direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: De Feart 7 - Drachtstercompagnie
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BW2016BGB045-0401

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de De Feart 7 te Drachstercompagnie is een agrarisch bouwperceel aanwezig dat niet meer als zodanig in gebruik is. De eigenaar heeft om die reden verzocht om een woonbestemming aan het perceel toe te kennen.

De gemeente kan instemmen met dit verzoek, omdat de bestemming dan in overeenstemming wordt gebracht met het huidige gebruik. In het geldende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt een agrarische bestemming te wijzigen naar een woonbestemming. Het voorliggende wijzigingsplan voorziet hierin.

In figuur 1 is een luchtfoto van het plangebied opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BW2016BGB045-0401_0001.png"

Figuur 1: De ligging van het plangebied (bron: BingMaps)

1.2 Planologische regeling

Het perceel De Feart 7 te Drachstercompagnie is geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied 2013 , vastgesteld op 11 juni 2013. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Agrarisch met waarden - Besloten gebied' en is voorzien van een bouwvlak (zie figuur 2). Tevens is de gebiedsaanduiding "luchtvaartzone - laagvliegroute" voor het plangebied van toepassing. Bouwwerken binnen de aanduiding mogen niet hoger zijn dan 40 meter.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BW2016BGB045-0401_0002.png"

Figuur 2: Fragment geldend bestemmingsplan (bron: ruimtelijkeplannen.nl)

Er is echter geen agrarisch bedrijf meer aanwezig, waardoor er strijd met deze bestemming is. In het bestemmingsplan is in artikel 3 lid 3.8.1 sub c een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om bij bedrijfsbeïndiging de agrarische bestemming om te zetten naar een woonbestemming. Aan deze wijzigingsbevoegdheid wordt toepassing gegeven.

1.3 Leeswijzer

De toelichting van dit wijzigingsplan is als volgt opgezet:

  • in hoofdstuk 2 volgt een beschrijving van het plan;
  • hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de relevante beleidskaders;
  • in hoofdstuk 4 vindt een toetsing plaats aan de voor dit wijzigingsplan relevante wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten;
  • in hoofdstuk 5 wordt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan aan de orde gesteld;
  • hoofdstuk 6 gaat in op de juridische regeling van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Op het perceel De Feart 7 te Drachstercompagnie is een voormalig agrarisch bedrijf aanwezig. Op het perceel bevindt zich een kop-rompboerderij met daarbij nog een aantal vrijstaande opstallen. De opstallen worden niet meer bedrijfsmatig gebruikt. De oorspronkelijke bedrijfswoning wordt alleen nog bewoond. Het is de bedoeling dat het perceel een woonbestemming krijgt die recht doet aan het huidige gebruik en de bebouwing. Omdat er sprake is van een boerderijpand betekent dit dat de bestemming kan worden omgezet naar de bestemming 'Wonen - Woonboerderij'. Met deze bestemming kunnen het voormalige boerderijpand en de bestaande opstallen gehandhaafd blijven, maar wordt de bestemming in overeenstemming gebracht met het feitelijke gebruik. De bestemming 'Wonen - Woonboerderij' biedt funcioneel ook nog een aantal aanvullende functionele mogelijkheden naast het wonen, zoals werken aan huis, bêd en brochje, of nevenactiviteiten. Voor deze functies kunnen de mogelijkheden worden benut in de bestaande opstallen.

Er is ten slotte slechts sprake van een functiewijziging. Het perceel blijft naar de wijziging intact. Er vindt dan ook geen afbreuk aan het landschap plaats. De bestaande landschappelijke inpassing blijft gehandhaafd. De karakteristieke houtsingel ten zuiden en westen van het plangebied blijven na toepassing van het wijzigingsplan gewaarborgd door de aanduiding 'houtsingel'. Het verwijderen van de houtsingel is daarom niet zonder meer mogelijk.

Er kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid (art. 3.8.1 sub c), omdat wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden:

1. de agrarische bedrijfsactiviteiten zijn volledig beëindigd;

2. er wordt maximaal 1 woning gerealiseerd;

3. de woning is gevestigd in de in voormalige agrarische bedrijfswoning.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BW2016BGB045-0401_0003.png"

Figuur 2: Aanzicht perceel (Bron: Google Maps)

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het ruimtelijk beleid dat het kader vormt voor dit wijzigingsplan. Hierbij komt het provinciaal en het gemeentelijk beleid aan bod. Dit beleid is afgestemd op het Rijksbeleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening. Gezien het abstractieniveau wordt het in dit kader dan ook niet noodzakelijk geacht apart aandacht te besteden aan het Rijksbeleid.

3.1 Provinciaal beleid

Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld. Deze verordening behelst een aanpassing van de op 15 juni 2011 vastgestelde verordening.

De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening voorziet niet in nieuw beleid. Het belangrijkste uitgangspunt van de verordening is zorgvuldig ruimtegebruik. Uitsluitend geldend provinciaal ruimtelijk beleid is omgezet in algemeen geldende regels. Het ruimtelijk beleid is beschreven in de op 26 maart 2014 vastgestelde Structuurvisie 'Grutsk op 'e Romte'. Deze structuurvisie vervangt het geldende Streekplan op het gebied van kernkwaliteiten van het cultuurhistorische erfgoed en het landschap van Fryslân. Daarnaast wordt richting gegeven aan de toekomst: de provincie geeft aan wat zij met de kernkwaliteiten wil doen. In de visie geeft de provincie een top 10 van gebiedsoverschrijdend landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang. Daarnaast beschrijft de visie van elf deelgebieden in Fryslân de kernkwaliteiten.

Er is in deze concrete situatie uitsluitend sprake van een omzetting van gebruiksmogelijkheden op een bestaand bouwperceel, waarbij de landschappelijke en cultuurhistorische structuren niet veranderen. De ruimtelijke kwaliteit dit met de provinciale verordening wordt beoogd is niet in het geding. De ontwikkelingen in het plangebied passen daarmee binnen het provinciale beleid.

3.2 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan Buitengebied

Het gemeentelijk beleid met betrekking tot het buitengebied is neergelegd in het bestemmingsplan Buitengebied 2013. Ten aanzien van beëindiging van agrarische bedrijven is beleidsuitgangspunt dat deze bedrijven een passende bestemming krijgen, zoals een woonbestemming, al dan niet in combinatie met een lichte bedrijfsbestemming of een maatschappelijke bestemming. Hiervoor zijn in het bestemmingsplan een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen.

De omzetting van de agrarische bestemming naar een woonbestemming past in de voorwaarden die in de wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen (zie hoofdstuk 2) en daarmee binnen het gemeentelijk beleid.

Hoofdstuk 4 Planologische randvoorwaarden

Naast het feit dat ontwikkelingen in het plangebied binnen het beleidskader van Rijk, provincie en gemeente tot stand moeten komen, moet rekening worden gehouden met de aanwezige functies in en rond het plangebied. Uitgangspunt voor het wijzigingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat.

In de volgende paragrafen worden alleen de relevante omgevingsaspecten en eventueel daaraan verbonden planologische randvoorwaarden behandeld. Er wordt niet gebouwd of gesloopt. Het gaat alleen om functiewijziging van de bestaande boerderij. Een aantal omgevingsaspecten hoeft om die reden niet te worden onderzocht. Het gaat hier om de aspecten archeologie en cultuurhistorie, bodem, en ecologie .

4.1 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) is rond inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/u en spoorwegen een geluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Er is geen sprake van een nieuwe situatie in de zin van de Wet geluidhinder. De woonfunctie in de voormalige bedrijfswoning houdt deze functie en er worden geen woningen toegevoegd. Op basis van art. 76 lid 3 Wgh hoeft de geluidsbelasting van een aanwezige weg (waar geen wijzigingen optreden) op bestaande woningen niet getoetst te worden aan de grenswaarden.Akoestisch onderszoek is daarom niet nodig. Het wegverkeerslawaai is daarmee geen belemmering voor de uitvoering van dit wijzigingsplan.

4.2 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de ministeriële regeling 'Niet in betekenende mate bijdragen' zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

Omdat het wijzigingsplan slechts voorziet in funtiewijziging, wordt geconcludeerd dat het Besluit NIBM van toepassing is. Verdere toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit is daardoor niet aan de orde.

4.3 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door:

  • het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
  • het transport van gevaarlijke stoffen (wegen, buisleidingen, waterwegen en spoorwegen);
  • het gebruik van luchthavens.

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. Voor het wijzigingsplan zijn de volgende besluiten relevant waaraan getoetst moet worden:

  • 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • 2. Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT);
  • 3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart van de provincie Fryslân geraadpleegd. Hieruit blijkt dat binnen of buiten het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn waarvan de risicocontouren of de invloedsgebieden over het plangebied lopen. De wet- en regelgeving betreffende externe veiligheid heeft dan ook geen gevolgen voor dit wijzigingsplan.

4.4 Milieuzonering bedrijven

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.

Het naastgelegen perceel (De Feart 5) ten noorden van het plangebied heeft in het geldende bestemmingsplan een horeca bestemming. Hier zat voorheen een café met snackbar en wordt nu gebruikt als burgerwoning. Hier is reeds een omgevingsvergunning voor verleent. Er is daarom geen sprake meer van bedrijfsmatige activiteiten en vormt daarmee geen belemmering voor het wijzigingsplan.

Hier zat voorheen een snackbar. Voor dit type bedrijven geldt een richtafstand van 10 meter. De woning ligt op een afstand van ruim 25 meter. Hiermee wordt aan de richtafstand voldaan.

Het naastgelegen perceel (De Feart 9) ten oosten van het plangebied heeft een agrarische bestemming. De bestemming heeft betrekking op een voormalige agrarische boerderij. De boerderij staat in de huidige situatie te koop als burgerwoning. De afstand tot het perceel bedraagt ruim 80 meter.

Er zijn op dit punt dan ook geen belemmeringen voor het wijzigingsplan.

4.5 Water

Het Wetterskip Fryslân is geïnformeerd over het wijzigingsplan via de Digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Hiermee is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding en de afvalwaterketen. Verder overleg met Wetterskip Fryslân is niet nodig. Wetterskip Fryslân geeft een positief wateradvies. De watertoets is als bijlage bij de toelichting opgenomen.

Hoofdstuk 5 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een wijzigingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan zal de procedure doorlopen zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wro. Door het voeren van de genoemde procedure, met de daarbij horende zienswijzen-, c.q. beroepsprocedure, wordt de maatschappij betrokken bij het plan.

Er zijn geen provinciale belangen in het geding en er spelen geen waterschapsbelangen. Overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is daarom niet noodzakelijk. Wel zullen beide instanties in kennis worden gesteld van de ter inzage legging van het ontwerp wijzigingsplan. Er zijn geen provinciale belangen in het geding en er spelen geen waterschapsbelangen. Overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is daarom niet noodzakelijk. Wel zijn beide instanties in kennis gesteld gedurende de ter inzage legging van het ontwerp. De ter inzage legging liep van vrijdag 22 januari 2016 tot en met donderdag 3 maart 2016. Tijdens deze periode zijn belanghebbenden in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Het wijzigingsplan is (ongewijzigd) vastgesteld op 4 maart 2016. Het Vaststellingsbesluit is als bijlage 2 bij de toelichting toegevoegd. Uiteindelijk is tegen het wijzigingsplan beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Het gaat hier om een particulier initiatief. De gemeente draagt geen financiële verantwoordelijkheid en risico's. De economische uitvoerbaarheid is daarmee voldoende aangetoond.

5.3 Grondexploitatie

De gemeente moet, volgens de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), de gemaakte gemeentelijke kosten verhalen op de initiatiefnemers van de ontwikkeling. Dit geldt overigens alleen wanneer sprake is van bouwplannen, zoals opgenomen in het Bro. Er is geen sprake van een bouwplan in de zin van het Bro. Het opstellen van een exploitatieplan is niet aan de orde. De kosten voor het voorliggende wijzigingsplan worden gedekt uit de gemeentelijke leges die voor rekening komen van de eigenaar van het perceel.

Hoofdstuk 6 Juridische regeling

Verbeelding

Het Wijzigingsplan Buitengebied 2013 - De Feart 7 - Drachtstercompagnie gaat vergezeld van een verbeelding. Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied 2013.

Regels

De regels die deel uitmaken van het Buitengebied 2013 zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan.

De bestemmings- en aanduidingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan (in dit geval de bestemmingen 'Wonen - Woonboerderij' en de gebiedsaanduiding "luchtvaartzone - laagvliegroute") zijn onverkort van toepassing. In de regels is een koppeling gelegd met deze bestemming en gebiedsaanduiding. Tevens blijft de functieaanduiding 'houtsingel' van toepassing. Hiermee wordt instandhouding van de houtsingels gewaarborgd