Direct naar inhoud
Plan:Heidereed 9 - Lippenhuizen
Status:vastgesteld
Plantype:wijzigingsplan
IMRO-idn:NL.IMRO.0086.09BPWHeidereed9-0301

TOELICHTING

 

Inhoudsopgave

 

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Het wijzigingsplan

1.2. Ligging plangebied

1.3. Vigerend plan

1.4. Leeswijzer

Hoofdstuk 2 Bestaande en gewenste situatie

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1 Verordening Romte Fryslân 2014

3.2. Wetterskip

3.3 Omgevingsvisie 2015-2030

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

4.1 Inleiding

4.2. Milieuzonering

4.3. Geluid

4.4. Externe veiligheid

4.5. Luchtkwaliteit

4.6. Bodem

4.7. Water

4.8. Archeologie en cultuurhistorie

4.9. Ecologie

4.10. Stikstof

4.11. Kabels en leidingen

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1. Inleiding

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

 

1.1. Het wijzigingsplan

 

Er is een verzoek ingediend voor de wijziging van het bestemmingsplan 'Buitengebied', laatstelijk gewijzigd met de 'Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018', voor een perceel nabij Heidereed 9 in Lippenhuizen, kadastraal bekend als gemeente Gorredijk, sectie F, nummer 680. Het gaat om een wijziging van de bestemming 'Agrarisch' naar 'Wonen'. De eigenaren van het bestaande woonperceel hebben de wens om het erf aan de noordzijde uit te breiden in verband met de bouw van een nieuw bijgebouw. De benodigde grond voor de uitbreiding heeft men al aangekocht. De eigenaren hebben een voorlopig plan ingediend voor vervanging van een bestaand bijgebouw op een locatie verder verwijderd van de woning. Dit betekent dat het bijgebouw gedeeltelijk op de te wijzigen strook zal worden gerealiseerd. De welstandscommissie "Hûs en Hiem" heeft bij beoordeling van het voorlopige plan aangegeven dat het ontwerp voldoende zicht biedt op een positieve welstandsbeoordeling.

Het geldende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om de agrarische bestemming te wijzigen naar een woonbestemming. De oppervlakte van het bestemmingsvlak behorende tot de bestemming "Wonen" bedraagt na wijziging 1.890 m².

 

1.2. Ligging plangebied

 

Het perceel Heidereed 9 is gelegen in het buitengebied tussen Beetsterzwaag en Terwispel. Afgezien van de woning Heidereed 9 staan langs de Heidereed nog enkele verspreide woningen in een overwegend agrarisch gebied. Het plangebied wordt aan de noord- en westzijde begrensd door agrarisch gebied en aan de zuidzijde sluit het aan op het bestaande woonperceel.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 1 Globale begrenzing van het plangebied.

1.3. Vigerend plan

 

In het plangebied is het bestemmingsplan 'Buitengebied' van kracht. Dit bestemmingsplan is op 16 september 2015 deels onherroepelijk geworden. Het huidige perceel Heidereed 9 in Lippenhuizen heeft ingevolge dit bestemmingsplan de bestemming "Wonen" (artikel 19). De beoogde uitbreiding van het perceel heeft daarentegen de bestemming "Agrarisch" (artikel 3). Om de bestemming van de beoogde uitbreiding van het perceel te wijzigen van "Agrarisch" naar "Wonen" moet toepassing worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid van artikel 3.8 onder f van het aangehaalde bestemmingsplan.

 

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 2 uitsnede uit het bestemmingsplan

 

 

 

1.4. Leeswijzer

 

De toelichting bij dit wijzigingsplan is als volgt opgebouwd:

 

 

Hoofdstuk 2 Bestaande en gewenste situatie

 

Het gedeelte van het perceel Heidereed 9 in Lippenhuizen dat wordt toegevoegd aan het bestaande woonperceel heeft een agrarische bestemming. Gronden die deze bestemming hebben mogen uitsluitend worden gebruikt voor agrarische doeleinden. De grond voor de beoogde uitbreiding is in 2021 aangekocht door de eigenaren van het woonperceel Heidereed 9. Men wil nu de aangekochte gronden kunnen gebruiken voor woondoeleinden. Het bestaande perceel wordt daarmee dusdanig vergroot dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan om het totale perceel opnieuw in te richten als erf, waarbij een nieuw bijgebouw gerealiseerd kan worden ten noordwesten van de bestaande woning. De totale uitbreiding van het erf ziet op een oppervlakte van circa 208 m². Samen met het bestaande bestemmingsvlak voor wonen ontstaat een nieuw bestemmingsvlak van 1.890 m² met de bestemming "Wonen", waarmee wordt voldaan aan de maximale oppervlakte van 2.500 m² voor de toepassing van de hiervoor aangehaalde wijzigingsbevoegdheid.

 

Betreffende regeling wijzigingsplan

De bevoegdheid voor het wijzigen van de gronden met de bestemming "Agrarisch" naar "Wonen" is gegeven in artikel 3.8 onder f van het bestemmingsplan "Buitengebied" (correctieve en partiële herziening). In dit artikel worden de volgende voorwaarden gegeven:

Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

 

 

de bestemming wijzigen in de bestemming "Wonen" ten behoeve van vergroting van het erf behorende bij een woning, met dien verstande dat:

 

 

Landschappelijke, cultuurhistorische waarden en natuurlijke waarden

De beoogde uitbreiding van het woonperceel Heidereed 9 ligt in het beekdal en zadrug cultuurlandschap. De uitbreiding is met een oppervlakte van zo'n 208 m² een dusdanige kleinschalige ontwikkeling dat de planwijziging geen gevolgen zal hebben voor de beleving van dit landschap als geheel.

 

Onder 4.9 (Ecologie) is beschreven dat er als gevolg van het wijzigingsplan geen gevolgen zijn te verwachten voor de natuurlijk waarden.

 

Milieusituatie

De voorgenomen wijziging van de bestemming "Agrarisch" in bestemming "Wonen" maakt het mogelijk dat het perceel met een omvang van zo'n 208 m² wordt betrokken en ingericht als tuin/erf bij de woning Heidereed 9 in Lippenhuizen. Op basis hiervan mag worden aangenomen dat de toekomstige activiteiten in het plangebied geen nadelige gevolgen voor het milieu zullen hebben.

 

Gebruiksmogelijkheden aangrenzende gronden

De voorgenomen wijzing van de bestemming "Agrarisch" in de bestemming "Wonen" heeft geen gevolgen voor het gebruik van de naastgelegen percelen.

 

Verkeersveiligheid

De voorgenomen wijzing van de bestemming "Agrarisch" in de bestemming "Wonen" heeft geen gevolgen voor de verkeersveiligheid ter plaatse.

 

Oppervlakte nieuwe woonperceel

Met een nieuw bestemmingsvlak van circa 1.890 m² blijft het nieuwe woonperceel binnen de maximale maat van 2.500 m².

 

Archeologische waarden

De oppervlakte van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling is met 208 m² dusdanig beperkt dat nader onderzoek op basis van de archeologische waarden- en verwachtingskaart FAMKE van de Provincie Fryslân niet noodzakelijk is.

 

Na inwerkingtreding van dit wijzigingsplan mogen de betreffende gronden gebruikt worden ten dienste van de bestemming "Wonen". De gronden mogen worden gebruikt als tuin en erf en als zodanig worden ingericht.

 

 

Hoofdstuk 3 Beleid

 

3.1 Verordening Romte Fryslân 2014

 

In de wet ruimtelijke ordening (Wro), in werking getreden op 1 juli 2008, zijn instrumenten opgenomen passend bij het stelsel van verantwoordelijkheden voor de drie bestuurslagen rijk, provincies en gemeenten. Doel van de wet is een slagvaardiger doorwerking en uitvoering van het ruimtelijke beleid. De Wro maakt onderscheid tussen strategische visie en juridisch bindend beleid. De strategische visie staat in de structuurvisies van de verschillende overheidslagen. Binnen dat wettelijke kader hebben Provinciale Staten op 15 juni 2011 de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. Deze is per 1 augustus 2011 in werking getreden. Medio 2011 is door Provinciale Staten nieuw beleid geformuleerd inzake de veehouderij, intensieve veehouderij landschap en cultuurhistorie (Grutsk op ‘e Romte) en weidevogels. In de ‘Tuskentiidske evaluaasje Streekplan Fryslân, van 23 januari 2013, heeft ook een eerste evaluatie van de verordening plaatsgevonden. Daarin is een aantal onderwerpen benoemd waarvan aanpassing in de verordening gewenst werd geacht. Ook op grond van de inwerkingtreding van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is aanpassing van de verordening vereist. Aanpassingen hieromtrent hebben geresulteerd in de Verordening Romte Fryslân 2014.

 

De verordening bevat instructies ingevolge artikel 4.1 eerste lid Wro, over de inhoud van

de gemeentelijke ruimtelijke plannen en over de onderbouwing en motivering in de

plantoelichting.

 

De plantoelichting van een ruimtelijk plan voor het landelijk gebied omvat een

ruimtelijke kwaliteitsparagraaf waarin, voor zover noodzakelijk, wordt aangegeven op

welke wijze:

 

a het plan rekening houdt met de draagkracht van het landschap voor de

opvang en inpassing van nieuwe functies;

b. het plan invulling geeft aan de blijvende herkenbaarheid van de landschappelijke en

cultuurhistorische kernkwaliteiten, zijnde de structuren van provinciaal belang zoals

die, met inbegrip van een richtinggevend advies, per deelgebied of gebiedsover-

schrijdend zijn omschreven in de structuurvisie Grutsk op 'e Romte.

 

Een ruimtelijk plan dat betrekking heeft op landelijk gebied stelt zo nodig regels die

ertoe strekken dat de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten herkenbaar

blijven.

 

In de plannen voor het vergroten van het bestemmingsvlak voor wonen door wijziging van een gedeelte van de agrarische bestemming naar wonen blijven de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten herkenbaar. De ontwikkeling is verder niet in strijd met de verordening Romte Fryslân 2014.

 

 

3.2. Wetterskip

 

In 2004 is door Wetterskip Fryslân een Leidraad Stedelijk Waterbeheer vastgesteld. Deze leidraad is een instrument waarmee waterschapmedewerkers helder en eenduidig over

water kunnen communiceren met gemeenten. De Leidraad Stedelijk Waterbeheer werd

door medewerkers van Wetterskip Fryslân gebruikt bij het opstellen van wateradviezen

en beantwoorden van vragen. In 2004 hadden gemeenten en waterschappen nog weinig

ervaring met de watertoets, die in 2002 van kracht is geworden. Anno 2013 is door beide

partijen veel ervaring opgedaan met het watertoetsproces.

 

Doel van de Leidraad Watertoets is dat in ruimtelijke plannen alle wateraspecten worden

meegenomen. Leidraad Watertoets is een instrument waarmee de waterbelangen in

ruimtelijke plannen kunnen worden geborgd en waarmee er zorg voor kan worden

gedragen dat ruimtelijke plannen voldoen aan de uitgangspunten van Wetterskip

Fryslân. Daarnaast zorgt de leidraad watertoets voor draagvlak van het wateradvies bij

de gemeenten en voor een betere samenwerking tussen gemeenten en Wetterskip

tijdens het watertoetsproces. De leidraad geeft duidelijkheid over de juridische status

van het wateradvies.

 

3.3 Omgevingsvisie 2015-2030

 

In het beleidsdocument 'Omgevingsvisie 2015-2030' van de gemeente Opsterland wordt het ruimtelijk beleid van de gemeente tot 2030 geschetst. Een omgevingsvisie moet heldere doelenkennen en flexibel kunnen inspelen op maatschappelijke veranderingen, maar wel de

robuuste ruimtelijke structuren, zoals natuur en landschap, vastleggen. De gemeente

Opsterland loopt vooruit op de (ontwerp) Omgevingswet en de daarin opgenomen

planfiguur van de Omgevingsvisie voor het gemeentelijke grondbeleid.

 

De missie van de gemeente Opsterland is het creëren van randvoorwaarden, die zorgen

voor vitale leefgemeenschappen in een aantrekkelijke en duurzame leefomgeving.

Opsterland wil een faciliterende gemeente zijn, die regie voert over de ruimtelijke

ontwikkelingen, door duidelijke doelen te stellen en het maatschappelijk middenveld uit

te nodigen om te investeren in de samenleving en in de leefomgeving.

 

Deze missie van de gemeente kan worden vertaald in vier hoofddoelen:

 

1. De kracht van de gemeenschap

De kracht van de samenleving aanboren en optimaal benutten.

2. De kracht van de leefomgeving

Opsterland is met haar landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten, tussen de

stedelijke buurgemeenten, bij uitstek een woon en recreatiegemeente. Deze

kwaliteiten moeten behouden blijven en waar mogelijk worden versterkt.

3. De krachten bundelen: regionale samenwerking

De gemeente Opsterland is een robuuste en zelfstandige gemeente, die door

samenwerking met andere gemeenten prima in staat is om toekomstige opgaven het

hoofd te bieden.

4. De rol en werkwijze van de gemeente

De gemeente Opsterland ontwikkelt zich van een aanbod-gestuurde organisatie naar een faciliterende, vraag-gestuurde organisatie.

 

De ruimtelijke kwaliteit van de dorpen in Opsterland wordt mede bepaald door het

omliggende landschap. Voor veel streekdorpen geldt dat het van belang is de doorzichten

naar het open landschap te behouden. Ook hier is weer sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid van bewoners (beheer aanplant) en gemeente.

 

Voor onderhavige aanvraag geldt dat de rekening is gehouden met de landschappelijke kwaliteit van de omgeving. Het perceel wordt zo ingericht dat het zicht op de 'landschapskamer' aan de westzijde van de woning wordt versterkt. Het landschappelijke karakter van het perceel blijft daarmee behouden.

 

 

 

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

 

4.1 Inleiding

 

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Dit wijzigingsplan voorziet in het vergroten van het woonperceel met ongeveer 208 m². Het gaat om een relatief beperkte uitbreiding van het woonperceel dat een totale oppervlakte van ongeveer 1.890 m². Aangezien het gaat om een beperkte ingreep, is de afweging per aspect beknopt weergegeven.

 

4.2. Milieuzonering

 

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (zoals woningen) noodzakelijk. In de basiszoneringslijst van de VNG-brochure "Bedrijven en milieuzonering" zijn richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en woningen opgenomen. Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een rustige woonomgeving en een gemengd gebied. In het buitengebied moet tevens rekening worden gehouden met het aspect geurhinder. Agrarische bedrijven in de omgeving mogen niet belemmerd worden door het vergroten van de woonbestemming. Toetsing vindt plaats op grond van de Wet geurhinder en veehouderij.

 

In de directe nabijheid van het betreffende perceel zijn geen (agrarische) bedrijven gevestigd. Aan de noordzijde van het perceel bevindt zich een agrarisch bedrijf op een afstand van circa 340 m. Deze afstand is ruimschoots voldoende om geen belemmerende werking op het agrarisch bedrijf te hebben.

 

4.3. Geluid

 

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting op geluidsgevoelige gebouwen (waaronder woningen). Genoemd worden drie verschillende geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In dit kader kan over het plangebied worden gesteld dat er geen (spoor) wegen en industrie in de directe nabijheid aanwezig zijn. Tevens is in de Wgh bepaald dat elke weg in principe een geluidszone heeft, waar aandacht aan mogelijke geluidshinder moet worden besteed. Dit wijzigingsplan voorziet niet in het realiseren van een geluidgevoelig object zoals een woning. Er ontstaat dan ook geen strijdigheid met de Wgh.

 

4.4. Externe veiligheid

 

Externe veiligheid wordt geregeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en gaat over het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering.

 

Artikel 1 van het Bevi bepaalt hierbij dat woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven, kwetsbare objecten zijn en dat gebouwen/voorzieningen zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen beperkt kwetsbare objecten zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven.

 

Het plangebied ligt op ongeveer 52 meter van een aardgastransportleiding. Met de voorgenomen vergroting van het erf behorende bij de woning verandert de bestaande veiligheidssituatie niet. Het is daarom niet nodig om de veiligheidssituatie ten opzichte van die gasleiding nader in beeld te brengen om te bezien of er ook eventuele maatregelen noodzakelijk zijn. Voor het overige ligt het plagebied niet binnen de invloedssfeer van inrichtingen en transportroutes gevaarlijke stoffen of andere buisleidingen. Het onderhavige plan is ten aanzien van het aspect externe veiligheid uitvoerbaar.

 

4.5. Luchtkwaliteit

 

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. Dit onderdeel is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van de luchtverontreiniging aan te pakken.

 

Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Een ontwikkeling dat slechts in zeer beperkte mate bijdraagt aan luchtverontreiniging is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden.

 

Dit wijzigingsplan voorziet in een uitbreiding van het bestemmingsvlak wonen. Deze ontwikkeling heeft geen invloed op de luchtkwaliteit. Het uitvoeren van een onderzoek voor dit aspect is dan ook niet aan de orde.

 

4.6. Bodem

 

Met betrekking tot de bodem wordt aangegeven dat in het plangebied geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen worden toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is. Met dit wijzigingsplan wordt alleen de woonbestemming uitgebreid met ongeveer 208 m². Deze gronden mogen alleen voor tuin en erf worden gebruikt en zijn in het verleden als agrarische gronden in gebruik gesweest. De verwachting is niet dat door het vroegere agrarische gebruik van de gronden sprake zal zijn van een verontreiniging. Het uitvoeren van een bodemonderzoek is dan ook niet nodig.

 

4.7. Water

 

Door ruimtelijke ontwikkelingen kan de hoeveelheid verhard oppervlak toenemen met als gevolg een versnelde afvoer van hemelwater. Het kan nodig zijn om deze versnelde afvoer te compenseren om de waterberging in een gebied in stand tehouden. Voor de nieuwe ontwikkeling is de digitale watertoets uitgevoerd door Wetterskip Fryslân. Het wetterskip constateert dat het wijzigingsplan een beperkte invloed heeft op de wateraspecten die hier van belang zijn. Met name de toename van het verharde oppervlak heeft een versnelde afvoer van hemelwater tot gevolg. Aangezien in dit geval de toename van het verhard oppervlak klein is, is het nemen van maatregelen op het gebied van waterberging niet nodig. Voor het waterbeheer zijn er dan ook geen consequenties.

 

4.8. Archeologie en cultuurhistorie

 

Archeologie

De oppervlakte van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling is met 208 m² dusdanig beperkt dat nader onderzoek op basis van de archeologische waarden- en verwachtingskaart FAMKE van de Provincie Fryslân niet noodzakelijk is.

 

 

IJzertijd en Middeleeuwen

 

In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen. Het gaat hier dan met name om vroeg en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. Ook de wat oudere boerderijen kunnen archeologische sporen of resten afdekken, hoewel de veengronden eromheen al afgegraven zijn. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer 5000 m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroeg-middeleeuwse ontginningen. Het plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 208 m² en blijft ruim onder de grenswaarde die de provincie geeft om een karterend onderzoek uit te voeren. het uitvoeren van een archeologisch onderzoek is hier dan ook niet nodig.

 

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 3 Archeologische waarden Heidereed 9 te Lippenhuizen, IJzertijd en Middeleeuwen

 

 

Steentijd Bronstijd

Van deze gebieden wordt vermoed dat eventuele aanwezige archeologische resten al ernstig verstoord zijn, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5.000 m² een quickscan te verrichten. Een quickscan is een extensief booronderzoek waarmee duidelijk gemaakt wordt of het steentijd bodemarchief intact is. Bij een intact bodemarchief kan dan over worden gegaan op een karterend onderzoek 2 (6 boringen per hectare). Tevens dient te worden nagegaan of er zich bekende vuursteenvindplaatsen en dobben in het gebied bevinden. Deze locaties moeten dan vervolgens door middel van een archeologisch onderzoek worden gewaardeerd. De resultaten kunnen ook uitwijzen dat de voorgenomen ingreep niet bezwaarlijk is, of met welke randvoorwaarden in het plan rekening dient te worden gehouden. De oppervlakte van het plangebied heeft een oppervlakte van 208 m² en blijft dus ruim onder de oppevlakte waarbij een quickscan wordt geadviseerd. Nader archeologisch onderzoek in het plangebied is dan ook niet nodig.
[image]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 4 Archeologische waarden Heidereed 9 te Lippenhuizen, Steentijd en Bronstijd

 

Cultuurhistorie

Gelet op de bescheiden omvang van het plangebied worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die negatieve effecten hebben op de cultuurhistorische waarden van het plangebied en de omgeving daarvan.

 

4.9. Ecologie

Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht. Deze wet vervangt drie wetten, te weten de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van specifieke gebieden in ons land. In de wet zijn de bepalingen uit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Hieronder vallen ook de Natura 2000 gebieden. Voor het plangebied geldt dat het huidige gebruik van de bestaande woning en bijgebouwen wordt voortgezet. Wat betreft de soortenbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het onderhavige plangebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van het Natuur Netwerk Nederland (NNN), voorheen Ecologische HoofdStructuur (EHS) valt.

 

Het vergroten van het bestemmingsvlak door toevoeging van een strook grond die als weiland werd gebruikt leidt naar verwachting niet tot enig effect op beschermde flora en fauna. Het is dan ook niet nodig om nader onderzoek te doen naar de effecten op de flora en fauna.

 

4.10. Stikstof

Op 29 mei 2019 heeft de Raad van State uitspraak gedaan over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Op basis van de PAS kond toestemming worden verleend voor activiteiten waarbij stikstof wordt uitgestoten. De Raad van State heeft geoordeeld dat de PAS niet meer als basis voor deze toestemming mag worden toegepast omdat vooruit wordt gelopen op toekomstige positieve effecten van maatregelen. Dit heeft gevolgen voor activiteiten en ruimtelijke plannen. Wanneer de kans bestaat dat er sprake is van stikstofdepositie (meer dan 0,00 mol) op een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied dan zal moeten worden aangetoond dat er geen sprake is van significant negatieve effecten op deze gebieden.

 

Op 1 juli 2021 is de Wet en het Besluit stikstofreductie en natuurverbetering (Stikstofwet) in

werking getreden. Sinds die datum is het niet meer nodig om voor de aanlegfase een

stikstofberekening uit te voeren. Voor de gebruiksfase dient deze nog wel uitgevoerd te

worden.

 

In deze kan van een stikstofberekening worden afgezien, omdat geval is de kans klein dat het voegen van een strook agrarische grond bij het woonperceel leidt tot een stikstofdepositie op een stikstofgevoelig Natura-2000 gebied.

Het onderhavige plan is ten aanzien van het aspect stikstof Wet natuurbescherming uitvoerbaar.

 

4.11. Kabels en leidingen

Op ongeveer 52 meter ten westen van het plangebied is een aardgastransportleiding aanwezig. Met de voorgenomen vergroting van het erf behorende bij de woning verandert de bestaande veiligheidssituatie niet. Het is dan ook niet nodit om maatregelen op dit punt voor te schrijven.

 

Verder zijn er in het plangebied geen grote kabels en leidingen aanwezig. Bij de kabels en overige leidingen die in het plangebied aanwezig zijn, gaat het om (kleinere) huisaansluitingen. Deze hebben geen specifieke bescherming nodig.

 

 

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

 

 

5.1. Inleiding

 

Het onderhavige wijzigingsplan wordt mogelijk gemaakt met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zoals die is opgenomen in artikel 3.8 onder f van het bestemmingsplan "Buitengebied" dat onherroepelijk is geworden op 13 juni 2014. Een wijzigingsbevoegdheid stelt burgemeester en wethouders in staat te besluiten om de bestemming van een locatie te wijzigen, onder in het bestemmingsplan opgenomen voorwaarden.

 

De procedure die ten aanzien van een wijzigingsplan moet worden doorlopen, is vastgelegd in artikel 3.9 a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is tevens van toepassing.

 

Het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid dient samen te gaan met een toelichting. In een dergelijke toelichting dient uiteengezet te worden of er vanwege de voorgenomen wijziging sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In voorliggende toelichting is de uitvoerbaarheid verantwoord. Het wijzigingsplan zelf bestaat uit een verbeelding en regels. Voor de betreffende bestemming ‘Wonen’ gelden de regels zoals die zijn opgenomen in het moederplan van het bestemmingsplan Buitengebied 2014 (artikel 19) aangevuld met de regels uit het bestemmingsplan 'Correctieve en partiële (1e) herziening bestemmingsplan Buitengebied 2018'.

 

Voorliggend wijzigingsplan is zodanig vormgegeven dat het voldoet aan de vereisten voortkomend uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Bij de vormgeving en de bijbehorende verbeelding is aangesloten op de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het wijzigingsplan voldoet aan de digitale verplichting zoals deze per 1 januari 2010 van kracht is.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

 

 

6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

 

De veranderingen die met vaststelling van het onderhavige wijzigingsplan mogelijk worden gemaakt zijn perceelsgebonden van aard en kleinschalig van karakter. Deze zijn ruimtelijke ondergeschikt. De planwijziging voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

 

Zienswijzen / vooroverleg

Het ontwerpwijzigingsplan heeft conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 14 april tot 25 mei 2022 gedurende zes weken ter inzage gelegen. In deze periode zijn er geen zienswijzen op het wijzigingsplan ingediend. Gedurende de periode van terinzagelegging is ook het wettelijke vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gehouden.

 

6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

 

Bij de voorbereiding van een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid Wro, dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, eveneens onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.

 

De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling heeft geen financiële gevolgen voor de gemeente. De financiële verantwoordelijkheid voor het ruimtelijke voornemen en het daarbij horende risico wordt volledig gedragen door de initiatiefnemer. De initiatiefnemer beschikt inmiddels al over het eigendom van de grond. Procedurekosten voor het wijzigingsplan komen eveneens via het heffen van leges voor rekening van de initiatiefnemer. Er is geen aanleiding voor kostenverhaal anderzins.

 

Op basis van bovenstaande kan worden gesteld dat de economische uitvoerbaarheid van het ruimtelijke voornemen voldoende is verzekerd.