direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf - Grasdrogerij
Plan: Kleine kernen noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2010DPN-0501

Artikel 5 Bedrijf - Grasdrogerij

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Grasdrogerij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een grasdrogerij alsmede voor bedrijfsactiviteiten, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van zelfstandige kantoren, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
  • b. het bedrijfswonen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning",

maar ook voor de daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen en water;
  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. wegen, straten en paden;
  • f. openbare nutsvoorzieningen;
  • g. tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 5.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals bedrijfsgebouwen en een aan een bedrijf gerelateerde kantoorruimte, en voor bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en een antennemast ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie".
5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. bedrijfswoningen en daarbij behorende bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • c. per bedrijf mag maximaal één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. de afstand van een gebouw tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft;
  • e. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen;
  • f. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste het in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen.
5.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
  • d. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "zend-/ontvangstinstallatie" mag maximaal 1 antennemast met een hoogte van 45 meter worden geplaatst.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 5.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.

5.3.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • b. het gebruik van andere gebouwen dan bedrijfswoningen voor bewoning;
  • c. het gebruik van de gebouwen voor kantoor over een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 30% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de regel van lid 5.1 onder a en toestaan dat ook bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 op voorwaarde dat het geen risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
  • b. de regel van lid 5.1 onder a en toestaan dat bedrijven worden gevestigd genoemd in bijlage 1 onder categorie 3.1 en 3.2 op voorwaarde dat:
    • 1. de bedrijven naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 1 onder categorie 1 of 2;
    • 2. het geen risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;
  • c. de regel van lid 5.4 onder a en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van:
    • 1. productiegebonden detailhandel;
    • 2. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, boten en caravans;
    • 3. bouwmarkten;
    • 4. tuincentra;
    • 5. detailhandel in meubelen en woninginrichting.
5.5.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.5.1 kan slechts worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de woonsituatie;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.