direct naar inhoud van Artikel 30 Algemene wijzigingsregels
Plan: Kleine kernen west
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2010DPW001-0401

Artikel 30 Algemene wijzigingsregels

30.1 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de bestemming van gronden worden gewijzigd voor het oprichten van transformatorhuisjes en andere nutsgebouwtjes met een inhoud van maximaal 100 m³ en een bouwhoogte van maximaal 4 meter, die in het kader van de nutsvoorzieningen nodig zijn;
  • b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:
    • 1. de vergroting mag maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zijn;
  • c. de in het plan vermelde maatvoeringen worden gewijzigd;
  • d. de bestemming 'Groen', 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijf' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - 1', 'Wonen - 2' of 'Wonen - 3' (al dan niet met de daarin opgenomen bouwvlakken), mits:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast voor wijzigingen ten behoeve van ondergeschikte uitbreiding van een woonperceel;
  • e. de bestemmingen 'Groen', 'Recreatie - 3', 'Verkeer - Verblijf' en 'Water' ter plaatse van de aanduiding "wro-zone - wijzigingsgebied" wordt gewijzigd in de bestemmingen 'Groen', 'Recreatie - 3', 'Verkeer - Verblijf' en 'Water', om de doortrekking van het Polderhoofdkanaal mogelijk te maken, met de bijbehorende bruggen, sluizen, steigers en ligplaatsen.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

    • 1. de ontsluiting van de aangrenzende percelen dient gewaarborgd te worden;
    • 2. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient ecologisch onderzoek, in de vorm van een Natuurtoets, dient te zijn uitgevoerd, waaruit blijkt dat de ontheffing respectievelijk vergunning kan worden verleend of niet noodzakelijk is;
    • 3. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een archeologisch onderzoek te zijn uitgevoerd, waaruit blijkt dat geen onevenredige schade aan archeologische waarden ontstaat;
    • 4. vóór toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient overleg met het Wetterskip te zijn gepleegd en de resultaten van dat overleg worden betrokken bij het wijzigingsbesluit;
    • 5. vóór de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een onderzoek naar luchtkwaliteit te zijn uitgevoerd, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de wettelijke normen inzake luchtkwaliteit;
    • 6. voor toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een onderzoek naar de milieukundige kwaliteit van de bodem te zijn uitgevoerd, waaruit blijkt dat wordt voldaan de wettelijke normen inzake de milieukundige kwaliteit van de bodem;
    • 7. vóór de toepassing van de wijzigingsbevoegdheid dient een onderzoek naar externe veiligheid te zijn uitgevoerd, waaruit blijkt dat:
      • wordt voldaan aan de grenswaarden voor het risico c.q. risicoafstanden voor kwetsbare objecten;
      • rekening is gehouden met de richtwaarden voor het risico c.q. risicoafstanden voor beperkt kwetsbare objecten;
      • het groepsrisico is afwogen;
    • 8. als de bestemmingen wordt gewijzigd in de bestemming 'Groen', 'Recreatie - 3', 'Verkeer - Verblijf' en 'Water', zijn na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 9, 16, 19 of 20 van toepassing.
30.2 Beoordelingscriteria

Wijzigingen als bedoeld in artikel 30.1 kunnen alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.