Direct naar inhoud
Plan:Trimbeets 4A - Gorredijk
Status:vastgesteld
Plantype:wijzigingsplan
IMRO-idn:NL.IMRO.0086.05BPWTrimbeets4A-0301

 

TOELICHTING

 

 

Inhoudsopgave

 

 

 

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Het wijzigingsplan

1.2. Ligging plangebied

1.3. Vigerend plan

1.4. Leeswijzer

Hoofdstuk 2 Bestaande en gewenste situatie

Hoofdstuk 3 Beleid

3.1. Verordening Romte Fryslân 2014

3.2. Wetterskip

3.3. Omgevingsvisie 2015-2030

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

4.1. Inleiding

4.2. Milieuzonering

4.3. Geluid

4.4. Externe veiligheid

4.5. Luchtkwaliteit

4.6. Bodem

4.7. Water

4.8. Archeologie en cultuurhistorie

4.9. Ecologie

4.10. Stikstof

4.11. Kabels en leidingen

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

5.1. Inleiding

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

 

 

1.1. Het wijzigingsplan

 

Er is een verzoek ingediend voor de wijziging van het bestemmingsplan 'Gorredijk Kom', voor het perceel Trimbeets 4A (voorheen Stationsweg 60) in Gorredijk, kadastraal bekend als gemeente Gorredijk, sectie C, nr. 4542. Het betreft een wijzing van de bestemming 'Maatschappelijk' naar 'Wonen'. De initiatiefnemer heeft de wens om in het hier aanwezige voormalige kerkgebouw een woning te realiseren.Het geldende bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om de bestemming 'Maatschappelijk' te wijzigen naar 'Wonen' .

 

 

1.2. Ligging plangebied

 

De Het plangebied is gelegen aan de Trimbeets 4A in Gorredijk, in een bestaande woonwijk van Gorredijk. De voormalige doopsgezinde kerk die verbouwd wordt tot woning is enige jaren geleden buiten gebruik gesteld en krijgt een zinvolle herbestemming als woning, zonder dat daarbij het uiterlijk noemenswaardig wijzigt.

 

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 1 Begrenzing van het plangebied.

 

 

1.3. Vigerend plan

 

De locatie valt binnen de contouren van het bestemmingsplan 'Gorredijk Kom'. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld op 4 april 2016. De locatie aan de Trimbeets 4A heeft de bestemming 'Maatschappelijk' (artikel 11). Om de bestemming van het perceel te wijzigen van 'Maatschappelijk' naar 'Wonen' moet toepassing worden gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid zoals gegeven in artikel 27 lid h van het bestemmingsplan.

 [image]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 2 Uitsnede uit het bestemmingsplan.

 

 

1.4. Leeswijzer

 

De toelichting bij dit wijzigingsplan is als volgt opgebouwd:

 

 

 

Hoofdstuk 2 Bestaande en gewenste situatie

 

 

De eigenaar heeft een verzoek ingediend om de bestemming van de locatie Trimbeets 4A te wijzigen van 'Maatschappelijk' naar 'Wonen'.

Op deze locatie was eerder de Doopsgezinde kerk gevestigd. Aan de in 1939 gebouwde kerk is in 2018 de functie van kerk onttrokken. Sindsdien staat het gebouw leeg. Het kerkgebouw is geen monument, maar heeft niettemin een bijzondere uitstraling. Behoud van de voormalige kerk op deze plek is vanuit historisch perspectief van belang. Het perceel heeft een oppervlakte van 369 m². Het voormalige kerkgebouw heeft een oppervlakte van 214 m².

Het plangebied bevat een perceel dat in zijn geheel van bestemming wordt gewijzigd. Het betreft hier het kadastrale perceel gemeente Gorredijk, sectie C, nr. 4542 met een oppervlakte van 369 m².

Het perceel ligt in de bebouwde kom van Gorredijk en wordt aan de zuidzijde begrensd door een parkeerterrein en aan de noordzijde door groenbeplanting. Aanvrager wenst het pand, na verbouw, te gebruiken als woning. Aan dit gebruik is d.d. 21 juni 2021, middels toepassing van de ‘kruimelregeling’, medewerking verleend voor het gebruik als woning.

 

Wijzigingsbevoegdheid

 

In het bestemmingsplan 'Gorredijk Kom' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen (artikel 27 lid h). Het college kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, een bestemming wijzigen van 'Maatschappelijk' naar 'Wonen'. Hier zijn de volgende voorwaarden aan verbonden:

 

  1. er een gemiddelde aan parkeergelegenheid van ten minste één parkeerplaats per woning wordt gerealiseerd;

  2. de betreffende functie op een adequate wijze wordt ontsloten;

  3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ontwikkelingsmogelijkheden van functies in de omgeving;

  4. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;

  5. deze wijzigingsbevoegdheid primair wordt toegepast voor hergebruik van de bestaande gebouwen. Indien een woonfunctie in de bestaande bebouwing redelijkerwijs niet mogelijk is, mag herinvulling plaatsvinden;

  6. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft;

 

 
Op deze wijze wordt voldaan aan de voorwaarden, zoals deze zijn opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid.

Ad 1. het inrichtingsplan voorziet in een parkeervoorziening voor één of meer auto’s. Op het erf is voldoende ruimte om deze parkeervoorziening te treffen;

Ad 2. ontsluiting van het perceel vindt plaats via de weg Trimbeets;

Ad 3. de wijziging van de bestemming ‘ Maatschappelijk’ naar ‘Wonen” is een afschaling van zwaarte van planologische mogelijkheden. De wijziging van de bestemming doet daardoor geen afbreuk aan de ontwikkelingsmogelijkheden van de functies in de omgeving;

Ad 4. ten behoeve van de functiewijziging is de grenswaarde voor de geluidsbelasting verhoogd (besluit van 14 oktober 2021);

Ad 5. de wijziging impliceert een hergebruik van het bestaande gebouw. Het behoud van het uit historisch perspectief waardevolle gebouw wordt hiermee veilig gesteld;

Ad 6. het aantal en de kwaliteit van de woningbouw zijn in overeenstemming met het actuele woonplan. Zie hierna onder ‘Woonplan’.

Woonplan

In de huidige woonvisie (2017 – 2021) van de gemeente Opsterland is Gorredijk opgenomen als één van de grotere kernen waar nieuwbouw mogelijk is. Momenteel vindt er een actualisatie plaats van deze visie. Ook vinden er gesprekken plaats met de provincie over nieuwe woningbouwafspraken. De status van Gorredijk als één van de kernen waar, binnen de begrenzing van het ‘bestaand bebouwd/ stedelijk gebied’, de mogelijkheid tot inbreiding is, is inzet van deze afspraken. De nieuwe visie en de nieuwe afspraken zullen worden vertaald in een nieuw woningbouwprogramma.

 

Hoofdstuk 3 Beleid

 

 

3.1. Verordening Romte Fryslân 2014

 

In de wet ruimtelijke ordening (Wro), in werking getreden op 1 juli 2008, zijn instrumenten opgenomen passend bij het stelsel van verantwoordelijkheden voor de drie bestuurslagen rijk, provincies en gemeenten. Doel van de wet is een slagvaardiger doorwerking en uitvoering van het ruimtelijke beleid. De Wro maakt onderscheid tussen strategische visie en juridisch bindend beleid. De strategische visie staat in de structuurvisies van de verschillende overheidslagen. Binnen dat wettelijke kader hebben Provinciale Staten op 15 juni 2011 de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. Deze is per 1 augustus 2011 in werking getreden. Medio 2011 is door Provinciale Staten nieuw beleid geformuleerd inzake de veehouderij, intensieve veehouderij landschap en cultuurhistorie (Grutsk op ‘e Romte) en weidevogels. In de ‘Tuskentiidske evaluaasje Streekplan Fryslân, van 23 januari 2013, heeft ook een eerste evaluatie van de verordening plaatsgevonden. Daarin is een aantal onderwerpen benoemd waarvan aanpassing in de verordening gewenst werd geacht. Ook op grond van de inwerkingtreding van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is aanpassing van de verordening vereist. Aanpassingen hieromtrent hebben geresulteerd in de Verordening Romte Fryslân 2014.

 

De verordening bevat instructies ingevolge artikel 4.1 eerste lid Wro, over de inhoud van

de gemeentelijke ruimtelijke plannen en over de onderbouwing en motivering in de

plantoelichting.

 

Een ruimtelijk plan kan mogelijkheden voor woningbouw bevatten indien de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat schriftelijke instemming heeft van Gedeputeerde Staten. In afwijking hiervan kan een ruimtelijk plan een woningbouwproject bevatten dat niet meer dan drie woningen, waarvan hier sprake is, dan wel, voor zover gelegen binnen het bestaand bebouwd gebied, niet meer dan 11 woningen bevat en in de plantoelichting is gemotiveerd dat en op welke wijze van het woningbouwprogramma van het woonplan kan worden voorkomen door uitwisseling of fasering van projecten.

 

3.2. Wetterskip

 

In 2004 is door Wetterskip Fryslân een Leidraad Stedelijk Waterbeheer vastgesteld (hiena: Leidraad). Deze Leidraad is een instrument waarmee waterschapmedewerkers helder en eenduidig over water kunnen communiceren met gemeenten. De Leidraad Stedelijk Waterbeheer werd door medewerkers van Wetterskip Fryslân gebruikt bij het opstellen van wateradviezen en beantwoorden van vragen. In 2004 hadden gemeenten en waterschappen nog weinig ervaring met de watertoets, die in 2002 van kracht is geworden. Anno 2013 is door beide partijen veel ervaring opgedaan met het watertoetsproces.

Doel van de Leidraad is dat in ruimtelijke plannen alle wateraspecten worden meegenomen. De Leidraad is een instrument waarmee de waterbelangen in ruimtelijke plannen kunnen worden geborgd en waarmee er zorg voor kan worden gedragen dat ruimtelijke plannen voldoen aan de uitgangspunten van Wetterskip Fryslân. Daarnaast zorgt de Leidraad voor draagvlak van het wateradvies bij de gemeenten en voor een betere samenwerking tussen gemeenten en het Wetterskip tijdens het watertoetsproces.

De Leidraad geeft duidelijkheid over de juridische status van het wateradvies.

 

 

3.3. Omgevingsvisie 2015-2030

 

In het beleidsdocument 'Omgevingsvisie 2015-2030' van de gemeente Opsterland wordt het ruimtelijk beleid van de gemeente tot 2030 geschetst. Een omgevingsvisie moet heldere doelen kennen en flexibel kunnen inspelen op maatschappelijke veranderingen, maar wel de robuuste ruimtelijke structuren, zoals natuur en landschap, vastleggen. De gemeente Opsterland loopt vooruit op de (ontwerp) Omgevingswet en de daarin opgenomen planfiguur van de Omgevingsvisie voor het gemeentelijke grondbeleid.

 

De missie van de gemeente Opsterland is het creëren van randvoorwaarden, die zorgen voor vitale leefgemeenschappen in een aantrekkelijke en duurzame leefomgeving. Opsterland wil een faciliterende gemeente zijn, die regie voert over de ruimtelijke ontwikkelingen, door duidelijke doelen te stellen en het maatschappelijk middenveld uit te nodigen om te investeren in de samenleving en in de leefomgeving.

 

Deze missie van de gemeente kan worden vertaald in vier hoofddoelen:

 

1. De kracht van de gemeenschap

De kracht van de samenleving aanboren en optimaal benutten.

 

2. De kracht van de leefomgeving

Opsterland is met haar landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten, tussen de

stedelijke buurgemeenten, bij uitstek een woon en recreatiegemeente. Deze

kwaliteiten moeten behouden blijven en waar mogelijk worden versterkt.

 

3. De krachten bundelen: regionale samenwerking

De gemeente Opsterland is een robuuste en zelfstandige gemeente, die door

samenwerking met andere gemeenten prima in staat is om toekomstige opgaven het

hoofd te bieden.

 

4. De rol en werkwijze van de gemeente

De gemeente Opsterland ontwikkelt zich van een aanbod-gestuurde organisatie naar een faciliterende, vraag-gestuurde organisatie.

 

In de omgevingsvisie wordt een duidelijke voorkeur uitgesproken over waar woningen toegevoegd kunnen worden aan het bestand; inbreiding gaat boven uitbreiding. Het betreffende perceel is vrijgekomen door beëindiging van het gebruik van het kerkgebouw . Het perceel is gelegen binnen de begrenzing van het bestaand bebouwd gebied en de bestaande bebouwing zal worden gehandhaafd. Daarmee is de onderhavige wijziging in overeenstemming met de omgevingsvisie. Bij de vormgeving wordt rekening gehouden met het voormalige bebouwingsbeeld.

 

 

 

 

 

Hoofdstuk 4 Sectorale aspecten

 

4.1. Inleiding

 

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe rekening is gehouden met de in en rond het plangebied voorkomende relevante omgevingsaspecten. Dit wijzigingsplan voorziet in het wijzigen van de gebruiksmogelijkheden binnen het bestemmingsvlak. De al aanwezige bebouwing blijft grotendeels ongewijzigd in stand. Het gaat hier om een relatief beperkte ingreep waardoor de afweging per aspect beknopt wordt weergegeven.

 

4.2. Milieuzonering

 

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (zoals woningen) noodzakelijk. In de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' zijn richtafstanden tussen bedrijfsactiviteiten en woningen opgenomen. Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen een rustige woonomgeving en een gemengd gebied.In de directe nabijheid van het betreffende perceel zijn geen bedrijven dan wel andere milieuhinder veroorzakende inrichtingen gevestigd. Conclusie is dan ook dat de wijziging van de bestemming voor dit perceel geen afbreuk kan/ zal doen aan omliggende functies.

 

4.3. Geluid

 

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting op

geluidsgevoelige gebouwen (waaronder woningen). Genoemd worden drie verschillende

geluidsbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie. In dit kader kan over het

plangebied worden gesteld dat er binnen een afstand van een kilometer geen spoorwegen aanwezig zijn.

Tevens is in de Wgh bepaald dat elke weg in principe een geluidszone heeft,

waar aandacht aan mogelijke geluidshinder moet worden besteed.

 

Voor het naastliggende perceel Stationsweg 58 is door NAA een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat de geluidsbelasting op deze woning ten hoogste 47 dB (inclusief 5 dB aftrek artikel 110g Wgh) bedraagt. Hiermee wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden. De nieuw te realiseren woning op het perceel Trimbeets 4A ligt verder van de Stationsweg af. Dit betekent dat de geluidsbelasting lager zal zijn dan op de woning Stationsweg 58. Hierdoor zal de voorkeursgrenswaarde niet worden overschreden. Voor de cumulatie van de verschillende bronnen van geluid is de geluidsbelasting op de woning Stationsweg 58 gehanteerd.

 

Ten behoeve van de onderhavige locatie is een akoestisch onderzoek uitgevoerd (bijlage 1 Akoestische aspectenlocatie Stationsweg 60 Gorredijk). Daaruit blijkt samenvattend het volgende.

 

Industrielawaai

De nieuw te realiseren woonbestemming ligt binnen de geluidszone van industrieterrein Overtoom. Voor nieuwe woningen binnen een geluidszone van een industrieterrein kan een ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting van 55 dB(A) worden vastgesteld. Voor de andere omliggende woningen binnen de geluidszone is van rechtswege een hogere waarde van 55 dB(A) van toepassing. Voor de nieuw te realiseren woning is uitgegaan dat de geluidsbelasting van 55 dB(A) ook hier van toepassing is.

Bij besluit van 14 oktober 2021 is door burgemeester en wethouders voor het perceel Stationsweg 60 (thans Trimbeets 4a) een hogere waarde van 55 dB(A) vastgesteld.

 

Indien er sprake is van het vaststellen van een hogere waarde dient, op grond van artikel

3.2 van het Bouwbesluit 2012, te worden onderzocht of de karakteristieke geluidswering

van de woning of geluidsgevoelige bestemming, bij de betreffende hogere waarde voldoet

aan de wettelijke grenswaarde voor het binnenniveau. Als richtlijn kan worden gehanteerd

dat in de praktijk is gebleken dat de geluidswering van goed onderhouden en/of nieuw te

bouwen woningen en/of gebouwen, minimaal 20 dB bedraagt. Voor onderhavige planlocatie is sprake van het projecteren van een nieuwe en als geluidsgevoelig aan te merken (woon)bestemming. Het voorgaande impliceert dat er voor deze woning pas daadwerkelijk maatregelen getroffen moeten worden als de geluidsbelasting in geval van industrielawaai hoger is dan (35 + 20=) 55 dB. Die waarde komt overeen met de voor onderhavige situatie vast te stellen hogere waarde. Gelet daarop bestaat er op voorhand geen noodzaak voor het verlangen van een aanvullend onderzoek in het kader van het Bouwbesluit.

 

Wegverkeerslawaai

· Ten aanzien van de Stationsweg en de weg Trimbeets is sprake van wegen welke vallen

onder het 30 km/uur regime en zijn daarom niet van rechtswege gezoneerd. Ten gevolge

van het wegverkeerslawaai op deze, voor onderhavig planlocatie relevante

wegen/wegvakken, wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden.

· Gezien vanuit de Wet geluidhinder bestaat er geen noodzaak voor cumulatie van

geluidsniveaus.

 

Cumulatie van geluid Wro

Op grond van de Wro is, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, het akoestisch

klimaat inzichtelijk gemaakt. Ter hoogte van onderhavig plangebied zal een gecumuleerd

geluidniveau van (ten hoogste) 58 dB als LCUM optreden. De kwaliteit van de akoestische

(woon)omgeving is daarmee te classificeren als ‘matig’. Deze geluidsbelasting wordt als aanvaardbaar geacht.

Om aan het wettelijke binnenniveau van 33 dB te kunnen voldoen zal de geluidwering 25 dB moeten bedragen. De wanden en het dak van het voormalige kerkgebouw worden thermisch geïsoleerd. Daarnaast wordt de bestaande beglazing voorzien van een achterzetbeglazing. Hiermee zal de geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie toenemen. De benodigde geluidwering van 25 dB zal hiermee ook gehaald worden. Hiermee zal voldaan kunnen worden aan het binnenniveau van 33 dB.

 

 

4.4. Externe veiligheid

 

Externe veiligheid wordt geregeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en gaat

over het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en

het vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals vuurwerk, LPG en munitie. Het externe

veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering.

Artikel 1 van het Bevi bepaalt hierbij dat woningen, scholen, gezondheidscentra en

dagverblijven, kwetsbare objecten zijn en dat gebouwen/ voorzieningen zoals kantoren,

winkels en parkeerterreinen beperkt kwetsbare objecten zijn. Daarbij wordt onderscheid

gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt

aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden

omgegaan. De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân

weergegeven.

In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen risicovolle inrichtingen en evenmin is er sprake van de ligging van een hogedruk aardgastransportleiding dan wel een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Het plangebied ligt daarmee niet binnen de invloedssfeer van inrichtingen, transportroutes gevaarlijke stoffen of buisleidingen.

Het onderhavige plan is ten aanzien van het aspect externe veiligheid uitvoerbaar.

 

 

4.5. Luchtkwaliteit

 

Een onderdeel van de Wet milieubeheer betreft de luchtkwaliteit. Dit onderdeel is bedoeld om de negatieve effecten op de volksgezondheid, als gevolg van te hoge niveaus van de luchtverontreiniging aan te pakken.

 

Overschrijdingen van de grenswaarden voor luchtkwaliteit zijn veelal het gevolg van het aantal verkeersbewegingen in een gebied. Een ontwikkeling die slechts in zeer beperkte mate bijdraagt aan luchtverontreiniging is vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden.

 

Dit wijzigingsplan voorziet in een wijziging van de gebruiksmogelijkheden voor een woning. Deze ontwikkeling heeft geen invloed op de luchtkwaliteit. Het uitvoeren van een onderzoek voor dit aspect is dan ook niet aan de orde.

 

4.6. Bodem

 

Voor dit wijzigingsplan is onderzoek gedaan (bijlage 2 - Verkennend bodem- en wateronderzoek ter plaatse van Stationsweg 60 te Gorredijk - projectnummer 20300356 d.d. 14 april 2020) naar de milieusituatie van de bodem.

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat plaatselijk in de boven- en ondergrond minerale olie en/ of PAK verhoogd zijn aangetoond ten opzichte van de achtergrondwaarde. De aangetroffen verontreinigingen vormen geen aanleiding tot nader onderzoek. Er is dan ook geen belemmering voor de voorgenomen verbouw van de voormalige kerk tot woning.

 

Voor wat betreft het slib in de omliggende sloten geldt dat dit verspreidbaar is in oppervlaktewater en op een aangrenzend perceel. De baggerspecie is beoordeeld als ‘klasse A- slib’ voor toepassing in oppervlaktewater en als ‘klasse industrie’ voor toepassing op de landbodem.

 

Bij afvoer van de grond is bij hergebruik elders het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. Bij toepassing elders dient vooraf toestemming te worden verkregen van het bevoegd gezag en kan onderzoek, conform het Besluit bodemkwaliteit, worden gevraagd en tevens een analyse of PFAS worden gevraagd

 

Het onderhavige plan is ten aanzien van het aspect bodem uitvoerbaar.

 

4.7. Water

 

Aangezien er niet sprake is van een verruiming van het bebouwd oppervlak is het plan niet voorgelegd aan het Wetterskip Fryslân voor het uitvoeren van de watertoets. In vergelijking met de huidige situatie neemt de verharding niet toe.

Het onderhavige plan is ten aanzien van het aspect water uitvoerbaar.

 

 

 

4.8. Archeologie en cultuurhistorie

 

Archeologie

Op de archeologische waarden- en verwachtingskaart FAMKE van de Provincie Fryslân heeft het plangebied een lage archeologische verwachting.

 

IJzertijd en Middeleeuwen

Voor deze tijdsperiode heeft het plangebied de aanduiding 'karterend onderzoek 3 (middeleeuwen)'. In deze gebieden kunnen zich archeologische resten bevinden uit de periode ijzertijd - middeleeuwen. Het gaat hier dan met name om vroeg en vol-middeleeuwse veenontginningen. Daarbij bestaat de kans dat er zich huisterpjes uit deze tijd in het plangebied bevinden. Ook de wat oudere boerderijen kunnen archeologische sporen of resten afdekken, hoewel de veengronden eromheen al afgegraven zijn. De provincie beveelt aan om bij ingrepen van meer 5.000 m² een historisch en karterend onderzoek te verrichten, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan eventuele Romeinse sporen en/of vroegmiddeleeuwse ontginningen. Aangezien het plangebied een oppervlakte heeft van ongeveer 1.170 m² is het uitvoeren van een karterend onderzoek niet nodig.

  [image]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 5 Archeologische waarden IJzertijd en Middeleeuwen

 

Steentijd Bronstijd

Voor deze tijdsperiode heeft het plangebied de aanduiding 'quickscan'. Van deze gebieden wordt vermoed dat eventuele aanwezige archeologische resten al ernstig verstoord zijn, maar dit is niet met zekerheid te zeggen. De provincie beveelt daarom aan om bij ingrepen van meer dan 5.000 m² een quickscan te verrichten. Een quickscan is een extensief booronderzoek waarmee duidelijk gemaakt wordt of het steentijd bodemarchief intact is. Ook hier geldt dat de kleine oppervlakte van het plangebied onder de 5.000 m² het verrichten van een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk maakt.

 

 

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 6 Archeologische waarden Steentijd en Bronstijd

 

Cultuurhistorie

Gelet op het feit dat het plan uitsluitend een wijziging van het gebruik inhoudt en er

geen wijzigingen van de bebouwing worden voorgesteld is er geen sprake van negatieve

effecten op de cultuurhistorische waarden van het plangebied en de omgeving daarvan.

 

4.9. Ecologie

 

Sinds 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming van kracht. Deze wet regelt de bescherming van specifieke gebieden in ons land. In de wet zijn de bepalingen uit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. Hieronder vallen ook de Natura 2000 gebieden. Voor het plangebied geldt dat de bebouwing en inrichting van het perceel vrijwel ongewijzigd blijven.

Voor het plangebied is een quickscan Wet natuurbescherming uitgevoerd (bijlage 3). Hieruit blijkt dat de in het kader van de bestemmingswijziging uit te voeren werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd onder voorwaarde van een aantal nader uit te voeren vervolgstappen.

Wat betreft de gebiedsbescherming geldt dat het onderhavige plangebied geen deel uit maakt van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van het Natuur Netwerk Nederland (NNN), voorheen Ecologische HoofdStructuur (EHS) valt.

Er kan worden gesteld dat er vanuit een oogpunt van ecologie geen belemmeringen zijn voor de functiewijziging op deze locatie

 

 

4.10. Stikstof

 

Op 29 mei 2019 heeft de Raad van State uitspraak gedaan over de Programmatische

Aanpak Stikstof (PAS). Op basis van de PAS kon toestemming worden verleend voor

activiteiten waarbij stikstof wordt uitgestoten. De Raad van State heeft geoordeeld dat de

PAS niet meer als basis voor deze toestemmingen mag worden toegepast omdat vooruit

wordt gelopen op toekomstige positieve effecten van maatregelen. Dit heeft gevolgen voor

activiteiten en ruimtelijke plannen.
Wanneer de kans bestaat dat er sprake is van stikstofdepositie (meer dan 0,00 mol) op een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied dan zal moeten worden aangetoond dat er geen sprake is van significant negatieve effecten op deze gebieden. Op 1 juli 2021 is de Wet en het Besluit stikstofreductie en natuurverbetering (Stikstofwet) in werking getreden. Sinds die datum is het niet meer nodig om voor de aanlegfase een stikstofberekening uit te voeren. Voor de gebruiksfase dient deze nog wel uitgevoerd te worden. Voor het voorgenomen plan is, voor de gebruiksfase, een AERIUS-berekening uitgevoerd (bijlage 4). Deze berekening heeft geen depostitieresultaten opgeleverd boven de 0,00 mol/ha/jr.

Het onderhavige plan is ten aanzien van het aspect stikstof/ Wet natuurbescherming uitvoerbaar.

 

4.11. Kabels en leidingen

 

Binnen het plangebied liggen geen trafo’s en evenmin kabels naar elders in Gorredijk gesitueerde trafo’s. Voor zover er kabels in het plangebied liggen betreft dit een huisaansluiting. Deze heeft geen specifieke bescherming nodig.

 

 

 

Hoofdstuk 5 Juridische toelichting

 

 

5.1. Inleiding

 

Het onderhavige wijzigingsplan wordt mogelijk gemaakt met toepassing van de

wijzigingsbevoegdheid zoals die is opgenomen in artikel 27 lid h van het bestemmingsplan

'Gorredijk Kom' dat vastgesteld is op 4 maart 2016. Een wijzigingsbevoegdheid stelt

burgemeester en wethouders in staat te besluiten om de bestemming van een locatie te

wijzigen, onder in het bestemmingsplan opgenomen voorwaarden.

De procedure die ten aanzien van een wijzigingsplan moet worden doorlopen, is vastgelegd

in artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Afdeling 3.4 van de Algemene wet

bestuursrecht (Awb) is tevens van toepassing.

Het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid dient samen te gaan met een toelichting. In

een dergelijke toelichting dient uiteengezet te worden of er vanwege de voorgenomen

wijziging sprake is van een goede ruimtelijke ordening. In voorliggende toelichting is de

uitvoerbaarheid verantwoord. Het wijzigingsplan zelf bestaat uit een verbeelding en regels.

Voor de betreffende bestemming ’Wonen’ gelden de regels zoals die zijn opgenomen in het moederplan.

Voorliggend wijzigingsplan is zodanig vormgegeven dat het voldoet aan de vereisten

voortkomend uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Bij de vormgeving en de bijbehorende verbeelding is aangesloten op de Regeling

standaarden ruimtelijke ordening 2012. Het wijzigingsplan voldoet aan de digitale

verplichting zoals deze per 1 januari 2010 van kracht is.

 

 

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

 

 

6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De veranderingen die met vaststelling van het onderhavige wijzigingsplan mogelijk worden

gemaakt zijn perceelsgebonden van aard en kleinschalig van karakter. Deze zijn ruimtelijke

ondergeschikt. De planwijziging voorziet niet in ingrijpende veranderingen waarbij

particuliere belangen geschaad zouden kunnen worden. De maatschappelijke

uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

 

Zienswijzen/vooroverleg

Het ontwerpwijzigingsplan is conform afdeling 3.4 van de Awb gedurende zes weken ter

inzage gelegd. Met de ter inzage legging van het ontwerpwijzigingsplan is eenieder in

de gelegenheid gesteld op het voorliggend plan te reageren. Gedurende de periode van terinzagelegging (van 21 april 2022 tot en met 1 juni 2022) is ook het wettelijke vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1. Bro gehouden. Er zijn in deze periode geen reacties op het wijzigingsplan ontvangen.

 

 

6.2. Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

 

Bij de voorbereiding van een wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid Wro, dient, op grond van artikel 3.1.6 lid 1, sub f van het Bro, eveneens onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan. De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.

 

De voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling heeft geen financiële gevolgen voor de gemeente. De financiële verantwoordelijkheid voor het ruimtelijke voornemen en het daarbij horende risico wordt volledig gedragen door de initiatiefnemer. Procedurekosten voor het wijzigingsplan komen eveneens via het heffen van leges voor rekening van de initiatiefnemer. Er is geen aanleiding voor kostenverhaal anderzins.

 

Op basis van bovenstaande kan worden gesteld dat de economische uitvoerbaarheid van het ruimtelijke voornemen voldoende is verzekerd.