direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - Wooncentrum
Plan: Frieschepalen - Kom
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.04BPKom-0401

Artikel 16 Wonen - Wooncentrum

 

16. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Wooncentrum‘ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van woningen in combinatie met:

1.    maatschappelijke voorzieningen;

2.    dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen voorzover het de eerste bouwlaag betreft;

b.    tuinen, erven en terreinen;

met daaraan ondergeschikt: 

c.    woonstraten;

d.    voet- en rijwielpaden;

e.    parkeervoorzieningen;

f.     speelvoorzieningen;

g.    groenvoorzieningen;

h.    waterlopen;

i.      nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

j.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

16. 2.    Bouwregels

16. 2. 1. Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een gebouw zal binnen het bouwvlak worden gebouwd;

b.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen;

c.    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.

16. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen.

b.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

16. 3.    Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    de woonsituatie;

b.    de milieusituatie;

c.    de verkeersveiligheid;

d.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

16. 4.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, ontheffing verlenen van:

 

-       het bepaalde in 16.2.1. sub a. en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen ten hoogste gelijk zal zijn aan de oppervlakte van het bouwvlak;

2.    de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.

16. 5.    Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de tweede of hogere bouwlaag van een gebouw ten behoeve van een dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de uitoefening van detailhandel.