direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Drachten - Tussendiepen en Noorderhogeweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2013BHA002-0601

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Aan de Tussendiepen in Drachten is het zogenaamde Veemgebouw gelegen. Dit is lange tijd in gebruik geweest bij Philips. Sinds enige tijd staat een deel van het gebouw leeg. Aan de zuidzijde van de Tussendiepen is een braakliggend terrein gelegen, waar in het verleden een vrachtwagendealer heeft gezeten.

De gemeente Smallingerland heeft onderzocht of deze twee percelen een multifunctionele functie konden krijgen. Vooruitlopend op een nieuwe regeling voor de percelen, heeft de gemeente een voorbereidingsbesluit voor het Veemgebouw genomen, zodat eventuele aanvragen op basis van het geldende bestemmingsplan aangehouden konden worden. Gebleken is echter dat een dergelijke functie niet haalbaar is. Beide percelen zijn echter buiten de actualisatie van het bestemmingsplan voor het industrieterrein De Haven gelaten, zodat er geen actuele planologische regeling voor geldt. Dit bestemmingsplan geeft voor beide percelen een actuele planologische regeling. De wens is om de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden te verankeren in een actueel bestemmingsplan. Qua inhoud en opzet wordt daarbij aangesloten bij het recent vastgestelde bestemmingsplan voor het industrieterrein De Haven.

Daarnaast heeft de gemeente de wens om een deel van het bestemmingsplan "Industrieterrein De Haven" te herzien. In dit bestemmingsplan is een regeling opgenomen voor perifere detailhandel. Deze regeling geeft mogelijk onduidelijkheden ten aanzien van winkels in woonartikelen. Er is daarom besloten deze regeling te verduidelijken. Het bestemmingsplan voor het industrieterrein wordt op dit punt herzien. Het gedeelte van het industrieterrein De Haven waar perifere detailhandel is toegestaan, betreft globaal het gebied parallel aan de Noorderhogeweg.

Tenslotte wordt het met dit bestemmingsplan mogelijk gemaakt een bypass met fietspaden aan te leggen bij de rotonde op de hoek van de Noorderhogeweg en het Tussendiepen.

In figuur 1 is luchtfoto van het plangebied te zien.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2013BHA002-0601_0001.png"

Figuur 1: Luchtfoto plangebied

1.2 Leeswijzer

De toelichting van dit bestemmingsplan is als volgt opgezet:

  • in hoofdstuk 2 volgt een beschrijving van de huidige situatie;
  • hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van de relevante beleidskaders;
  • in hoofdstuk 4 vindt een toetsing plaats aan de wet- en regelgeving voor de verschillende omgevingsaspecten;
  • hoofdstuk 5 gaat in op de juridische regeling van het plan;
  • In hoofdstuk 6 wordt de maatschappelijke en economische uitvoerbaarheid van het plan aan de orde gesteld;
  • in hoofdstuk 7 ten slotte, komen de resultaten van inspraak en overleg aan de orde.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

Het plangebied ligt aan weerszijden van de Tussendiepen. Een deel van de Noorderhogeweg is ook in dit bestemmingsplan opgenomen. De noordzijde van het plangebied wordt gevormd door het voormalige Veemgebouw van Philips. Dit grote gebouw staat enige tijd leeg en wordt niet meer door het electronicaconcern gebruikt.

Aan de zuidzijde van de Tussendiepen ligt het voormalige Scaniaterrein. De bebouwing is gesloopt en het perceel ligt al enige tijd braak. Een deel van dit gebied wordt tijdelijk gebruikt voor de omleiding van de Noorderhogeweg, in verband met de aanleg van de Drachtstervaart.

Het gedeelte bedrijventerrein waar perifere detailhandel is toegestaan, ligt ten westen van de Noorderhogeweg. Het betreft globaal de bebouwing aan weerszijden van een gedeelte van De Hemmen, De Roef en De Kletten. Dit gedeelte van het industrieterrein is al helemaal volgebouwd. Er zijn inmiddels al diverse perifere detailhandelsvestigingen aanwezig. Zo zijn er diverse autobedrijven, doe-het-zelf-zaken en andere bedrijven aanwezig.

 

Hoofdstuk 3 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het ruimtelijk beleid dat het kader vormt voor dit bestemmingsplan. Hierbij komt het provinciaal en het gemeentelijk beleid aan bod. Dit beleid is afgestemd op het Rijksbeleid ten aanzien van de ruimtelijke ordening. Gezien het abstractieniveau en het grotendeels actualiserende karakter van het bestemmingsplan, wordt het in dit kader dan ook niet noodzakelijk geacht nog apart aandacht te besteden aan het Rijksbeleid.

3.1 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân

Op 13 december 2006 is het Streekplan Fryslân vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Het Streekplan geeft de visie van Gedeputeerde Staten op het ruimtelijk beleid van de provincie weer. Het Streekplan vormt de basis van het provinciale beleid voor de periode 2006 tot 2016.

De A7-zone is in het streekplan aangemerkt als een economische kernzone. Drachten is samen met Heerenveen-Joure en Sneek aangemerkt als stedelijk centrum in de A7-zone (andere stedelijke centra zijn Leeuwarden, Harlingen-Franeker en Dokkum). Deze steden zijn de belangrijkste groeikernen in Fryslân. Deze steden hebben ontwikkelingspotenties voor werkgelegenheid en wonen die voor grote delen van Fryslân van belang zijn. De netwerksteden hebben een opvangtaak voor nieuwe en bestaande bedrijven. Herstructurering en revitalisering worden door Gedeputeerde Staten als belangrijk aangemerkt, vanwege de kwaliteitsimpuls die er van uitgaat voor de betrokken bedrijven en vanwege de winst aan ruimtelijke kwaliteit.

Verordening Romte

Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. De verordening zet het streekplan om in algemeen geldende regels. Het belangrijkste uitgangspunt van de verordening is zorgvuldig ruimtegebruik. Aan een aantal ontwikkelingen, zoals woningbouw en nieuwe bedrijventerreinen is voorwaarden gekoppeld.

Conclusie

Met dit bestemmingsplan zijn de geldende rechten vastgelegd. Er is geen sprake van een nieuw bedrijventerrein. Het bestemmingsplan past daarmee binnen het provinciaal beleid.

3.2 Gemeentelijk beleid

Welstandsnota Smallingerland 2004

Het doel van het welstandstoezicht is, om in alle openheid, een bijdrage te leveren aan de belevingswaarde van de gemeente. Het welstandsbeleid van de gemeente Smallingerland is opgesteld vanuit de overtuiging dat de lokale overheid het belang van een aantrekkelijke bebouwde omgeving moet behartigen.

De gevels van gebouwen en andere bouwwerken vormen samen met de openbare ruimte de dagelijkse leefomgeving van de mensen in Smallingerland. Het welstandsbeleid geeft de mogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijkste karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen.

De gehele gemeente is in een groot aantal gebieden opgedeeld, met elk hun eigen toepasselijke welstandskader. Er zijn 31 verschillende welstandskaders in de welstandsnota opgenomen. Nieuw- en verbouwplannen moeten zich voegen binnen de betreffende welstandskaders.

De welstandsnota bevat geen welstandscriteria voor grotere (her)-ontwikkelingsprojecten die de bestaande ruimtelijke structuur en karakteristiek doorbreken. Dergelijke welstandscriteria kunnen namelijk niet worden opgesteld zonder dat er een concreet stedenbouwkundig plan aan ten grondslag ligt. Zodra een dergelijk (her)ontwikkelingsplan aan de orde is, moeten daarvoor afzonderlijke welstandscriteria worden opgesteld als aanvulling op de welstandsnota.

In de Welstandsnota is het gehele industrieterrein De Haven, waaronder onderhavig plangebied, binnen het welstandsgebied Bedrijven gelegen. De bebouwing in dit welstandsgebied is veelal samengesteld uit verschillende bouwmassa’s in verschillende bouwhoogten en kent een traditioneel tot eigentijds materiaal- en kleurgebruik. De detaillering is eenvoudig tot sterk. Het beleid is vooralsnog gericht op het beheer van de bestaande situatie.

Structuurschets A7 zone

De Structuurschets A7-zone is eind 2001/begin 2002 vastgesteld door de gemeenteraden van (voormalig) Sneek, Skarsterlân, Heerenveen, Smallingerland en Opsterland en de Provinciale Staten. Voorafgaand aan de vaststelling van de schets heeft een uitvoerige inspraak- en adviesronde plaatsgevonden. Met de structuurschets is een vervolg gegeven aan de samenwerking tussen de gemeenten in de A7-zone en de provincie. Deze samenwerking heeft tot doel om de sterke economische groei in deze zone verder op te stuwen. Het uitgangspunt daarbij is behoud en versterking van de landschappelijke kwaliteit. I

n de structuurschets A7 wordt voor Drachten een belangrijke taak toebedeeld om te voorzien in voldoende bedrijventerrein. Voor de prognose van de toekomstige vraag naar bedrijventerrein zijn twee scenario's voor het uitgiftetempo opgesteld. Bij het scenario van de minimale uitgifte is er van uitgegaan dat de Zuiderzeelijn niet aangelegd wordt, bij het maximale scenario is wel van de aanleg uitgegaan. Op basis van deze scenario's is de vraag geprognosticeerd op 112 à 182 ha in 10 jaar.

Herijking bedrijvenstrategie Smallingerland

Het locatiebeleid van de gemeente is voor een groot deel gebaseerd op de notitie Herijking Bedrijventerreinenstrategie Smallingerland, uit 2006. In deze notitie is aangegeven in welke segmenten vraag bestaat naar bedrijventerrein. Tevens is bekeken of de huidige programmering van bedrijventerreinen (kwantiteit en kwaliteit) voor de eerstkomende periode van tien à vijftien jaar voldoet. Ten tijde van het opstellen van de notitie is geconcludeerd dat het totale geplande aanbod aan bedrijventerreinen op de lange termijn (tot aan 2025) aan de krappe kant is. Deze conclusie vloeit voort uit twee scenario's waarbij de toekomstige vraag naar bedrijventerrein wordt berekend op 270 hectare (scenario XL) en 200 hectare (scenario M), terwijl het aanbod wordt berekend op circa 192 hectare. De nog te ontwikkelen bedrijventerreinen afronding Haven en Noorderhogeweg westzijde zijn voor circa 35 hectare meegenomen in dit aanbod.

Detailhandelsvisie

Het gemeentelijk detailhandelsbeleid is in de Detailhandelsvisie vastgesteld. Met deze herijkte visie is een beeld verkregen van de gewenste en mogelijke ontwikkelingen voor zowel het centrum van Drachten, de wijkcentra, de specifieke centra voor perifere detailhandel als de dorpscentra van de overige kernen in Smallingerland. Het centrum van Drachten dient een regiofunctie te krijgen voor 150.000 à 200.000 consumenten. Het doel is om de regionale positie van Drachten te versterken.

Om deze ambitie te verwezenlijken wordt momenteel in het centrum van Drachten op verschillende gebieden gewerkt aan concrete versterking van het centrum. Onder andere voor het Raadhuisplein, de Vogelzang en de ontwikkeling van de Drachtstervaart worden plannen geconcretiseerd en uitgevoerd. Omdat Drachten niet op een eiland is gelegen is de huidige en toekomstige positie van Drachten geplaatst in de regionale context, waarbij de consequenties van ontwikkelingen in Leeuwarden, Heerenveen en Groningen zijn meegenomen.

De grootschalige detailhandel is in Drachten vooral op twee locaties geconcentreerd, en verder nog verspreid over de kern aanwezig. De locaties zijn gelegen aan de MLK-singel en op bedrijventerrein De Haven. Aan de MLK-singel zijn inmiddels alle panden verhuurd, hetgeen aangeeft dat het gebied naar behoren functioneert. Aan de andere kant betekent het, dat uitbreidingen fysiek niet eenvoudig meer te realiseren zijn, niet voor de huidige vestigingen, en ook niet voor nieuw te vestigen (meubel-)winkels. In de loop der jaren heeft zich ook detailhandel op het bedrijventerrein De Haven gevestigd. De grootschalige perifere detailhandelsvestigingen zitten vooral langs de Noorderhogeweg, maar niet uitsluitend. Over het algemeen laat de uitstraling te wensen over. Veel panden zien er verouderd uit of zijn erg naar binnen gekeerd. Het gebied heeft een duidelijke kwalitatieve impuls nodig. De parkeersituatie is op sommige plekken bovendien problematisch. Behalve Gamma en Karwei zijn hier meerdere vestigingen in de DHZ-branche aanwezig, zoals Doeland, DHZ hout, HBC bouwmaterialen en dergelijke. Verder zijn hier onder meer Baderie, Kitchen World, Brezan en Veneboer Buitensport gevestigd. Het zijn allemaal relatief grote winkelunits die om die reden op een bedrijventerrein terecht zijn gekomen. Kwalitatief gezien vormt De Haven geen eenheid, omdat verschillende functies hier door elkaar aanwezig zijn. Behalve detailhandel is ook sprake van bedrijven en industrie.

De gemeente zet in het bieden van voldoende ruimte voor perifere detailhandel op het industrieterrein De Haven. Wel wordt er sturend opgetreden ten aanzien van detailhandel in woninginrichtingsartikelen. In principe zijn deze in het centrum of op de MLK-singel beoogd. Het is niet wenselijk dat de strook langs de Noorderhogeweg gaat concurreren met de andere twee locaties.

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan

Het verkeers- en vervoerbeleid van de gemeente Smallingerland is vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) dat op 1 oktober 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld. Niet het gemotoriseerde verkeer, maar de mens moet de maat vormen voor de inrichting van de openbare ruimte. In dit kader heeft de gemeente in de jaren '90 van de vorige eeuw het 'shared space' concept geïntroduceerd. Het doel hiervan is om de openbare ruimte zodanig in te richten dat er weer (meer) interactie is tussen de verschillende weggebruikers. Hierbij worden verkeersregels en meer in het bijzonder verkeersborden en typische verkeerskundige elementen vervangen menselijke maat terug te brengen in het verkeer en daarmee de leefbaarheid en de leefkwaliteit te vergroten. Het GVVP maakt onderscheid in wegen met een verkeersfunctie (de stroomwegen en de gebiedsontsluitingswegen) en wegen met een verblijfsfunctie (de erftoegangswegen). De Noorderhogeweg is een belangrijke gebiedsontsluitingswegen voor Drachten en ook voor het plangebied. Deze weg verbindt de bebouwde kom met het buitengebied en ontsluit het industrieterrein en woonwijken. De overige wegen in het plangebied worden gecategoriseerd als erftoegangsweg en lenen zich voor 'shared space'. Voor fietsverkeer wordt de verbinding tussen Drachtstervaart van en naar het centrum van Drachten een hoofdfietsroute. Dit traject wordt als 'missing link' genoemd in het GVVP. Om het water tot aan het centrum te laten lopen, moet een aantal bruggen worden gerealiseerd, waaronder in de Noorder- en de Zuiderhogeweg. Hierbij wordt tevens een onderdoorgang voor voetgangers en fietsers gerealiseerd, zodat zij deze wegen kunnen kruizen. Tevens wordt er een verbinding gerealiseerd tussen de bestaande fietsvoorzieningen langs deze wegen. Het bestemmingsplan biedt hiervoor de mogelijkheden en is afgestemd op het GVVP.

Visie op hoofdlijnen Bestemmingsplan Industrieterrein De Haven 2004

Deze notitie vormt de basis voor het ruimtelijke beleid voor Industrieterrein De Haven en zo ook voor de bestemmingsplannen die voor dit gebied worden gemaakt. Voor de onderstaande thema's uit de notitie is aangegeven hoe ze zijn verwerkt in dit bestemmingsplan.

Thema en beleid   Vertaling in bestemmingsplan  
Zonering industrielawaai
Op en rondom het industrieterrein is een zonering en een geluidszone van kracht.  

De zonering en de geluidszone zijn in het bestemmingsplan verwerkt, zie hiervoor paragraaf 4.3.
 
Bedrijfswoningen
In het plangebied worden geen (nieuwe) bedrijfswoningen toegestaan. Deze zijn op industrieterrein De Haven alleen mogelijk in het gebied Het Helmhout.  

In het plangebied zijn geen bedrijfswoningen aanwezig en mogelijk.
 
Locaties aan Drachtster Vaart
De locaties direct aan de Drachtster Vaart bieden mogelijkheden voor watersportgebonden bedrijvigheid.  

Voor de percelen aan het vaarwater is hiervoor in het bestemmingsplan is een regeling opgenomen.
 
Perifere detailhandel
Perifere detailhandel is toegestaan langs de Noorderhogeweg en De Roef / De Hemmen. Deze zone richt zich niet op de meubel- en woonbranche maar op ABC-bedrijven plus bouwmarkten, tuincentra en daarmee vergelijkbare bedrijven. De gemeente heeft ervoor gekozen de meubel- en woonbranche aan de MLK-singel te concentreren.

Buiten de zone langs de Noorderhogeweg en De Roef / De Hemmen kan perifere detailhandel onder voorwaarden worden gevestigd. Deze voorwaarden zijn als volgt:
- er ontstaat geen concurrentie met het kernwinkelgebied
- de bedrijfsvloeroppervlakte van een bedrijf is minimaal 1.500 m²
- er dient te worden aangetoond dat de vestiging op huidige locaties voor perifere detailhandel niet mogelijk is omdat binnen een jaar geen geschikte locatie voorhanden is.
 

Perifere detailhandel is binnen de zone toegestaan volgens de in het beleid van de gemeente vastgelegde branchering. Door middel van een afwijking is onder voorwaarden ook detailhandel in de meubel- en woonbranche mogelijk. Een belangrijke voorwaarde hierbij is, dat aangetoond wordt dat er in her kernwinkelgebied en op de MLK-singel geen geschikte locatie beschikbaar is. Buiten de zone kan perifere detailhandel door middel van een wijzigingsbevoegdheid onder de genoemde worden gevestigd worden.
 

Notitie Zeecontainers

Met betrekking tot zeecontainers hanteert de gemeente de notitie "Zeecontainers". Het gaat om de zeecontainer van metaal met een doorsnede hoogte van 2,5 m en een breedte van 2,5 m. De lengte varieert van 6 m tot 12 m. De zeecontainers worden breed toegepast en het is voor burgers onduidelijk geworden of de containers bouwvergunningplichtig zijn. De problematiek is dat deze soms wel en soms niet bouwvergunningplichtig zijn en daarmee wel/niet vallen onder de bouwregelgeving. Is een bouwvergunning vereist, dan is er meestal een welstandsprobleem.

Hoofdstuk 4 Planologische randvoorwaarden

Voor het plangebied en omgeving kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden een rol spelen. Een belangrijk uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn het toetsingskader en de randvoorwaarden die voortvloeien uit de milieu- en omgevingsaspecten beschreven.

4.1 Kabels en leidingen

Door het plangebied lopen twee gasleidingen. De eerste leiding heeft een doorsnede van 4. inch en een werkdruk van 40 bar. De tweede leiding heeft een diameter van 8 inch en een werkdruk van 40 bar. Voor de leidingen is op de verbeelding een dubbelbestemming aangegeven. Aan diverse werkzaamheden binnen een strook van 5 meter aan weerszijden van de leiding is een vergunningenstelsel gekoppeld. Zodoende is de gasleiding voldoende beschermd.

4.2 Milieuzonering bedrijven

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (waaronder woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure “Bedrijven en milieuzonering” (2009). Een richtafstand wordt beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten.

Voor het gehele industrieterrein De Haven is een interne milieuzonering vastgelegd in het betreffende bestemmingsplan. In figuur 2 is deze weergegeven. De rode arcering geeft de globale ligging van het plangebied weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2013BHA002-0601_0002.png"

Figuur 2 : Interne milieuzonering De Haven met ligging plangebied in rode arcering

Langs de Noorderhogeweg zijn voornamelijk categorie 1, 2 en 3 bedrijven gesitueerd. Het middendeel van het bedrijventerrein betreft grotendeels categorie 5 bedrijven. Daarnaast komen categorie 4 bedrijven verspreid voor in het plangebied. Ten aanzien van de rondom het industrieterrein gelegen woongebieden kan in algemene zin gesteld worden dat de bedrijven voldoen aan de hiervoor aangegeven interne zonering.

In het zuidelijke deel van De Haven komen bedrijven voor die qua milieucategorie zwaarder zijn dan de genoemde zonering toestaat. De bedrijven zijn echter mede door hun milieuvergunning, en de daarin opgenomen voorwaarden, dan wel de bepalingen van een Algemene maatregel van bestuur (AMvB) van de Wet milieubeheer, passend op de betrokken locatie.

Voor dit bestemmingsplan is aangesloten bij de interne milieuzonering voor De Haven. Dit houdt in dat voor het Veemgebouw bedrijven tot categorie 3.2 toegestaan zijn. Voor het gedeelte ten zuiden van de Tussendiepen, zijn bedrijven tot categorie 3.1 toegestaan. Langs de Hemmen en de Roef, ten westen van deze wegen, is tot en met categorie 4.1 toegestaan.

Daarnaast biedt de gemeente voor de bedrijven aan de Drachtstervaart meer mogelijkheden op het gebied van watersport en watergebonden bedrijvigheid. Deze mogelijkheden zijn ook in dit bestemmingsplan opgenomen. Tot slot is voor de locaties waar perifere detailhandel is toegestaan, een aparte aanduiding opgenomen.

4.3 Geluid

Op grond van de Wet geluidhinder is rond inrichtingen die ''in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken'', wegen met een maximumsnelheid hoger dan 30 km/u en spoorwegen een geluidzone van kracht. Bij ontwikkeling van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen deze geluidzones moet akoestisch onderzoek worden uitgevoerd om aan te tonen of de ontwikkeling voldoet aan de in de wet bepaalde voorkeursgrenswaarde (48 dB).

Wegverkeerslawaai

Het plan biedt geen mogelijkheden om nieuwe bedrijfswoningen te bouwen of andere geluidgevoelige functies in de zin van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder te realiseren. Er hoeven daarom geen bepalingen voor wegverkeerslawaai te worden opgenomen.

Industrielawaai

Rondom industrieterrein De Haven is, vanwege de aanwezigheid van geluidzoneringsplichtige inrichtingen op het terrein, een geluidzone vastgesteld. De geluidszone is in onderstaande figuur weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0090.BP2013BHA002-0601_0003.png"

Figuur 3: Geluidszone industrieterrein De Haven met ligging plangebied in rood

Het grootste gedeelte van het plangebied is binnen de geluidszone van het gezoneerde terrein gelegen. De geluidszone is op de verbeelding aangegeven. Het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op eventuele geluidsgevoelige objecten wordt binnen deze zone tegengegaan. Bij eventuele nieuwe geluidsgevoelige objecten, moet middels een geluidsonderzoek de geluidsbelasting op de gevel aangetoond worden. Concreet voor dit bestemmingsplan zijn er geen nieuwe geluidsgevoelige objecten mogelijk binnen de geluidszone.

4.4 Luchtkwaliteit

In de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) van belang. Projecten die slechts in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate daarbij vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden.

Het industrieterrein is ontsloten via de Zuider- en Noorderhogeweg, dit is ook een belangrijke ontsluitingsroute van Drachten. In het kader van het bestemmingsplan voor het industrieterrein De Haven is een onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit gedaan. Uit de resultaten blijkt dat er geen overschrijdingen van de luchtkwaliteitsnormen zijn aangetoond (stikstofoxide (NO2), koolmonoxide (C0), fijn stof (PM10) en benzeen (C6H6)). Voor de luchtkwaliteit is het jaar 2010 maatgevend. Om rekening te houden met de groei van het autoverkeer is de berekening gebaseerd op de verkeersbelasting die wordt voorzien in de jaren 2010 en 2020. Uit de berekening blijkt dat geen grenswaarden en/of plandrempels worden overschreden.

4.5 Externe veiligheid

Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door onder meer:

  • het gebruik, de opslag en productie van gevaarlijke stoffen (inrichtingen);
  • het transport van gevaarlijke stoffen (buisleidingen, wegen, waterwegen en spoorwegen).

Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het beperken van de risico’s voor de burger door deze activiteiten. Hiervoor zijn de volgende besluiten zijn relevant: het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRNVGS), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit).

Dit plangebied ligt in het invloedsgebied van:

  • een tankstation waar LPG voor het wegverkeer wordt afgeleverd;
  • ondergrondse hoge druk transportleidingen voor het transport van aardgas;
  • transport van gevaarlijke stoffen over de Noorder- en Zuiderhogeweg.

Naar het aspect externe veiligheid is in het kader van het bestemmingsplan onderzoek verricht en advies uitgebracht door Brandweer Fryslân. De onderzoeken en adviezen zijn in de bijlage 1 tot en met 4 opgenomen.

Er is onderzoek verricht naar het Plaatsgebonden Risico (PR) en het Groepsrisico (GR). Het PR betreft de afstandseisen, die moeten worden gezien als grenswaarde waarvan niet kan worden afgeweken. Het GR is afhankelijk van de bevolkingsdichtheid rondom een risicovolle activiteit. De norm ten aanzien van de bevolkingsdichtheid betreft geen harde norm, maar een oriëntatie waarde. In de onderzoeken en het adviezen is ook een verantwoording van het groepsrisico opgenomen, zoals voorgeschreven in het Bevi, het Bevb en de cRNVGS.

Voor het plangebied wordt samengevat geconcludeerd dat:

  • het plangebied binnen het invloedsgebied ligt van drie risicobronnen, te weten een LPG-tankstation, ondergrondse transportleidingen voor aardgas en het transport van gevaarlijke stoffen over de Noorder- en Zuiderhogeweg;
  • bij geen van de risicobronnen een plaatsgebonden risico aanwezig is;
  • het groepsrisico voor alle drie de risicobronnen onder de oriëntatiewaarde ligt;
  • de actualisatie van het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk maakt en geen invloed heeft op het aantal aanwezige personen in het invloedsgebied van de risicovolle activiteiten;
  • het groepsrisico ten opzichte van de bestaande situatie niet verandert;
  • ten aanzien van de hulpverlening bij calamiteiten voor de bereikbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid geen knelpunten worden voorzien.

Het betreft de wettelijke actualisatie van een bestaand plan. Bij nieuwe ontwikkelingen zal aandacht worden besteed aan de ontsluiting en de aanwezigheid van vluchtwegen. Ook zal bij nieuwe ontwikkelingen getoetst worden aan de adviezen van de brandweer. Dit is met name van belang bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid voor perifere detailhandel. Geconcludeerd wordt dat het aspect externe veiligheid geen belemmering is voor de haalbaarheid van dit plan.

4.6 Ecologie

Bij elk ruimtelijk plan moet, met het oog op beschermenswaardige natuurwaarden, rekening worden gehouden met de regelgeving op het gebied van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming

De bescherming van Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten is geregeld in de Natuurbeschermingswet. Wanneer ontwikkelingen (mogelijk) leiden tot aantasting van de natuurwaarden binnen deze gebieden, moet een vergunning worden aangevraagd. Daarnaast moet rekening worden gehouden met het provinciaal beleid voor de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS).

De dichtstbijzijnde Natura 2000-gebieden zijn de Alde Feanen ten westen en Van Oordts Mersken ten zuiden van Drachten. Beide natuurgebieden liggen op ongeveer 6 kilometer afstand. Direct ten westen van het industrieterrein De Haven ligt het dichtstbijzijnde EHS-gebied. Gezien de aard en het gebruik van de tussenliggende gronden en het conserverende karakter van dit bestemmingsplan (het plangebied is nu geregeld in het bestemmingsplan Industrieterrein De Haven uit 1976), wordt invloed op deze natuurgebieden uitgesloten.

Soortenbescherming

Op grond van de Flora- en faunawet geldt een algemeen verbod voor het verstoren en vernietigen van beschermde plantensoorten, beschermde diersoorten en hun vaste rust- of verblijfplaatsen. Onder voorwaarden is ontheffing van deze verbodsbepalingen mogelijk. Voor soorten die vermeld staan op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn en een aantal Rode-Lijst-soorten zijn deze voorwaarden zeer streng.

Gezien de aard van het plangebied, wordt de aanwezigheid van beschermde soorten niet verwacht. De aanwezige bebouwing is niet geschikt als habitat voor vleermuizen. Het onbebouwde deel ligt enige tijd braak. Momenteel is een deel van het braakliggende terrein in gebruik voor opslag. Ook wordt een deel van de Noorderhogeweg omgeleid over dit perceel bij de aanleg van de Drachtstervaart.

De Flora- en faunawet is altijd van kracht. Dit betekent dat op het moment dat nieuwe activiteiten aan de orde zijn - ook in het kader van de Flora- en faunawet - de mogelijke effecten op de te beschermen soorten worden meegewogen. Een beoordeling op het moment dat activiteiten daadwerkelijk aan de orde zijn (en dus niet ten tijde van het maken van dit bestemmingsplan) geeft het meest actuele en beschermingswaardige beeld. Wanneer op dat moment blijkt dat sprake is van (een) beschermde soort(en) en de activiteit in strijd is met de bepalingen uit de Flora- en faunawet, vindt de betreffende activiteit pas plaats na het verkrijgen van een ontheffing.

4.7 Waterparagraaf

Van groot belang voor de ruimtelijke ordeningspraktijk is de wettelijk verplichte 'watertoets'. De watertoets kan worden gezien als een procesinstrument die moet waarborgen dat gevolgen van ruimtelijke ontwikkelingen voor de waterhuishouding meer expliciet worden afgewogen. Belangrijk onderdeel van de watertoets is het vroegtijdig afstemmen van ontwikkelingen met de betrokken waterbeheerder.

Het voorontwerpbestemmingsplan is voorgelegd aan het Wetterskip Fryslân. Het Wetterskip heeft aangegeven dat er geen sprake is van een waterschapsbelang.

4.8 Bodem

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient in geval van ruimtelijke ontwikkelingen te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde functiegebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging moet ten minste een verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.

Voorwaarde bij het vestigen van nieuwe bedrijven is onder meer dat inzichtelijk is dat de bodem van dermate kwaliteit is dat het beoogde gebruik realiseerbaar is. Dit bestemmingsplan betreft een actualisatie van de bestaande plannen. Bij nieuwe initiatieven of nieuwe activiteiten waarbij de grond wordt geroerd en/of grond moet worden afgevoerd, moet inzicht moet worden gegeven in de kwaliteit van de bodem. Dit plan voorziet niet in nieuwe initiatieven of activiteiten. Voor het huidige gebruik zijn daarom geen belemmeringen aanwezig.

4.9 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. Op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra (FAMKE), onderdeel van de cultuurhistorische waardenkaart, is informatie opgenomen over archeologische waarden.

Op de FAMKE heeft het plangebied een lage archeologische verwachtingswaarde. Bij ingrepen groter dan 5.000 m2 wordt een archeologisch onderzoek geadviseerd. Het plangebied is echter voor een groot gedeelte bebouwd (geweest). Eventuele archeologische resten in de bodem zijn daarom niet te verwachten. In het bestemmingsplan hoeft daarom geen aanvullende regeling opgenomen te worden.

Cultuurhistorie

De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening. In het plangebied zijn geen cultuurhistorisch waardevolle objecten of andere waarden aanwezig.

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1 Inleiding

In het voorgaande hoofdstuk zijn de uitgangspunten van dit bestemmingplan geformuleerd. In dit hoofdstuk zijn de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven.

Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP). De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen volgens de Wro en het Bro gemaakt moeten worden. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld volgens deze standaarden, met inachtneming van de aanpassingen die voortvloeien uit de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden.

Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld.

5.2 Toelichting op de bestemmingen

Bedrijventerrein

De bebouwde en nog te bebouwen delen van het industrieterrein hebben de bestemming Bedrijventerrein. Dit betreft zowel het reeds bebouwde deel ten noorden van de Tussendiepen als ook het braakliggende terrein. Bebouwing moet binnen het op de verbeelding aangegeven bouwvlak gerealiseerd worden. Ten opzichte van de Noorderhogeweg en de Tussendiepen is enige afstand gehouden. Het bouwvlak is aan de noord- en westzijde van het Veemgebouw vastgelegd op de bestaande bebouwing. Aan de oost- en zuidzijde is er nog enige uitbreidingsmogelijkheid. Voor het braakliggende terrein is eveneens een bouwvlak opgenomen. Ten opzichte van de Tussendiepen, de Noorderhogeweg en de Drachtstervaart is enige afstand tussen mogelijke bebouwing en de wegen aangehouden.

Langs de Noorderhogeweg is deels een gevellijn aangegeven. Bebouwing langs deze weg moet de voorkant of de representatieve zijde op de Noorderhogeweg gericht hebben. Hierdoor wordt voorkomen dat langs de weg blinde wanden ontstaan. Dit is langs deze doorgaande weg niet gewenst.

Voor alle verschillende onderdelen van het industrieterrein is de maximaal toegestane milieucategorie aangegeven. Voor het Veemgebouw is dit maximaal categorie 3.2. Aan de zuidkant van de Tussendiepen, langs de Drachtstervaart, is maximaal categorie 3.1 toegestaan. Hierbij is aangesloten bij de interne milieuzonering van het gehele industrieterrein De Haven. Vanwege de ligging van de woonwijk Drachtstervaart, zijn aan de zuidkant van De Haven alleen lichtere vormen van bedrijvigheid (tot categorie 3.1) toegestaan. Direct grenzend aan de Noorderhogeweg is, vanwege de ligging nabij de woonwijken de Folgeren en de Swetten, ook categorie 3.1 toegestaan. Ten westen van de deze strook is voor een gedeelte categorie 4.1 mogelijk.

De locaties waar perifere detailhandel is toegestaan, zijn vastgelegd met de aanduiding "detailhandel perifeer". Hier zijn vormen van detailhandel toegestaan, die niet passend zijn in het kernwinkelgebied. Dit is bijvoorbeeld de handel in auto's, boten en caravans. Ook zijn doe-het-zelf-zaken en tuincentra mogelijk. Op de overige locaties in deze bestemming is perifere detailhandel onder voorwaarden mogelijk door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid. Met een afwijking is het tevens mogelijk om ook detailhandelsvestigingen in wooninrichtingsartikelen toe te staan. Wel moet daarbij aangetoond worden dat in het centrum van Drachten en op de Martin Luther Kingsingel geen geschikte ruimte aanwezig is.

Voor bedrijven langs de Drachtstervaart is daarnaast extra mogelijkheid voor watersportgebonden bedrijvigheid. Perifere detailhandel in watersport gerelateerde artikelen (zoals scheepsmotoren en dergelijk) zijn tot een maximum van 300 m2 netto verkoopoppervlak toegestaan. Detailhandel in andere goederen dan watersportgebonden artikelen (niet zijnde volumineuze goederen) is per bedrijf tot een oppervlakte van 75 m2 toegestaan. Aan de Roef is een kringloopwinkel gelegen. Gezien de aard van deze functie, heeft deze winkel een aparte aanduiding. Alleen de verkoop van huishoudelijke artikelen is toegestaan.

Tenslotte is op de hoek van de Noorderhogeweg en het Tussendiepen een bypass met fietspaden mogelijk. Hiervoor is de aanduiding 'verkeer' in de bestemmingsplanregeling opgenomen.

Groen

Ten noorden van het Veemgebouw is recentelijk een groenstrook aangelegd. Om deze reden is hier de bestemming 'Groen' van toepassing. In deze bestemming is een wijzigingsbevoegdheid van toepassing waarmee de gronden onder voorwaarden gewijzigd kunnen worden naar de bestemming 'Verkeer - Verblijf'.

Verkeer - Verblijf

De Tussendiepen en het gedeelte van de Noorderhogeweg dat door het plangebied loopt, heeft de bestemming Verkeer - Verblijf. Deze bestemming is gericht op het handhaven van de verkeerfunctie van deze gronden. Bebouwing is niet toegestaan.

Water

Een gedeelte van de (toekomstige) Drachtstervaart ligt in het plangebied en heeft de bestemming Water. De begrenzing is afgestemd op de grenzen van de Drachtstervaart in het bestemming voor het industrieterrein De Haven. Er worden geen vaste aanlegmogelijkheden gegeven. Hiervoor is de (toekomstige) Drachtstervaart te smal. Wel kunnen er op het perceel zelf, door het graven van nieuw water, aanlegmogelijkheden gerealiseerd worden.

Leiding - Gas

Door het plangebied loopt een gasleiding. Deze heeft de dubbelbestemming Leiding - Gas. Aan verschillende werkzaamheden binnen een afstand van 5 meter aan weerszijden van de gasleiding, is een vergunningplicht gekoppeld. Het doel hiervan is de gasleiding te beschermen tegen bebouwing (en diepwortelende beplanting).

Hoofdstuk 6 Economische uitvoerbaarheid

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. Hierbij valt te denken aan kosten voor het bouw- en woonrijp maken en kosten voor het bestemmingsplan. Daarnaast hebben gemeenten sturingsmogelijkheden, zodat in het geval van grondexploitatie door derden diverse eisen en regels gesteld kunnen worden. Indien sprake is van bepaalde bouwplannen, moet de gemeente hiervoor in beginsel een exploitatieplan vaststellen. Van het vaststellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als voornoemde kosten “anderszins verzekerd” zijn, bijvoorbeeld door overeenkomsten, en het stellen van eisen met betrekking tot kwaliteit en fasering niet noodzakelijk wordt geacht. Een combinatie van een exploitatieplan en overeenkomsten is ook mogelijk.

Dit bestemmingsplan is gebaseerd op de geldende regelingen voor het plangebied. Ook de toegestane functies en de bouwregels zijn op zowel de geldende regelingen als op de bestaande situatie afgestemd. Om deze redenen wordt bij dit bestemmingsplan geen exploitatieplan vastgesteld.

Er wijzigt, ten opzichte van de geldende regeling, niets aan de economische uitvoerbaarheid. Er wordt immers aangesloten bij de bestaande regelingen voor het gebied. Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid voor de inzet van gemeentelijke middelen door middel van een cijfermatige opzet, is daarom voor dit bestemmingsplan niet relevant.

Hoofdstuk 7 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan biedt een actualiserende regeling voor een bestaand gebied. De mogelijkheden die het plan biedt zijn grotendeels afgestemd op het geldende bestemmingsplan, perceelsgebonden van karakter en kleinschalig van aard. Het plan voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij maatschappelijke belangen geschaad kunnen worden.

Ook doorloopt het bestemmingsplan de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop een ieder een zienswijze op het plan kenbaar kan maken. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

Overleg

Het bestemmingsplan is in het kader van het vooroverleg naar diverse instanties verstuurd. De provincie Fryslân, Brandweer Fryslân en Wetterskip Fryslân hebben allen aangegeven dat er geen belangen van deze partijen in het geding zijn.

Ontwerpbestemmingsplan

De resultaten van overleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan is vervolgens zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kon een ieder zijn zienswijze kenbaar maken.

Vaststelling bestemmingsplan

Het bestemmingsplan is op 20 mei 2014 gewijzigd vastgesteld. Hiervoor wordt verwezen naar de raadsstukken in de bijlage. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Raad van State.