direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk - 2
Plan: Kleine kernen noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2010DPN-0501

Artikel 13 Maatschappelijk - 2

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. levensbeschouwelijke voorzieningen;
  • b. medische- en sociaal-medische voorzieningen;
  • c. educatieve voorzieningen;
  • d. voorzieningen op het gebied van openbare dienstverlening;
  • e. sociaal-culturele voorzieningen;
  • f. het bedrijfswonen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning",

maar ook voor de daarbijbehorende:

  • g. restauratieve voorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen en water;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. wegen, straten en paden;
  • l. openbare nutsvoorzieningen;
  • m. kunstobjecten;
  • n. tuinen en erven.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Toegelaten bouwwerken

Op de gronden, bedoeld in lid 13.1, mogen de volgende bouwwerken worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten dienste van de bestemming zoals kerken, ziekenhuizen, onderwijsinstituten, kinderdagverblijven, bibliotheken, buurthuizen en opvangcentra, en voor dienstwoningen en daarbij behorende bijgebouwen, ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen en kunstobjecten.
13.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. dienstwoningen en daarbij behorende bijgebouwen mogen alleen worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
  • c. per maatschappelijke instelling mag maximaal één dienstwoning worden gebouwd;
  • d. de afstand van een gebouw tot de zijgrens van het bouwperceel moet minimaal 3 meter zijn, tenzij de bestaande afstand kleiner is in welk geval de bestaande afstand van toepassing blijft;
  • e. de minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling van een gebouw mag respectievelijk ten minste en ten hoogste de in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven minimale en maximale goot- en bouwhoogte en dakhelling bedragen;
  • f. het bebouwingspercentage van een bouwvlak mag ten hoogste het in de aanduiding "minimale-maximale goot-, bouwhoogte (m), dakhelling (graden) en maximum bebouwingspercentage (%)" aangegeven bebouwingspercentage bedragen.
13.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. erf- en terreinafscheidingen en pergola's mogen alleen worden gebouwd binnen de aangegeven bouwvlakken;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter zijn, maar als een erf- of terreinafscheiding achter (het verlengde van) de aan de kant van de weg gelegen gevel wordt gebouwd, mag deze maximaal 2 meter zijn;
  • c. de bouwhoogte van palen en masten mag maximaal 8 meter zijn;
  • d. de bouwhoogte van kunstobjecten mag maximaal 12 meter zijn;
  • e. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken mag maximaal 5 meter zijn.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.3.1 Afwijkingsbevoegdheden

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de regel van lid 13.2.3 sub a en toestaan dat erf- en terreinafscheidingen buiten de aangegeven bouwvlakken worden gebouwd.

13.3.2 Beoordelingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 13.3.1 kan alleen worden verleend als hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de woonsituatie;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.