direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: Herinvulling deel de Wissel, ter hoogte van de weg t Rond, te Beetsterzwaag
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0086.02BPDeWissel-0301

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. onderwijsdoeleinden;
    • 2. sociaal-culturele en welzijnsdoeleinden;
    • 3. sociaal-medische doeleinden;
    • 4. religieuze doeleinden;
    • 5. zorgwoningen;
  • b. het behoud van bos/bebossing, ter plaatse van de aanduiding 'bos';

met daaraan ondergeschikt:

  • c. detailhandel, horeca, dienstverlening en ambachtelijke bedrijven ten dienste van in sub a genoemde functies;
  • d. (ontsluitings)wegen, straten en paden;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. grondwallen
  • h. water;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. cultuurgrond;
  • k. sport- en speelterreinen;

met de daarbijbehorende:

  • l. tuinen, erven en terreinen;
  • m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen voor de in lid 3.1 sub a genoemde functies gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 10 meter bedragen;
  • c. in afwijking van het bepaalde in sub a, mogen buiten het bouwvlak gebouwen worden gebouwd, waarvoor geldt dat:
    • 1. deze gebouwen niet ter plaatse van de aanduiding 'bos' worden gebouwd;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van deze gebouwen ten hoogste 500 m2 bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte van deze gebouwen ten hoogste 4 m bedraagt;
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub b, mag de bouwhoogte van gebouwen over een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 600 m2, 12 meter bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de milieusituatie;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 3.2.1 sub a in die zin dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

    • 1. er sprake is van een incidentele uitbreiding;
    • 2. uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd;
    • 3. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 4. een eventuele toename van het groepsrisico verantwoord wordt geacht;
    • 5. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud van bos/bebossing.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve de uitoefening van detailhandel, tenzij de detailhandelsfunctie ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 3.1 sub a genoemde functies;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij de horecafunctie ten dienste staat van en ondergeschikt is aan de in lid 3.1 sub a genoemde functies.
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken voor dienstverlening, tenzij het dienstverlening ten dienste van en ondergeschikt aan de in lid 3.1 sub a genoemde functies betreft;
  • d. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, tenzij het ambachtelijke bedrijven ten dienste van en ondergeschikt aan de in lid 3.1 sub a genoemde functies betreft.
3.5.2 Voorwaardelijke verplichting grondwal

De gronden en gebouwen mogen niet worden gebruikt zonder de aanleg en instandhouding van een grondwal, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - grondwal', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de lengte van de grondwal bedraagt ten minste 200 m;
  • b. de grondwal heeft over een lengte van ten minste 150 m een hoogte van ten minste 2,00 m.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden binnen de aanduiding 'bos' is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het vergraven en verplaatsen van wallen, dobben en onverharde wegen/paden;
  • b. het ontginnen, aanvullen, egaliseren, ophogen, afgraven en diepploegen van gronden en het op een andere manier ingrijpend wijzigen van de bodemopbouw;
  • c. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met uitzondering van paden;
  • d. het dempen, graven en het verleggen van sloten, vijvers en watergangen;
  • e. het verwijderen van houtwallen, houtsingels en andere houtopstanden, tenzij wordt herplant of het uitdunningswerkzaamheden betreft ter uitvoering van of op basis van de Boswet;
  • f. het aanleggen en inrichten van opslag-, stort- en bergplaatsen.
3.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan of waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend.
3.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, natuurlijke, geologische en cultuurhistorische waarden van het gebied.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, het plan wijzigen in die zin dat:

  • a. de gronden tevens worden bestemd voor dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, mits:
    • 1. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
    • 2. de betreffende functie op een adequate wijze wordt ontsloten;
    • 3. de verkeersdruk in de naaste omgeving niet onevenredig toeneemt;
  • b. de gronden tevens worden bestemd voor wonen, mits:
    • 1. er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
    • 2. de betreffende functie op een adequate wijze wordt ontsloten;
    • 3. de verkeersdruk in de naaste omgeving niet onevenredig toeneemt;
    • 4. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere grenswaarde;
    • 5. deze wijzigingsbevoegdheid primair wordt toegepast voor hergebruik van de bestaande gebouwen. Indien een woonfunctie in de bestaande bebouwing redelijkerwijs niet mogelijk is, mag herinvulling plaatsvinden;
    • 6. de aantallen en de kwaliteit van de woningbouw in overeenstemming zijn met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft.