direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Buitengebied 2013 - Efterwei 23, Rottevalle
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BW2015BGB041-0401

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Efterwei 23 te Rottevalle is een agrarisch bouwperceel aanwezig dat niet meer als zodanig in gebruik is. De gemeente heeft om die reden de bestemming naar woonboerderij gewijzigd. De eigenaar van het perceel heeft nu het voornemen om de woonboerderij op te splitsen in twee woningen. Hierbij zal sprake zijn van interne verbouwingen.

In het geldende bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt om de ontwikkeling juridisch-planologisch te regelen. Het voorliggende wijzigingsplan voorziet hierin.

In figuur 1 is een luchtfoto van het plangebied opgenomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BW2015BGB041-0401_0001.jpg"

Figuur 1: De ligging van het plangebied (bron: Google Maps)

1.2 Planologische regeling

Het perceel Efterwei 23 te Rottevalle is geregeld in het bestemmingsplan Buitengebied 2013 , vastgesteld op 11 juni 2013. In dit bestemmingsplan heeft het perceel de bestemming 'Wonen-Woonboerderij'. Binnen het bestemmingsvlak mag maximaal 1 hoofdgebouw worden gebouwd, dan wel maximaal het aantal aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden'. Hiervan is in de huidige situatie geen sprake, er is dus één wooneenheid (woning) op het perceel toegestaan. Het opsplitsen van het hoofdgebouw in twee hoofdgebouwen is dan ook in strijd met de huidige mogelijkheden.

In het bestemmingsplan is in artikel 25 lid 25.8.1 sub b een wijzigingsbevoegdheid opgenomen die het mogelijk maakt de bestemming te wijzigen door de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-gesplitst' op het perceel toe te voegen. Dat maakt twee woningen op het perceel mogelijk. Aan deze wijzigingsbevoegdheid wordt toepassing gegeven.

1.3 Leeswijzer

De toelichting van dit wijzigingsplan is als volgt opgezet:

  • in hoofdstuk 2 volgt een beschrijving van het plan;
  • hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de relevante beleidskaders;
  • in hoofdstuk 4 vindt een toetsing plaats aan de voor dit wijzigingsplan relevante wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten;
  • in hoofdstuk 5 wordt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan aan de orde gesteld;
  • hoofdstuk 6 gaat in op de juridische regeling van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

Op het perceel Efterwei 23 te Rottevalle is een woonboerderij aanwezig op een voormalig agrarisch bouwperceel. Op het perceel bevindt zich een kop-rompboerderij met daarbij nog een aantal vrijstaande opstallen. De agrarische bedrijfsvoering is al geruime tijd beëindigd en is nu in gebruik als woonboerderij. Het is de bedoeling dat de woonboerderij wordt opgesplitst in twee woningen. De bestaande woning blijft bewoond door de eigenaar. Voor de tweede woning wordt de bestaande schuur achter de woning verbouwd. Er is hierbij sprake van een interne verbouwing.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BW2015BGB041-0401_0002.jpg"

Figuur 2: Aanzicht perceel (Bron: Google Maps)

Voor de ontwikkeling kan gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid in de bestemming 'Wonen-Woonboerderij (artikel 25.8.1 sub b), omdat wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden:

  • 1. de woningen moeten in de bestaande voormalige agrarische bedrijfsbebouwing worden gerealiseerd;
  • 2. de te bouwen woningen moeten qua aantallen, woningtype en doelgroep passen binnen het gemeentelijk woonplan (zie hiervoor paragraaf 3.2);
  • 3. voor het overige zijn de regels van artikel 25 'Wonen - Woonboerderij' van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het ruimtelijk beleid dat het kader vormt voor dit wijzigingsplan. Hierbij komt het provinciaal en het gemeentelijk beleid aan bod. Dit beleid is afgestemd op het Rijksbeleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening. Gezien het abstractieniveau wordt het in dit kader dan ook niet noodzakelijk geacht apart aandacht te besteden aan het Rijksbeleid.

3.1 Provinciaal beleid

Op 25 juni 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân 2014 vastgesteld. Deze verordening behelst een aanpassing van de op 15 juni 2011 vastgestelde verordening.

De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening voorziet niet in nieuw beleid. Het belangrijkste uitgangspunt van de verordening is zorgvuldig ruimtegebruik. Uitsluitend geldend provinciaal ruimtelijk beleid is omgezet in algemeen geldende regels. Het ruimtelijk beleid is beschreven in de op 26 maart 2014 vastgestelde Structuurvisie 'Grutsk op 'e Romte'. Deze structuurvisie vervangt het geldende Streekplan op het gebied van kernkwaliteiten van het cultuurhistorische erfgoed en het landschap van Fryslân. Daarnaast wordt richting gegeven aan de toekomst: de provincie geeft aan wat zij met de kernkwaliteiten wil doen. In de visie geeft de provincie een top 10 van gebiedsoverschrijdend landschappelijke en cultuurhistorische structuren van provinciaal belang. Daarnaast beschrijft de visie van elf deelgebieden in Fryslân de kernkwaliteiten.

Er is in deze concrete situatie uitsluitend sprake van het mogelijk maken van een extra woning op een bestaand bouwperceel binnen bestaande bebouwing, waarbij de landschappelijke en cultuurhistorische structuren niet veranderen. De ruimtelijke kwaliteit die met de provinciale verordening wordt beoogd is niet in het geding. In relatie tot 'wonen' is in de verordening opgenomen dat de mogelijkheden hiervoor in overeenstemming moeten zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. In de volgende paragraaf is dit gemotiveerd. De ontwikkelingen in het plangebied passen daarmee binnen het provinciale beleid.

3.2 Gemeentelijk beleid

Bestemmingsplan Buitengebied

Het gemeentelijk beleid met betrekking tot het buitengebied is neergelegd in het bestemmingsplan Buitengebied 2013. In het buitengebied zijn meerdere voormalige agrarische boerderijen tot woonboerderijen verbouwd. Dit geldt ook voor de boerderij van het plangebied. Voor het splitsen van de woonboerderij is in het bestemmingsplan een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Het splitsen van de woonboerderij past in de voorwaarden die in de wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen (zie hoofdstuk 2) en daarmee binnen het gemeentelijk beleid.

Woonplan 2013

In 2013 heeft de gemeente het woonbeleid van de gemeente Smallingerland voor de periode tot 2019 vastgesteld. Voor de periode 2013 t/m 2019 wordt voor Smallingerland een gemiddelde woningbehoefte berekend van in totaal circa 1.100 woningen. Om in de woningbehoefte te kunnen voorzien vinden we het wenselijk de woningvoorraad met dit aantal woningen uit te breiden tot 2020. Kortom een wenselijke netto productie van circa 1.100 woningen. Ten aanzien van de realisatie van woningen in het buitengebied geeft het Woonplan geen specifieke voorwaarden mee. Het belangrijkste doel in het woonbeleid is het vergroten van de kwaliteit van wonen. Door het opsplitsen van de woonboerderij wordt de schuur verbouwd tot zelfstandige woning. Er wordt een woning aan de voorraad toegevoegd. Deze woning komt niet vrij op de markt, maar is bestemd voor familie van de eigenaar. De woning voorziet daardoor in een lokale behoefte. Dit past in het gemeentelijk woonbeleid voor de dorpen.

Hoofdstuk 4 Planologische randvoorwaarden

Naast het feit dat ontwikkelingen in het plangebied binnen het beleidskader van Rijk, provincie en gemeente tot stand moeten komen, moet rekening worden gehouden met de aanwezige functies in en rond het plangebied. Uitgangspunt voor het wijzigingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat.

In de volgende paragrafen worden alleen de relevante omgevingsaspecten en eventueel daaraan verbonden planologische randvoorwaarden behandeld. Er wordt niet gebouwd of gesloopt. Het gaat alleen om het opsplitsen van de woonboerderij in twee woningen. Een aantal omgevingsaspecten hoeft om die reden niet te worden onderzocht. Het gaat hier om de aspecten archeologie en cultuurhistorie, bodem, en ecologie .

4.1 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder is rond inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/u en spoorwegen een geluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones dient akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd om aan te tonen dat de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde van 48 dB.

Het mogelijk maken van een tweede woning betreft een geluidsgevoelige functie, welke zich bevindt binnen de geluidszone van de Efterwei. Daarom moet worden beoordeeld wat de geluidsbelasting is op de gevels van het gebouw als gevolg van wegverkeer. Hiervoor is geen geluidonderzoek nodig als ook zonder zo'n onderzoek duidelijk is dat aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan. Dat is hier het geval.

In 2010 is voor een andere locatie aan de Efterwei in Rottevalle een geluidonderzoek opgesteld. In dat onderzoek zijn contouren berekend waarbij -zonder rekening te houden met afscherming - wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Bij de nu toegestane snelheid van maximaal 60 km/uur lag deze contour op 8 meter van de as van de Efterwei. De nieuwe woning op het perceel ligt achter de al bestaande woning. De nieuwe woning ligt daardoor op meer dan 30 meter van de weg (de afstand van de al bestaande woning tot de weg). De gevels van de nieuwe woning worden daardoor afgeschermd van het wegverkeerslawaai. Ook zonder specifiek geluidonderzoek staat vast dat bij de nieuwe woning wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. Het wegverkeerslawaai is daarmee geen belemmering voor de uitvoering van dit wijzigingsplan.

4.2 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk met name de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate bijdragen' (Besluit NIBM) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de ministeriële regeling 'Niet in betekenende mate bijdragen' zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwprojecten met minder dan 1.500 woningen;
  • kantoorlocaties met een vloeroppervlak van minder dan 100.000 m2;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

Omdat het wijzigingsplan voorziet in slechts één extra woning, wordt geconcludeerd dat het Besluit NIBM van toepassing is. Verdere toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit is daardoor niet aan de orde.

4.3 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door:

  • het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
  • het transport van gevaarlijke stoffen (wegen, buisleidingen, waterwegen en spoorwegen);
  • het gebruik van luchthavens.

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico's voor de burger door bovengenoemde activiteiten. Het externe veiligheidsbeleid is verankerd in diverse wet- en regelgeving. Voor het wijzigingsplan zijn de volgende besluiten relevant waaraan getoetst moet worden:

  • 1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • 2. Besluit externe veiligheid transportroutes (BEVT);
  • 3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

In het kader van het aspect externe veiligheid is de risicokaart van de provincie Fryslân geraadpleegd. Hieruit blijkt dat in de omgeving, op een afstand van circa 50 meter, een ondergrondse buisleiding van de Gasunie liggen. Deze leiding kent geen plaatsgebonden risicocontour.

De betreffende leidingen hebben een maximale werkdruk van 40 Bar en een uitwendige diameter van 4,25 inch. Dit betekent dat het invloedsgebied voor de leiding 45 meter bedraagt. Een verantwoording van het groepsrisico is niet noodzakelijk, omdat het plangebied op 50 meter afstand en daarmee buiten het invloedsgebied ligt. Vanuit het aspect externe veiligheid zijn er geen belemmeringen voor dit wijzigingsplan.

4.4 Milieuzonering bedrijven

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.

Rondom het plangebied bevinden zich met name percelen die een woonfunctie hebben. De dichtstbijzijnde bedrijfsfunctie bevindt zich op 170 meter. Volgens het bestemmingsplan is hier een bedrijf toegestaan tot milieucategorie 2. Voor dit type bedrijven geldt een richtafstand van 30 meter. Aan deze afstand wordt ruimschoots voldaan.

Op circa 185 meter ligt een intensieve veehouderij. Bij de al bestaande woning wordt voldaan aan de geurnorm van de 2.0 odeurunits, de norm voor een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom. De nieuwe woning ligt verder van de intensieve veehouderij. De intensieve veehouderij wordt daardoor niet belemmerd door het wijzigingsplan.

Er zijn op dit punt dan ook geen belemmeringen voor het wijzigingsplan.

4.5 Water

Het Wetterskip Fryslân is geïnformeerd over het wijzigingsplan via de Digitale watertoets (www.dewatertoets.nl). Hiermee is bepaald dat het plan geen invloed heeft op de waterhuishouding en de afvalwaterketen. Verder overleg met Wetterskip Fryslân is niet nodig. Wetterskip Fryslân geeft een positief wateradvies.

Hoofdstuk 5 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een wijzigingsplan. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het wijzigingsplan zal de procedure doorlopen zoals vastgelegd in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wro. Door het voeren van de genoemde procedure, met de daarbij horende zienswijzen-, c.q. beroepsprocedure, wordt de maatschappij betrokken bij het plan.

Er zijn geen provinciale belangen in het geding en er spelen geen waterschapsbelangen. Overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening is daarom niet noodzakelijk. Wel zullen beide instanties in kennis worden gesteld van de ter inzage legging van het ontwerp wijzigingsplan.

5.2 Economische uitvoerbaarheid

Het gaat hier om een particulier initiatief. De gemeente draagt geen financiële verantwoordelijkheid en risico's. De economische uitvoerbaarheid is daarmee voldoende aangetoond.

5.3 Grondexploitatie

De gemeente moet, volgens de grondexploitatieregeling in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), de gemaakte gemeentelijke kosten verhalen op de initiatiefnemers van de ontwikkeling. Dit geldt overigens alleen wanneer sprake is van bouwplannen, zoals opgenomen in het Bro. Er is geen sprake van een bouwplan in de zin van het Bro. Het opstellen van een exploitatieplan is niet aan de orde. De kosten voor het voorliggende wijzigingsplan worden gedekt uit de gemeentelijke leges die voor rekening komen van de eigenaar van het perceel.

Hoofdstuk 6 Juridische regeling

Verbeelding

Het Wijzigingsplan Buitengebied 2013 - Efterwei 23, Rottevalle gaat vergezeld van een verbeelding. Op deze verbeelding is de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – gesplitst' toegepast, waarmee maximaal twee woningen op het perceel mogelijk zijn.

Na onherroepelijk worden van het wijzigingsplan maakt de verbeelding deel uit van het bestemmingsplan Buitengebied 2013.

Regels

De regels die deel uitmaken van het Buitengebied 2013 zijn onverkort van toepassing op dit wijzigingsplan.

De bestemmings- en aanduidingsregels die van toepassing zijn op het plangebied van het wijzigingsplan (in dit geval de bestemmingen 'Wonen - Woonboerderij') zijn onverkort van toepassing. In de regels is een koppeling gelegd met deze bestemming.