direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Schiermonnikoog - Dorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0088.056302-0000

Artikel 1 Begrippen

 

In deze regels wordt verstaan onder:

1.    het plan:

het Bestemmingsplan Schiermonnikoog - Dorp van de gemeente Schiermonnikoog;

2.    bestemmingsplan:

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO met bijbehorende regels en bijlagen;

3.    aanbouw:

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

4.    aanduiding:

           een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

5.    aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

6.    aan-huis-verbonden beroep:

een beroep, dat in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;

 

7.    afgeknot schilddak:

een schilddak met deels een platte afdekking, zoals hiernaast is afgebeeld;

afbeelding "i_NL.IMRO.0088.056302-0000_0001.jpg"

 

8.    appartement:

het geheel van bij elkaar behorende vertrekken dat zich als afzonderlijk gemeubileerde woongelegenheid in een groter gebouw bevindt, en dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

9.    bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

10.  bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

11.  bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

12.  beschermd dorpsgezicht:

het beschermd dorpsgezicht Schiermonnikoog dat vanwege haar cultuurhistorische en ruimtelijke waarden die zijn omschreven in bijlage 3 en 4 en paragraaf 3.2. van de toelichting bij dit plan bij besluit van 7 augustus 1969 nr. 149.616 is aangewezen als beschermd dorpsgezicht;

13.  bestaand:

a.    ten aanzien van de bij of krachtens de Woningwet aanwezige bouwwerken en werkzaamheden:

-       bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van het plan;

b.    ten aanzien van het overige gebruik:

-       bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;

14.  bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

15.  bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

16.  bijgebouw:

een gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen (hoofd)gebouw dan wel een gebouw in een overtuin behorend bij een (hoofd)gebouw op een aangrenzend bouwperceel dat zowel functioneel als qua afmetingen ondergeschikt is aan dat (hoofd)gebouw;

17.  blokhut:

een kleinschalig gebouw, bestaande uit een overwegend houten constructie, dat naar de aard en de inrichting is bedoeld voor kortdurend recreatief nachtverblijf;

18.  bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

19.  bouwgrens:

de grens van een bouwperceel;

20.  bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

21.  bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

22.  bouwperceelgrens:

een grens van een bouwperceel;

23.  bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

24.  bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

25.  cultuurgrond:

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden;

26.  cultuurhistorische waarden:

waarden, ontstaan door het gebruik in de loop van de geschiedenis door de mens;

27.  dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

28.  detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, ten verhuur, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen c.q. verhuren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

29.  dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

30.  erotisch getinte vermaaksfunctie:

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

31.  evenement:

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of een daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals e.d.;

32.  gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

33.  geluidszoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

34.  gevellijn:

de als zodanig aangegeven lijn waarin gebouwd moet worden;

35.  groep:

ten minste zes personen die door gelijktijdige uitoefening van recreatief verblijf in een groepsaccommodatie verenigd zijn;

36.  groepsaccommodatie:

een gebouw of een verzameling van gebouwen met daarbijbehorende terreinen welke blijkens de indeling geschikt en bestemd zijn om voor een groep of groepen van personen te dienen als recreatief dag- en nachtverblijf;

37.  hoofdgebouw:

    een gebouw dat, gelet op de bestemming, zowel ruimtelijk als functioneel als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

38.  hoofdverblijf:

het adres/de plaats die fungeert als het centrum van de sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene, waarbij betrokkene moet zijn ingeschreven in de Gemeente Basisadministratie Persoonsgegevens op dat adres en betrokkene het adres heeft opgegeven bij de Belastingdienst als hoofdadres en/of uit de feitelijke omstandigheden blijkt dat het adres als hoofdverblijf moet worden aangemerkt;

39.  horecabedrijf:

een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

40.  horecabedrijf categorie 1:

een horecabedrijf waar tegen vergoeding maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt al dan niet in combinatie met logiesverstrekking en/of appartementen, zoals een hotel of een café-/restaurant;

41.  horecabedrijf categorie 2:

een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van kleine etenswaren en/of zwak alcoholische dranken, zoals een snackbar of een broodjeshuis;

42.  horecabedrijf categorie 3:

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken al dan niet in combinatie met een gelegenheid tot dansen, zoals een bar-/dancing of een café;

43.  kampeermiddel:

a.    een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

b.   enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde;

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

44.  kantine:

een ruimte waarin de bedrijfsuitoefening is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van maaltijden, eenvoudige etenswaren en dranken;

45.  kap:

een dak met een hellingshoek van ten minste 20° en dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;

46.  kleinschalige bedrijfsmatige activiteit:

de in bijlage 2 genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woonhuis met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

47.  landschappelijke waarden:

de cultuurhistorische en de visuele waarden van het landschap;

48.  maatschappelijke voorzieningen:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-/culturele, levensbeschouwelijke, museale en kunstzinnige voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

49.  manege:

een bedrijf met een publieksgericht karakter, dat gericht is op het bieden van gelegenheid tot het berijden en verzorgen van paarden en pony's (waaronder het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen);

50.  natuurlijke waarden:

de abiotische en biotische waarden van een gebied. Onderdeel van de natuurlijke waarden vormt steeds een beoordeling van de soortbescherming op basis van de Flora- en faunawet;

51.  nutsvoorzieningen:

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

52.  ondergronds:

beneden peil;

53.  overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder wanden dan wel met ten hoogste één wand;

54.  overtuin:

een als zodanig begrensd gedeelte binnen de bestemming “Tuin - Overtuin”;

55.  peil:

a.    indien op het land wordt gebouwd:

de bouwhoogte van het oorspronkelijke maaiveld;

b.    indien in, op of over het water wordt gebouwd:

-       het Normaal Amsterdams Peil;

c.    indien op of over het water wordt gebouwd:

-       min 0,52 NAP;

56.  pension:

een bedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies al dan niet in combinatie met verstrekken van maaltijden en dranken aan de logerende gasten, een en ander zonder vermaaksfunctie;

57.  permanente bewoning:

bewoning als hoofdverblijf binnen de vaste woonplaats;

58.  personeelsverblijf:

een ruimte in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de (tijdelijke) huisvesting van personen;

59.  productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

60.  prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

61.  prostitutiebedrijf:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie wordt verricht.

Onder een prostitutiebedrijf wordt in ieder geval verstaan: een erotische-massagesalon, een sekstheater, een bordeel of een parenclub, of een daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

62.  recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

63.  recreatiewoning:

een gebouw of een complex van ruimten in een gebouw dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor recreatieve bewoning;

64.  risicovolle inrichting:

een inrichting, bij welke een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

65.  schilddak:

een kap, zoals hiernaast is afgebeeld, waarbij het dak be­staat uit vier vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten;

afbeelding "i_NL.IMRO.0088.056302-0000_0002.jpg" 

 

66.  snackkiosk:

een bouwwerk waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van eenvoudige etenswaren en dranken, waarbij de verkoop zich uitsluitend aan het loket voltrekt;

67.  terras:

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt;

68.  uitbouw:

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

69.  voorgevel:

de naar de weg dan wel naar de openbare ruimte gekeerde gevel(s) van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

70.  vuurwerkbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen;

71.  winkel:

een gebouw, dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

72.  woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

73.  woonhuis:

een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

74.  zadeldak:

een kap, zoals hiernaast is afgebeeld, waarbij het dak be­staat uit twee vlakken die elkaar in een nok(lijn) ontmoeten.

 

 afbeelding "i_NL.IMRO.0088.056302-0000_0003.jpg"