direct naar inhoud van Artikel 9 Leiding - Riool
Plan: Beetsterzwaag - Van Lyndenpark
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.02BPVanlyndenpark-0401

Artikel 9 Leiding - Riool

 

9. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:

a.    een strook ten behoeve van een rioolpersleiding;

met de daarbijbehorende:

b.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9. 2.       Bouwregels

9. 2. 1. In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming, mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

9. 2. 2. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

9. 2. 3. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze bestemming, geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.

9. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van het doelmatig en veilig functioneren van de leiding, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

9. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, ontheffing verlenen van:

-       het bepaalde in lid 9.2.1. en lid 9.2.3. en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

1.geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de leiding;

2.vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding omtrent de vraag of dit uit een oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud bezwaren oplevert.

9. 5.       Aanlegvergunning

9. 5. 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming:

a.    het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;

b.    het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;

c.    het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;

d.    het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;

e.    het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.

9. 5. 2. Het in lid 9.5.1. vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a.    het normale onderhoud betreffen;

b.    reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

9. 5. 3. De in lid 9.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien:

a.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de leiding;

b.    vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de leiding omtrent de vraag of dit uit een oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud bezwaren oplevert.