direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Bedrijf
Plan: Luxwoude kom
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.10BPKom-0301

Artikel 3 Agrarisch - Bedrijf

 

Bestemmingsomschrijving

 

A.    De voor Agrarisch - Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

1.    gebouwen ten behoeve van:

a.     een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

b.     bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

2.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

3.    het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten vanwege een weg, ter plaatse van de gebiedsaanduiding ‘geluidzone - weg’;

met daaraan ondergeschikt:

4.    cultuurgrond;

5.    sloten, bermen en beplanting;

6.    nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

7.    torensilo’s;

8.    tuinen, erven en terreinen;

9.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder sleufsilo’s.

 

Bouwregels

 

B.    1.   Voor het bouwen van de in lid A sub 1 genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.     de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.     er zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;

c.     een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning’;

d.     de goothoogte van de bedrijfswoning zal ten hoogste 4,50 m bedragen;

e.     de dakhelling van de bedrijfswoning zal ten minste 20° bedragen;

f.      de dakhelling van de bedrijfswoning zal ten hoogste 60° bedragen;

g.     de bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen zal ten hoogste 8,00 m bedragen.

2.    Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

a.     de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning zal ten hoogste 70 m² bedragen;


b.     de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkapping zal ten hoogste gelijk zijn aan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning;

c.     de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een vrijstaande overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen.

3.    Voor het bouwen van torensilo’s gelden de volgende regels:

a.     het aantal torensilo’s zal ten hoogste 2 bedragen;

b.     de bouwhoogte van een torensilo zal ten hoogste 15,00 m bedragen.

4.    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.     de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.     de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

 

Nadere eisen

 

C.    Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

1.    de woonsituatie;

2.    de milieusituatie;

3.    de verkeersveiligheid;

4.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouw­werken.

 

Ontheffing van de bouwregels

 

D.    Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:

1.    het bepaalde in lid B sub 1 onder a en toestaan dat gebouwen gedeeltelijk buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

a.     het gaat om een ondergeschikte uitbreiding;

b.     er sprake is van een bedrijfstechnisch aantoonbare noodzaak tot uitbreiding;

2.    het bepaalde in lid B sub 2 onder b en toestaan dat de goothoogte van een aan- of uitbouw, een aangebouwd bijgebouw of een aangebouwde overkapping wordt verhoogd;

3.    het bepaalde in lid B sub 3 onder b en toestaan dat de bouwhoogte van een torensilo wordt vergroot tot ten hoogste 25,00 m.

 
Specifieke gebruiksregels

 

E.    Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

1.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel;

2.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor verblijfsrecreatieve doeleinden;

3.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor maatschappelijke doeleinden;

4.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering;

5.    het gebruik van bedrijfsgebouwen en vrijstaande bijgebouwen bij een bedrijfswoning voor bewoning.

 
Ontheffing van de gebruiksregels

 

F.    Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

1.    het bepaalde in lid E sub 1 en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:

a.     de functie vanuit de bestaande bebouwing wordt uitgeoefend;

b.     er sprake is van verkoop van ter plaatse bereide, verwerkte en/of toegepaste producten met een lokaal verzorgingsgebied;

c.     de functie geen onevenredige invloed heeft op het winkelapparaat in de diverse kernen;

2.    het bepaalde in lid E sub 2 en artikel 16 sub d en toestaan dat de gronden worden gebruikt als standplaats voor ten hoogste 15 kampeermiddelen per bouwperceel, mits:

a.     er geen stacaravans worden geplaatst;

b.     het kamperen alleen is toegestaan binnen de periode 15 maart - 1 november.

 
Wijzigingsbevoegdheid

 

G.   1.   Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, het straat- en bebouwingsbeeld, een goede landschappelijke inpassing, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden het plan wijzigen in die zin dat:

a.     de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’, wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 1’ of ‘Wonen - 2’, mits:

1.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid er sprake zal zijn van maximaal één woning;

2.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 11 of 12 van toepassing zijn;


b.     de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’, wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen - 1’ of ‘Wonen - 2’, ten behoeve van woonhuizen ter vervanging van agrarische bedrijfsgebouwen, mits de volgende voorwaarden gelden:

1.    een woonhuis is toegestaan wanneer ten minste 1.000 m² per woonhuis aan bedrijfsbebouwing wordt afgebroken;

2.    voorzover minder dan 1.000 m² aan bedrijfsbebouwing wordt afgebroken kan dit worden gecompenseerd door agrarische bedrijfsgebouwen op een ander (agrarisch) bouwperceel af te breken;

3.    de oppervlakte van de af te breken bedrijfsbebouwing zal ten minste 250 m² per (agrarisch) bouwperceel bedragen;

4.    de vervangingsregeling geldt voor de bouw van ten hoogste 3 woonhuizen;

5.    de gezamenlijke oppervlakte van een nieuw woonhuis met de bijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 300 m² bedragen;

6.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid voor de betreffende gronden de regels van artikel 11 of 12 van toepassing zijn;

c.     de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’, wordt gewijzigd in een bedrijfsbestemming, mits:

1.    uitsluitend bedrijven zijn toegestaan die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

2.    vooraf beoordeeld is of een wijziging naar uitsluitend een woonfunctie niet haalbaar is;

3.    de bedrijfsactiviteiten uitsluitend in de bestaande gebouwen plaatsvinden, waarbij een beperking geldt van 600 m²;

4.    indien er een grotere oppervlakte dan 600 m² ten behoeve van bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt, niet passende bebouwing zal worden vervangen door passende bebouwing, met een maximum oppervlakte van 750 m²;

5.    het erf niet zal worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten, tenzij de activiteiten onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering van een agrarisch aanverwant bedrijf en buitenopslag inpasbaar is in de ruimtelijke en de functionele karakteristiek van het landelijk gebied.

2.    De in lid 1 genoemde wijzigingsbevoegdheden zullen uitsluitend verleend met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a.     er zal een goede ruimtelijke inpassing wordt gerealiseerd waarbij wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur en de kenmerken van de omgeving;

b.     bedrijfsgebouwen die geen bijdrage leveren aan de ruimtelijke structuur van het oorspronkelijke boerderijpand zullen worden gesloopt dan wel worden vervangen door nieuwbouw, met dien verstande dat de oppervlakte van nieuwbouw ten hoogste 70% van de oppervlakte van de te slopen bedrijfsgebouwen zal bedragen, met een maximum oppervlakte van 750 m²;

c.     erfbebouwing in de vorm van silo’s, mestopslag, kassen en dergelijke zullen worden gesloopt;

d.     er zal een gemiddelde aan parkeergelegenheid van ten minste 1 parkeerplaats per woning wordt gerealiseerd;

e.     de bestaande verkeersafwikkeling zal niet onevenredig worden belast. Het parkeren zal op eigen erf plaatsvinden;

f.      de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten zal niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;

g.     de mogelijke toename van woningen zal in overeenstemming zijn met een door de provincie geaccordeerd Woonplan dat voor de gemeente Opsterland geldt. In het geval dat de woningbouwaantallen worden overschreden, kunnen Burgemeester en Wethouders besluiten hieraan medewerking te verlenen, mits de provincie hiermee instemt;

h.     er zal geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving.