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.

Voor zover de groenstrook nu is voorzien van een trottoir, zal daarvoor de bestemming 'Verkeer - verkeer' en verblijf gelden.

Hoofdstuk 3 Toetsing

3.1 Wijzigingsvoorwaarden

Een wijzigingsbevoegdheid kent een aantal voorwaarden die in acht moeten worden genomen. Kan niet aan deze voorwaarden worden voldaan, dan kan de bevoegdheid in beginsel niet worden uitgeoefend. In deze paragraaf is aangegeven hoe bij dit planvoornemen met de voorwaarden is omgegaan. Om te wijzigen naar de woon-bestemming moet aan de volgende voorwaarden kunnen worden voldaan:

'deze wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast voor wijzigingen ten behoeve van ondergeschikte uitbreiding van een woonperceel'

De voorgenomen wijziging betreft een ondergeschikte uitbreiding van een bestaand woonperceel en voldoet hierdoor aan de gestelde voorwaarde.

De wijzigingsprocedure kan daarnaast slechts met succes worden doorlopen wanneer 'geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden'. In paragraaf 3.2 wordt nader ingegaan op deze aspecten.

3.2 Omgevingsaspecten

Met het bestaan van de wijzigingsbevoegdheid in het bestemmingsplan mag de aanvaardbaarheid van de nieuwe bestemming binnen het gebied waarop de wijzigingsbevoegdheid betrekking heeft in beginsel als een gegeven worden beschouwd, mits is voldaan aan de in het bestemmingsplan gestelde wijzigingsvoorwaarden. Artikel 3.1.6 lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening vereist wel dat bij een bestemmings-, wijzigings- of uitwerkingsplan wordt ingegaan op de omgevingsaspecten die hierdoor kunnen worden beïnvloed.

In dit wijzigingsplan wordt niet nader ingegaan op de aspecten externe veiligheid, luchtkwaliteit, bedrijfshinder en landschappelijke waarden.

  • Voor het aspect externe veiligheid geldt dat er geen nieuwe risicobron of risico-ontvanger wordt mogelijk gemaakt waardoor ook dit aspect niet relevant is; bovendien liggen externe risicobronnen op grote afstand.
  • Ten aanzien van luchtkwaliteit zorgt het wijzigingsplan niet voor meer verkeersbewegingen waardoor ook dit aspect niet aan de orde is.
  • Met betrekking tot het aspect bedrijfshinder kan worden gesteld dat er geen nieuwe hindergevoelige of hinderveroorzakende functie wordt mogelijk gemaakt en bovend geen bedrijf in de omgeving aanwezig is waarmee rekening gehouden zou moeten worden. Dit aspect is dan ook niet nader toegelicht in dit wijzigingsplan.
  • Het aspect landschap wordt min of meer via het aspect straat- en bebouwingsbeeld aan de orde gesteld.

Straat- en bebouwingsbeeld

Als gevolg van het wijzigingsplan kan de woning op huisnummer 37 aan de zuidzijde enigszins uitbreiden. Het bouwvlak is begrensd globaal tot de voorgevellijn van de woningen die aan de Blauwverversregel staan. Op deze wijze ontstaat samenhang tussen de gevels aan weerszijden van de Weversburen en wordt voldaan aan de voorwaarde.

Milieusituatie

Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder moet vaststaan dat de nieuwe situatie niet leidt tot een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde uit de wet (een geluidsbelasting op de naar de weg gekeerde gevel van 48 dB) of een hogere waarde. Dit gebied is evenwel als 30 km/uur-gebied aangegeven. In dat geval is er geen sprake van een onderzoeksplicht en hoeft geen onderzoek naar de norm plaats te vinden. Los daarvan moet sprake zijn van een goede ruimtelijke ordening. Omdat het gebied ook als 30 km/uur-gebied is ingericht (smalle straten, rechts heeft voorrang) en omdat het hier gaat om een eenvoudige ontsluitingsweg, kan worden beredeneerd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening als de gevel van de woning op huisnummer 37 wordt 'verplaatst' in de richting van de Weversburen, naar de rand van het bouwvlak.

Bodem

Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe functie mag pas worden gerealiseerd, als is aangetoond dat de bodem geschikt is (of geschikt is te maken) voor de nieuwe of aangepaste functie.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BW2018SSW011-0401_0003.jpg"

Figuur 3. Uitsnede bodemkaart plangebied (bron: Bodemloket)

Het bodemloket (www.bodemloket.nl) geeft inzicht in het uitgevoerde bodemkwaliteitsonderzoek in Nederland. Hierboven (figuur 3) is een fragment uit de daar gepubliceerde kaart weergegeven. Van deze kaart valt af te lezen dat de bodem in het plangebied niet is onderzocht. Gelet op het huidige gebruik van het perceel en het feit dat de strook grenst aan een perceel met een woonbestemming wordt geen ernstige verontreiniging verwacht.

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het planvoornemen.

Water

Op grond van artikel 3.1.6 Bro dient in de toelichting op ruimtelijke plannen een waterparagraaf te worden opgenomen van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishoudkundige situatie. In die paragraaf dient uiteengezet te worden of en in welke mate er gevolgen zijn voor de waterhuishouding. Het is de schriftelijke weerslag van de zogenaamde watertoets. Het doel hiervan is het waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Door middel van de watertoets wordt in een vroegtijdig stadium aandacht besteed aan het wateraspect. Het gaat hierbij om de thema's waterkwantiteit, waterkwaliteit, waterkeringen, wegen, afvalwaterketen en beheer & onderhoud van nieuw en bestaand oppervlaktewater.

Op 17 januari 2018 is in het kader van de Watertoets het planvoornemen voorgelegd aan de waterbeheerder. De waterbeheerder in en in de directe omgeving van het plangebied is het Wetterskip Fryslân. Op basis van de aangeleverde gegevens is met de digitale watertoets geconstateerd dat de normale watertoetsprocedure van toepassing is. Dit houdt in dat de aanwezige wateraspecten van invloed zijn op het plan.

Eventuele wateraspecten die van invloed zijn op het plan en aandachtspunten verdienen om rekening te houden worden hieronder besproken.

Toename verharding

Door ruimtelijke ontwikkelingen neemt de hoeveelheid verhard oppervlak toe met als gevolg een versnelde afvoer van hemelwater. Het is nodig om deze versnelde afvoer te compenseren om de waterberging in een gebied in stand te houden.

Als gevolg van het planvoornemen neemt de hoeveelheid verhard oppervlak in stedelijk gebied toe, deze toename blijft echter ruim onder de 200 m2. Compensatie van verhard oppervlak is hierdoor niet noodzakelijk.

Relatie tussen Water en Ruimte

Het veiligheidsbeleid van het waterschap en de ruimtelijke ordening ontmoeten elkaar op verschillende momenten. Als in bestemmingsplannen nieuwbouw plaatsvindt op locaties boven 'maatgevend boezempeil', wordt een toename van de gevolgschade bij een overstroming vanuit de Friese boezem voorkomen. Voorliggend wijzigingsplan heeft echter geen betrekking op nieuwbouwplannen.

Ruimtelijke adaptatie

Om ook in de toekomst prettig te kunnen wonen, werken en recreëren moeten steden en dorpen ingericht worden met het oog op de toekomst. Het is belangrijk kansen te benutten om het gebied klimaatrobuust in richten. In het plangebied wordt maar in beperkte mate ruimte geboden voor de toename van verhard oppervlak. Het treffen van maatregelen met betrekking tot ruimtelijke adaptatie is hierdoor niet noodzakelijk.

Het aspect water vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het planvoornemen.

Natuurwaarden

Het plangebied betreft een voormalige groenstrook van de gemeente die midden in een woonwijk is gelegen. In de huidige situatie is er enkel gras in het plangebied aanwezig. Aangezien er ook geen bebouwing in het plangebied staat kan ecologisch onderzoek achterwege blijven.

Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan.

Archeologie

Aan de hand van de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE) is gekeken naar de archeologische waarden die op de locatie aanwezig kunnen zijn. De FAMKE bestaat uit twee advieskaarten, één voor de periode steentijd – bronstijd en één voor de periode ijzertijd – middeleeuwen.

Voor het gehele plangebied geldt voor de tijdsperiode steentijd-bronstijd het advies 'onderzoek bij grote ingrepen'. Van deze gebieden wordt vermoed, dat op basis van eerder onderzoek dat eventuele aanwezige archeologische resten uit de steentijd al ernstig verstoord zijn. Voor de meeste kleine ingrepen is hier dan ook geen verder onderzoek noodzakelijk.

Voor de periode ijzertijd – middeleeuwen geldt voor het gehele plangebied het advies ' karterend onderzoek 3'. De provincie beveelt in dit geval aan om bij ingrepen van meer dan 5000 m2 een historisch en karterend onderzoek te verrichten.

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het planvoornemen.

Cultuurhistorie

Op de Cultuurhistorische kaart Fryslân (CHK2) is informatie opgenomen over cultuurhistorische waarden. Deze kaart is voor het plangebied geraadpleegd.

Van de CHK2 valt af te lezen dat het plangebied behoort tot de wederopbouwwijken 1950 - 1960. De waarde van de wederopbouwarchitectuur ligt vooral in de stedenbouwkundige structuren en de ruimtelijke opbouw van de wijk en de positie van de woonblokken en de ruime groenaanleg hierbinnen. De wederopbouw is groot qua omvang en spreiding, en complex qua ontwerpkwaliteit, cultuurhistorisch belang en waardering.

Door het planvoornemen neemt de hoeveelheid openbaar groen af. Dit is echter een afname van een beperkte omvang. Bij de omliggende bouwblokken is ook geen groenstrook aan de kopse kant aanwezig. Hierdoor kan gesteld worden dat het planvoornemen geen onevenredige afbreuk doet aan het straat- en bebouwingsbeeld.

Woonsituatie

De woonsituatie verandert niet wezenlijk als gevolg van dit wijzigingsplan. De afstand tot bestaande woningen wordt nauwelijks gewijzigd. Er is dan ook geen sprake van privacy-vermindering van aanwonenden.

Verkeersveiligheid

Het planvoornemen betreft het wijzigen van de bestemming van een groenstrook die naast Weversburen 37 is gelegen. Het wijzigen van deze bestemming zorgt niet voor een verkeerstoename of andere verkeersstromen. Er is nauwelijks sprake een vermindering van uitzicht voor verkeer ter plaatse van het kruispunt Weversburen en Blauwverversregel. Het planvoornemen doet dan ook geen onevenredige afbreuk aan de verkeersveiligheid.

Gebruiksmogelijkheden aangrenzende gronden

De stoep die langs de groenstrook loopt, blijft in de toekomstige situatie aanwezig en krijgt de bestemming 'Verkeer - verkeer en verblijf'. Door het toekennen van deze bestemming is de bestemming in overeenstemming met de situatie aan de overzijde waar de stoep eenzelfde bestemming heeft.

Het planvoornemen doet dan ook geen onevenredige afbreuk aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting

De bestemmingen in dit wijzigingsplan zijn rechtstreeks afgeleid van de geldende bestemmingen in het moederplan. Voor een nadere uiteenzetting van deze bestemmingen wordt kortheidshalve naar het moederplan Bestemmingsplan De Swetten (vastgesteld op 29 juni 2010) verwezen.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Het voorliggende bestemmingsplan is opgesteld naar aanleiding van een verzoek van de initiatiefnemer. De uit het plan voortkomende kosten zullen door de initiatiefnemer worden gedragen. De kosten voor de gemeente betreffen de gebruikelijke kosten voor de planbegeleiding. Met de initiatiefnemer is een planschadeovereenkomst en een anterieure overeenkomst afgesloten.

Op basis van deze overweging moet het voorliggende wijzigingsplan economisch uitvoerbaar worden geacht.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Wanneer het overleg ten aanzien van het voorliggende wijzigingsplan heeft plaatsgevonden, zal hier het resultaat worden vermeld.