direct naar inhoud van 3.3. Gemeentelijk beleid
Plan: Drachten De Drait - Morrapark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0090.BP2009SDM001-0501

3.3. Gemeentelijk beleid

Het gemeentelijk ruimtelijk beleid van Smallingerland is gevat in een aantal verschillende beleidsdocumenten. In deze paragraaf worden deze beleidsdocumenten behandeld die voor (dit deel van) Drachten van belang zijn. Daarbij is een onderverdeling gemaakt in de beleidsthema's die een bepaalde ruimtelijke functie hebben in het plangebied van De Drait - Morrapark. Naast dit specifieke functionele beleid zal in deze paragraaf aandacht besteed worden aan het meer algemene gemeentelijke beleid dat functieovertreffend is.

Het beleid ten aanzien van water komt in de daaropvolgende paragraaf aan de orde.

Wonen

Het beleid ten aanzien van het wonen in Drachten is onder andere vastgelegd in het in januari 2006 door de gemeenteraad vastgestelde Woonplan "Nieuwe Stijl". Met dit woonplan zijn de doelen van het woonbeleid van de gemeente de komende jaren vooral gericht op het bieden van voldoende aanbod voor verschillende doelgroepen. Goed wonen voor iedereen in een leefbare omgeving. Dat is de kern van het gemeentelijke woonbeleid. De zorg voor voldoende aanbod van goedkope en betaalbare woningen voor starters en lagere inkomensgroepen op de woningmarkt, verdient vooral de aandacht.

Ook de vergrijzing van de komende jaren is een gegeven waar de komende jaren in de woningmarkt aandacht aan besteed dient te worden in de vorm van realisatie van groeiwoningen en levensloopbestendige woningen.Daarnaast onderscheidt Drachten zich van andere plaatsen door het gevarieerde aanbod van (duurdere) woningen in een groene en rustige woonomgeving. Hierdoor is Drachten aantrekkelijk voor vestigers van buiten de gemeente, iets waar de gemeente zich de komende jaren op zal blijven richten.

Een derde doel is het bieden van een hoge ruimtelijke kwaliteit van het wonen en de woonomgeving, door het aanbrengen van diversiteit in de woonmilieus. Naast een kwaliteitsverbetering van het centrum is ook de opwaardering van de kwaliteit van bestaande delen van de stad één van de speerpunten voor Drachten.

Het woonplan en de eerste actualisatie daarvan, in augustus 2007 door de gemeenteraad vormt een belangrijk toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke plannen. Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient aldus getoetst te worden of de nieuwbouwplannen die het bestemmingsplan mogelijk maakt, passen binnen het woonplan en de actualisatie hiervan. Voor een evenwichtiger verdeling van de woningproductie binnen de lokale en regionale woningmarkt is de komende jaren een gemeentelijke regie onontbeerlijk. De planologische bouwruimte voor woningen dient op een verantwoorde wijze ruimte te geven aan regionale en gemeentelijke ambities, passend binnen de kwantitatieve afspraken met provincie Fryslân, zonder dat onevenredige concurrentie ontstaat tussen gemeenten en tussen regio's.

Met de actualisatie is gekozen voor een indeling van het woonprogramma in gebiedstypen. De woningbouw in het plangebied van dit bestemmingsplan kan worden ingedeeld in het gebiedstype "Inbreiding stedelijk gebied". De aantallen die hierin zijn genoemd voor de periode tot en met 2009 vallen binnen de contingentering van de provincie. In het onderhavige bestemmingsplan is geen sprake van concrete woningbouwprojecten die in het kader van herstructurering en wijkvernieuwing in (de actualisatie van) het woonplan zijn genoemd. Voor de nabijgelegen locatie De Lauwers wordt een nieuw bestemmingsplan opgesteld.

Ten aanzien van de fysieke woonomgeving kan tot slot nog gewezen worden op de Beleidsnota bouwvergunningsvrije en lichtbouwvergunningplichtige bouwwerken (vastgesteld op 17 juni 2003 en gewijzigd/aangevuld in 2008) en het Beleid open schuttingen en hekwerken (vastgesteld op 24 juni 2004 en gewijzigd/aangevuld in 2008). In deze beleidsnotities is beleid vastgesteld betreffende het bouwen van dergelijke bouwwerken in het licht van het nieuwe Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, en is beleid geformuleerd voor schuttingen en hekwerken. Dit beleid is vertaald naar de regels van het onderhavige bestemmingsplan.

Werken

Het gemeentelijk beleid ten aanzien van bedrijvigheid is erop gericht de zwaardere bedrijven zoveel mogelijk te concentreren op de daarvoor aangewezen bedrijventerreinen in Drachten. De van oudsher aanwezige solitaire bedrijvigheid buiten de bedrijventerreinen wordt ter plekke gerespecteerd, mits deze geen milieuhinder veroorzaken ten aanzien van milieugevoelige functies.

Naast het beleid ten aanzien van de in het plangebied voorkomende solitaire bedrijvigheid, veelal in combinatie met het wonen, kent de gemeente beleid voor de zogeheten beroepen of bedrijven aan huis. Dit beleid is neergelegd in de Nota beroep aan huis. Deze notitie heeft als doel om inzichtelijk te maken welke soorten van beroep zonder procedure gerealiseerd mogen worden in een (deel van) de woning. De notitie heeft gediend als werkbasis voor bepalingen omtrent beroepen aan huis voor onder andere dit bestemmingsplan.

De notitie kent een tweedeling in vrije beroepen en de beroepen aan huis (geen vrije beroepen). Onder de eerste groep worden beroepen verstaan op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch of ontwerp-technisch gebied, en hieraan kunnen geen planologisch-juridische regels worden gesteld.

De niet vrije beroepen daarentegen worden gedefinieerd als een beroep of bedrijf waarop de Wet milieubeheer (Wmb) niet van toepassing is. Een dergelijk beroep dient in de woning zelf te worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking en uitstraling heeft die met de woonfunctie verenigbaar is. Beroepen in de vorm van detailhandel, horeca, escort- en seksinrichtingen/-winkels, worden hier in elk geval niet onder verstaan.

In de notitie worden voorwaarden gesteld waaraan de niet vrije beroepen aan huis moeten voldoen willen ze aanvaardbaar worden geacht. Deze voorwaarden zijn vertaald in de regels van dit bestemmingsplan.

Voorzieningen

Voor de commerciële voorzieningen in het plangebied biedt het Ruimtelijk detailhandelsbeleid 2002 een visie op het detailhandelsbeleid in de gemeente. In deze visie wordt aangegeven op welke wijze de gemeente kan inspelen op veranderingen in deze sector.

Voor het toekomstig detailhandelsbeleid wordt een aantal uitgangspunten geformuleerd die met name betrekking hebben op (de ontwikkeling van) het centrumgebied zelf en op het tegengaan van ongewenste ontwikkelingen buiten het centrum die de positie ervan beconcurreren. Zo zal een terughoudend beleid worden gevoerd voor de ontwikkeling van perifere detailhandelslocaties, die ervoor zorgen dat de levensvatbaarheid van winkels in het centrum alsmede in wijkcentra onder druk komt te staan. In het plangebied worden daarom geen mogelijkheden geboden voor de vestiging van dergelijke voorzieningen.

Ten aanzien van de maatschappelijke voorzieningen is het moeilijk te voorspellen hoe het onderwijs zich de komende planperiode verder zal gaan ontwikkelen. Het gemeentelijk beleid is er dan ook op gericht zoveel mogelijk in te spelen op de landelijke trend in deze sector. Het plan biedt hiertoe reeds enige flexibiliteit door de maatschappelijke voorzieningen op een ruime wijze te bestemmen.

Verkeer en vervoer

Het verkeersbeleid is vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) (1996). Het nastreven van een duurzaam veilige verkeersstructuur en een goede bereikbaarheid zijn hierin de sleutelwoorden. Ook worden alternatieven voor het autoverkeer (de fiets en het openbaar vervoer) gestimuleerd. Daartoe is aan de wegenstructuur in de gemeente een functie-indeling toegekend op basis van belangrijkheid van de weg voor het (auto)verkeer. Er worden drie typen wegen onderscheiden: stroomwegen, gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Het is vervolgens zaak om de wegen in te richten die het beste bij de toegekende functie past.

De A7 is een stroomweg nabij het zuidelijk deel van het plangebied; op deze weg staat de stroomfunctie van het (auto)verkeer voorop. De woonstraten daarentegen, die in de verschillende woonbuurten aanwezig zijn, vallen onder de erftoegangswegen. Hier prevaleert juist de verblijfsfunctie boven de verkeersfunctie. De wegen die tenslotte de stroomwegen en de erftoegangswegen met elkaar verbinden zijn de zogeheten gebiedsontsluitingswegen. In het plangebied zijn dit de (centrale) ontsluitingswegen (de Zuiderhogeweg, de Lauwers, de Overstesingel en de Postlaan / De Biskopswei) met een maximumsnelheid van 50 km/uur.

De in het plangebied voorkomende erftoegangswegen en gebiedsontsluitingswegen hebben een aparte op de functie van deze wegen toegesneden bestemming gekregen.

Verder worden in het GVVP geen concrete inrichtingsmaatregelen gegeven waar met het bestemmingsplan op ingespeeld dient te worden.

In het GVVP zijn enkele fietsroutes aangewezen als hoofdfietsroute. Een hiervan loopt is centraal in het plangebied in oost-westrichting gelegen. Dit fietspad verbindt de wijk de Trisken en het achterland met het centrum en de meer oostelijke wijken van Drachten. De hoofdfietsroute is daartoe onder een verkeersbestemming gebracht. Paragraaf 5.5 gaat hier nader op in.

Welstandsbeleid

Zoals elke andere gemeente heeft ook de gemeente Smallingerland een Welstandsnota. Deze is medio 2004 vastgesteld. In deze nota zijn de welstandseisen omschreven die aan een bouwwerk worden gesteld.

Het gaat dan om criteria die betrekking kunnen hebben op onder andere de hoofdvorm, het materiaalgebruik, de kleurkeuze en de detaillering van een concreet bouwwerk.

Het uiteindelijke doel van de nota is het streven naar behoud en zo nodig versterking van de beeldkwaliteit in het algemeen en die van de cultuurhistorische en bepaalde stedenbouwkundige en architectonische waarden in het bijzonder.

Bij de ruimtelijke toetsing van bouwaanvragen in het onderhavige plangebied zijn twee toetsingsinstrumenten van belang: de welstandsnota en het bestemmingsplan. Inhoudelijk zijn beide instrumenten op elkaar afgestemd. Als regel geldt dat de welstandscriteria in de welstandsnota zich bewegen binnen de bebouwingsmogelijkheden die door het bestemmingsplan worden gegeven.

De regels in dit bestemmingsplan gaan met name over de maatvoering en de plaatsing van gebouwen en andere bouwwerken. De zaken die niet in dit bestemmingsplan zijn geregeld of niet kunnen worden geregeld, maar wel vanuit het oogpunt van welstand belangrijk zijn, worden via de welstandsnota geregeld.

Volgens de Woningwet mogen in de welstandsnota criteria worden opgenomen die betrekking hebben op het uiterlijk en de plaatsing van bouwwerken. Het is duidelijk dat er een bepaalde overlap tussen het bestemmingsplan en de welstandsnota voor kan komen. Daarom geldt dat bij strijdigheid tussen de welstandscriteria en de regels in het bestemmingsplan als regel dat de regels in het bestemmingsplan leidend zijn.

De gehele gemeente is in een groot aantal gebieden opgedeeld, met elk hun eigen toepasselijke welstandskader. Er zijn in totaal 31 welstandskaders in de welstandsnota opgenomen. Voor de woonbebouwing in De Drait - Morrapark is het beleid gericht op het beheer van de aanwezige ruimtelijke karakteristiek. De nadruk ligt op het respecteren van de bestaande basiskwaliteit. Verbouw of uitbouw van gebouwen in dit gebied dient met respect voor het bestaande plaats te vinden. De welstandsnota biedt hiertoe criteria ten aanzien van plaatsing, hoofdvorm, aanzichten en opmaak van de bebouwing, afgestemd op de karakteristiek van het desbetreffende welstandsgebied. In het plangebied zijn de welstandsgebieden "De Drait (seriematig)", "De Drait (individueel)" en "Morrapark" van toepassing.

Voor "De Drait (seriematig)" gelden de volgende welstandscriteria:

Plaatsing    
Onderlinge positie   Hoofdgebouwen staan in een rooilijn .  
Onderlinge afstand   in rijen dan wel dubbel gebouwd; incidenteel per cluster ook vrijstaande bebouwing; (half)gesloten bebouwing  
Richting   Gebouwen staan evenwijdig aan of haaks op de weg; de gebouwen hebben per cluster een gelijke orientatie; bijzondere functies kunnen hiervan afwijken  
Overig   Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen zijn ondergeschikt en liggen achter of naast het hoofdgebouw achter het voorgevelvlak  
Hoofdvorm    
Contour   twee bouwlagen met een duidelijke kap, incidenteel bij vrijstaande bebouwing een bouwlaag met kap .  
Massa-opbouw   De massa-opbouw is enkelvoudig en repeterend .  
Vormbehandeling   De gebouwen zijn kantig opgezet .  
Bijgebouwen   Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen zijn ondergeschikt en in een afgeleide architectuur, maar kennen wel samenhang per cluster/straatzijde;  
Aanzichten    
Gerichtheid   Er is sprake van een samenhangende gerichtheid per cluster .  
Geleding   De geleding van de gevels is repeterend en eenvoudig.  
Compositie   Bestaande hoofdopzet is uitgangspunt bij verbouw.  
Overig   Voor samenhangende clusters: dakkapellen, erkers, etc volgens het principe van een trendsetter .  
Opmaak    
Materiaal   Gevels hebben een stenig karakter; daken zijn voorzien van pannen .  
Kleur(toon)   Kleurstelling is in samenhang per cluster/straatzijde .  
Detail   Eenvoudige detaillering met een sterke samenhang per cluster/straatzijde; repeterende elementen (deur,type kozijn, schoorsteen) zijn per cluser/rij van belang  
Overige   Voor reclame-uitingen gelden sneltoetscriteria  

Voor "De Drait (individueel)" gelden de volgende welstandscriteria:

Plaatsing    
Onderlinge positie   Hoofdgebouwen staan in een rooilijn met kleine onderlinge verschillen.  
Onderlinge afstand   Vrijstaande bebouwing.  
Richting   Gebouwen staan haaks of evenwijdig aan de weg.  
Overig   Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen liggen in hoofdzaak naast en achter de voorgevel van het hoofdgebouw  
Hoofdvorm    
Contour   Één á twee bouwlagen met een duidelijke kap.  
Massa-opbouw   De massa-opbouw is enkelvoudig tot samengesteld en kent individuele uitstraling.  
Vormbehandeling   De gebouwen zijn kantig opgezet.  
Bijgebouwen   Aan- en uitbouwen, als mede bijgebouwen zijn ondergeschikt en in een afgeleide architectuur .  
Aanzichten    
Gerichtheid   Hoofdgebouwen kennen een gerichtheid op de openbare ruimte.  
Geleding   De geleding en compositie van de gevel is evenwichtig, maar individueel.  
Compositie   geschakeerd  
Overig   Bij verbouw dient een zorgvuldige afstemming op de bestaande individuele kwaliteit van het gebouw plaats te vinden.  
Opmaak    
Materiaal   Gevels hebben een stenig karakter of zijn van hout .  
Kleur(toon)   Traditionele kleurstellingen overheersen.  
Detail   Detaillering is eenvoudig en soms zorgvuldig.  
Overige   Voor reclame-uitingen gelden naar de sneltoetscriteria  

Tesnlotte gelden voor "Morrapark" de volgende welstandscriteria:

Plaatsing    
Onderlinge positie   Hoofdgebouwen staan in een rooilijn.  
Onderlinge afstand   Vrijstaand, dubbel en in rijen gebouwd; (half)gesloten bebouwing.  
Richting   Gebouwen staan haaks op of evenwijdig aan de weg; de gebouwen zijn met de voorgevel georiënteerd op de openbare ruimte; bijzondere functies nemen een opvallende plaats in  
Overig   Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen liggen achter het hoofdgebouw, dan wel achter de voorgevel van het hoofdgebouw  
Hoofdvorm    
Contour   Eén tot twee bouwlagen al dan niet met een duidelijke kap.  
Massa-opbouw   De massa-opbouw is enkelvoudig tot samengesteld en kent individuele uitstraling; bij dubbele en rijenbouw is er per cluster onderlinge verwantschap  
Vormbehandeling   De gebouwen zijn kantig opgezet.  
Bijgebouwen   Aan- en uitbouwen, alsmede bijgebouwen zijn ondergeschikt en/of in een afgeleide architectuur.  
Aanzichten    
Gerichtheid   Er is sprake van een duidelijke gerichtheid op de openbare ruimte.  
Geleding   De geleding en compositie van de gevel is evenwichtig, maar individueel of juist per cluster in onderlinge samenhang .  
Compositie   Bestaande hoofdopzet is uitgangspunt bij verbouw; er is sprake van duidelijke samenhang per cluster .  
Overig   -  
Opmaak    
Materiaal   Gevels hebben een stenig karakter en/of zijn van hout.  
Kleur(toon)   Lichte kleurstellingen overheersen.  
Detail   Detaillering is eenvoudig en soms zorgvuldig.  
Overige   Voor reclame-uitingen gelden naar de sneltoetscriteria.  

Handhavingsbeleid

Op grond van de Nota Handhavingsbeleid (2001) heeft de gemeente haar handhavingsbeleid aangaande bouw- en regelgeving geformuleerd. De nota heeft de bedoeling om de politieke beleidsuitgangspunten met betrekking tot handhaving van wet- en regelgeving vast te leggen en beoogt handen en voeten te geven aan de praktische uitvoerbaarheid daarvan. Met het handhavingsbeleid kunnen strijdigheden met de wet- en regelgeving worden aangepakt, zoals bijvoorbeeld strijdigheden met hetgeen juridisch-planologisch is vastgelegd in het onderhavige bestemmingsplan.

Duurzaam bouwen

De gemeente Smallingerland vindt het belangrijk dat woningen en gebouwen duurzaam worden gebouwd. Voor nieuwbouw bestaat een stimuleringssubsidie op het gebied van EPC-verlaging en waterbesparing. Er wordt de komende jaren uitwerking gegeven aan het Plan van Aanpak Duurzame Energie en het Energie Akkoord Noord Nederland. Dit houdt onder andere in dat er gewerkt wordt aan de realisering van een stimuleringsregeling om de energieprestatie van bestaande gebouwen te verbeteren. Een subsidieregeling voor gebruik van regenwater voor onder ander toiletbespoeling en wasmachine is operationeel.

Voor met name het gebied Morrapark geldt dat de uitgangspunten van het beleid voor duurzaam bouwen in de realisering daarvan zijn betrokken. Het Morrapark is in het kader van de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening uitverkozen tot voorbeeldproject. Vooral in het zuidelijke deel stonden milieubewust bouwen en wonen centraal.