direct naar inhoud van REGELS
Plan: Haulerwijk 2014
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0085.Haulerwijk2014-VG01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 verordening

de beheersverordening Haulerwijk 2014 van de gemeente Ooststellingwerf

1.2 verordeningsgebied

het gebied waarop deze verordening van toepassing is, vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0085.Haulerwijk2014-VG01 met bijbehorende bestanden

1.3 aan-huis-verbonden bedrijf

het beroepsmatig verlenen van diensten dan wel het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk - niet zijnde een aan huis verbonden beroep - waarvan de omvang in een woning met bijbehorende bouwwerken past en waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden. Onder een aan-huis-verbonden bedrijf valt wel internetverkoop, maar geen webwinkel

1.4 aan-huis-verbonden beroep

het uitoefenen van een beroep of het verlenen van diensten op juridisch, medisch, therapeutisch, administratief, kunstzinnig of daaraan verwant gebied, als ondergeschikt onderdeel in een woning, waarbij de woonfunctie in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden. Commerciële dienstverlening als bankfilialen, uitzendbureaus en reisbureaus, alsmede detailhandel en horeca worden niet begrepen onder aan huis gebonden beroep

1.5 agrarisch bedrijf

een veehouderij, een akkerbouw- of tuinbouwbedrijf, niet zijde een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij of een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) of productiegerichte paardenhouderij

1.6 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde

1.7 bar

een horecabedrijf dan wel een onderdeel van een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt

1.8 bar-/dancing

een bar, waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen, en een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijven, zoals discotheken en nachtclubs

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde

1.10 Bed & Brochje

een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt binnen bestaande gebouwen. Een Bed & Brochje is gevestigd in een woonhuis of bijbehorend bouwwerk en wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis

1.11 bedrijf

een onderneming gericht op het bedrijfsmatig vervaardigen en/of bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen

1.12 bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of het terrein noodzakelijk is

1.13 beperkt kwetsbaar object:

een beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen;

1.14 bestaand
  • a. bestaand gebruik: het gebruik van de gronden en bouwwerken dat aanwezig is op het tijdstip van de vaststelling van de verordening of zoals dat kan worden gebruikt krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het gebruik, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • b. bestaande bouwwerken: bouwwerken die op het tijdstip van de vaststelling van de verordening aanwezig zijn of nog kunnen worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen, daaronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan;
  • c. bestaande afmetingen: afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • d. bestaande bouwhoogte: bouwhoogtematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
1.15 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of andere bouwwerken met een dak, niet zijnde een overkapping

1.16 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

1.17 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

1.18 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel

1.19 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond

1.20 brutovloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten van een gebouw gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie

1.21 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit

1.22 dienstverlening

werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden al dan niet met inbegrip van ondergeschikte detailhandel en ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen, waaronder zijn begrepen reisbureaus, kapsalons, wasserettes, stomerijen, makelaarskantoren, bankfilialen, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, met uitzondering van garagebedrijven

1.23 erf

een al dan niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens

1.24 gebruiksmogelijkheden

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende functie te gebruiken

1.25 geluidsgevoelige functies

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt

1.26 geluidsgevoelige objecten

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder

1.27 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld

1.28 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt, zoals een melkveehouderij, een akkerbouwbedrijf of een biologisch veehouderijbedrijf, waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf

1.29 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de huidige of toekomstige functie van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op de functie het belangrijkst is

1.30 horeca

een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt

1.31 houtteelt

de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend het kweken van bomen ten behoeve van de houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe ontheffing is verleend van de meldings- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet

1.32 internetverkoop

een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd

1.33 intensief kwekerijbedrijf

een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het telen van gewassen, zoals een champignonkwekerij, een witlofkwekerij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen met (nagenoeg) geen gebruik van daglicht

1.34 intensief veehouderijbedrijf

een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering in de vorm van het houden van dieren, zoals een rundveemesterij (exclusief vetweiderij), een varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen en (nagenoeg) geen weidegang

1.35 kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander daarmee vergelijkbaar voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf

1.36 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen

1.37 kas

gebouw, niet zijnde tunnelkassen, waarvan de constructie bestaat uit hout, metaal of anderszins welke met glas of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt

1.38 kwetsbaar object:

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

1.39 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur

1.40 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, dorpshuizen, kinderopvang, alsmede voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening

1.41 mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale veld, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband

1.42 milieusituatie

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkomen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling

1.43 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt, en die als zodanig niet afhankelijk is van agrarische gronden als productiemiddel, zoals een intensief kwekerijbedrijf of een intensief veehouderijbedrijf

1.44 normaal agrarisch gebruik

het gebruik dat, gelet op de functie, regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden

1.45 normaal onderhoud

het onderhoud, dat gelet op de functie regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende functie behoren

1.46 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand

1.47 paardenbak

buitenrijbaan ten behoeve van paardrijdactiviteiten, voorzien van een andere ondergrond dan gras en al dan niet voorzien van een omheining

1.48 perifere detailhandel

detailhandel in bouwmaterialen, keukens en sanitair en woninginrichting/meubelen

1.49 permanente bewoning

de bewoning van een recreatiewoning als hoofdverblijf

1.50 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie

1.51 risicovolle inrichting

een inrichting, waarbij volgens het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde of richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten

1.52 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar

1.53 straat- en bebouwingsbeeld

de stedenbouwkundige waarde van een gebied die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing. De mate van samenhang wordt bepaald door de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, de onderlinge verhouding tussen bebouwing op het gebied van bouwhoogte en -breedte en de wijze waarop bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is zich tot elkaar verhoudt op het vlak van bouwvorm en ligging

1.54 tunnelkas

elke constructie van hout, metaal of anderszins welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt en dient als teeltondersteuning voor bedekte teelten

1.55 verkeersveiligheid

de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers

1.56 vuurwerkbedrijf

een bedrijf dat is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de (detail)handel in vuurwerk, niet bedoeld periodieke verkoop in consumentenvuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk en/of de daarvoor benodigde stoffen

1.57 webwinkel

een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden

1.58 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden dat indien deze bestaat uit meerdere personen gebruik maakt van voor bewoning gemeenschappelijke voorzieningen, zoals keuken, toilet en douche

1.59 woonsituatie

de waarde van een gebied voor de woonfunctie, die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing. Bij de bepaling van de waarde wordt in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkomen of beperken van hinder

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de afstand tot de zijdelingse grens van het bouwperceel:

de kortste afstand vanaf enig punt van een bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens.

Overschrijding bouwgrenzen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de plaatsing van gebouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de voor de plaatsing van gebouwen geldende regeling met niet meer dan 1 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 GEBRUIKS- EN BOUWREGELS

Artikel 3 Gebruiksregels

3.1 Bestaand gebruik
  • a. De binnen het verordeningsgebied gelegen gronden en bestaande bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaand gebruik;
  • b. Onder bestaand gebruik wordt tevens verstaan het gebruik van bedrijfswoningen en woonhuizen en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken in combinatie met:
    • 1. aan-huis-verbonden beroep of aan-huis-verbonden bedrijf, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
      • de grondoppervlakte mag maximaal 25% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt, met een maximum van 50 m²;
      • er mag geen detailhandel plaatsvinden, tenzij het betreft productiegebonden detailhandel;
    • 2. mantelzorg;
    • 3. Bed & Brochje, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
      • maximaal 2 kamers mogen worden gebruikt voor Bed & Brochje;
      • het maximum brutovloeroppervlak dat wordt gebruikt voor Bed & Brochje is maximaal 50 m²;
      • in de slaapkamers mag geen keukenblok worden gerealiseerd;
      • ten behoeve van Bed & Brochje mag niet een extra inrit worden gerealiseerd;
      • het parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden;
      • de ontsluiting van het perceel dient kwantitatief en kwalitatief goed van aard te zijn;
    • 4. paardenbakken voor hobbymatig gebruik, waarbij de volgende regels gelden:
      • er is 1 paardenbak per (bedrijfs)woning toegestaan;
      • de afstand tussen een paardenbak en de naastgelegen (bedrijfs)woningen van derden is minimaal 25,00 meter;
      • de afstand tussen een paardenbak en de eigen perceelgrens is minimaal 5,00 meter.
3.2 Aanvullend gebruik
  • a. Ter plaatse van het bestaande agrarische bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, ter plaatse van het besluitsubvlak 'agrarisch bedrijf', mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere agrarische bedrijven met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering,
  • b. Ter plaatse van het bestaande agrarische bedrijf zijn paardenbakken uitsluitend ter plaatse van het bouwperceel ter grootte van 1 hectare toegestaan.
  • c. Ter plaatse van bestaande bedrijven mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere bedrijven genoemd in bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige, risicovolle en vuurwerkbedrijven.
  • d. Ter plaatse van bestaande detailhandel mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere detailhandelsbedrijven.
  • e. Ter plaatse van bestaande perifere detailhandel mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere perifere detailhandelsbedrijven.
  • f. Ter plaatse van bestaande dienstverlening mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere dienstverlenende bedrijven en/of instellingen.
  • g. Ter plaatse van bestaande horeca mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere horecabedrijven, met uitzondering van een bar of bar-/dancing.
  • h. Ter plaatse van bestaande kantoren mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere kantoren.
  • i. Ter plaatse van bestaande maatschappelijke voorzieningen mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor andere maatschappelijke voorzieningen.
  • j. Ter plaatse van het besluitsubvlak 'gemengd' mogen de gronden en bouwwerken naast het bestaande gebruik ook worden gebruikt voor:
    • 1. het wonen in de vorm van vrijstaande, aaneengebouwde en gestapelde woningen, met dien verstande dat bij wijziging naar wonen maximaal 1 woning per hoofdgebouw is toegestaan;
    • 2. detailhandel in de vorm van winkels, met dien verstande dat ter plaatse van het besluitsubvlak 'gemengd' de gronden en bouwwerken alleen mogen worden gebruikt voor winkels indien de gronden ook zijn voorzien van het besluitsubvlak 'centrum';
    • 3. dienstverlening;
    • 4. horecabedrijven, met uitzondering van discotheken;
    • 5. andere bedrijven genoemd in bijlage 1 Bedrijvenlijst onder de categorieën 1 en 2, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;
    • 6. maatschappelijke voorzieningen.
  • k. Ter plaatse van het besluitsubvlak 'bedrijfswoning' mogen de gronden en bouwwerken ook worden gebruikt voor een bedrijfswoning.
3.3 Openbare ruimte
  • a. In aanvulling op het bepaalde in lid 3.1 is het toegestaan om de openbare ruimte te gebruiken voor wegen, fiets- en wandelpaden, groen, parkeervoorzieningen, taluds en natuurvriendelijke oevers, fietsenstallingen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, water(berging) ten behoeve van de waterhuishouding, geluidwerende voorzieningen, kruisingen met water, reclame-uitingen en kunstwerken.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a mag de openbare ruimte niet zodanig worden gewijzigd dat er sprake is van een reconstructie van wegen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
3.4 Parkeernormen

Bij het gebruik van gronden en bouwwerken dient te worden voldaan aan de in Bijlage 2 Parkeernormen opgenomen parkeernormen.

3.5 Afwijkingsregels gebruik

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan een omgevingsvergunning worden verleend:

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en van werkzaamheden
3.6.1 Vergunningplicht
  • a. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ter plaatse van de besluitsubvlakken 'houtsingel' en 'dorpsbos' een omgevingsvergunning vereist:
    • 1. het ophogen of afgraven van gronden;
    • 2. het beplanten van gronden met bomen en andere opgaande houtige gewassen;
    • 3. het vellen en rooien van houtgewas;
    • 4. aanleggen en/of verharden van wegen en paden;
    • 5. aanleggen van bovengrondse of ondergrondse leidingen, constructies, installaties of apparatuur.
  • b. Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is ter plaatse van het besluitsubvlak 'landschappelijke en natuurlijke waarden' een omgevingsvergunning vereist:
    • 1. het ophogen of afgraven van gronden;
    • 2. het beplanten van gronden met bomen en andere opgaande houtige gewassen;
    • 3. aanleggen en/of verharden van wegen en paden;
    • 4. aanleggen van bovengrondse of ondergrondse leidingen, constructies, installaties of apparatuur.
3.6.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.6.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de landschappelijke en natuurlijke waarden van de houtsingels, ter plaatse van het besluitsubvlak 'houtsingel';
  • b. de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden, ter plaatse van de besluitsubvlakken 'dorpsbos' en 'landschappelijke en natuurlijke waarden'.

Artikel 4 Bouwregels

4.1 Bestaande bouwwerken

Binnen het verordeningsgebied zijn aanwezige bestaande bouwwerken toegestaan en mogen op dezelfde locatie worden vervangen door bouwwerken van dezelfde afmetingen.

4.2 Vergroting van bestaande en nieuwe bouwwerken
4.2.1 Gebouwen
  • a. Ter plaatse van het besluitsubvlak 'bouwvlak' mogen nieuwe gebouwen worden gebouwd en bestaande gebouwen worden uitgebreid waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. de goothoogte van gebouwen is maximaal de ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
    • 2. de bouwhoogte van gebouwen is maximaal de ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
    • 3. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen is maximaal het ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage.
  • b. Ter plaatse van het besluitsubvlak 'gemengd' geldt een maximale goothoogte van 3,50 meter, waarbij binnen het besluitsubvlak 'centrum' de maximale goothoogte 7,50 meter mag bedragen.
  • c. De goothoogte van een bedrijfswoning of woonhuis is maximaal 5,50 meter, tenzij de bestaande goothoogte groter is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt, tenzij het gronden betreft ter plaatse van het besluitsubvlak 'randen', in welk geval voor woonhuizen een maximale goothoogte van 3,50 meter geldt, tenzij de bestaande goothoogte groter is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt.
  • d. Ter plaatse van het besluitsubvlak 'gestapeld' is de bouwhoogte van een gebouw maximaal 10,00 meter.
  • e. De oppervlakte van een bedrijfswoning of woonhuis is maximaal 150 m². Deze oppervlakte is exclusief bijbehorende bouwwerken.
  • f. De gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag ter plaatse van het besluitsubvlak 'gemengd' worden vergroot tot maximaal 80% van het bouwperceel. Deze oppervlakte is exclusief bijbehorende bouwwerken.
  • g. De bebouwde oppervlakte van het agrarisch bedrijf bedraagt maximaal 1 hectare, met dien verstande dat de bebouwing in de directe omgeving van het bestaande hoofdgebouw dient te worden gesitueerd, althans zoveel mogelijk aaneengesloten dient te zijn; de afstand tussen de bedrijfswoning en de bedrijfsgebouwen dient ten hoogste 40 meter te bedragen. De goothoogte van gebouwen is maximaal 5,50 meter.
  • h. Voor het bouwen van nieuwe bedrijfswoningen gelden ter plaatse van het besluitsubvlak 'bedrijfswoning' de volgende regels:
    • 1. er mag maximaal 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
    • 2. de oppervlakte van een bedrijfswoning is maximaal 150 m²;
    • 3. de goothoogte van een bedrijfswoning is maximaal 3,50 meter.
4.2.2 Sportvoorzieningen

Voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande gebouwen ter plaatse van ijsbanen, zwembaden en sportvelden en -terreinen, gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte van een gebouw is maximaal 3,50 meter;
  • b. de bouwhoogte van een lichtmast is maximaal 18,00 meter;
  • c. de bouwhoogte van een ander bouwwerk is maximaal 12,00 meter.
4.2.3 Begraafplaatsen

Voor het bouwen van nieuwe en het vergroten van bestaande gebouwen bij een begraafplaats gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijk oppervlakte van gebouwen per begraafplaats is maximaal 200 m2;
  • b. de goothoogte van een gebouw is maximaal 3,50 meter.
4.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande bijbehorende bouwwerken, niet zijnde overkappingen, bij bedrijfswoningen en woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte is maximaal:
    • 1. 100 m² bij een bouwperceel met een oppervlakte die niet groter is dan 500 m2;
    • 2. 125 m2 bij een bouwperceel met een oppervlakte die groter is dan 500 m2 en niet groter is dan 800 m2;
    • 3. 150 m2 bij een bouwperceel met een oppervlakte die groter is dan 800 m2;
  • b. de goothoogte is maximaal 5,50 meter, tenzij de bestaande goothoogte groter is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt of tenzij het gronden betreft ter plaatse van het besluitsubvlak 'randen', in welk geval een maximale goothoogte van 3,50 meter geldt.
4.2.5 Overkappingen

Voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte is maximaal 6,00 meter;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte per perceel is maximaal 30 m².
4.2.6 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van nieuwe en de vergroting van bestaande andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. een erf- en terreinafscheiding mag een bouwhoogte van maximaal 2,00 meter hebben;
  • b. een lichtmast mag een bouwhoogte van maximaal 6,00 meter hebben;
  • c. een overig ander bouwwerk mag een bouwhoogte van maximaal 6,00 meter hebben;
  • d. in afwijking van sub c. mag een overig ander bouwwerk een bouwhoogte van maximaal 12,00 meter hebben ter plaatse van wegen en verblijfsgebied.
4.2.7 Paardenbakken

Een paardenbak mag:

  • a. een oppervlakte hebben van maximaal 800 m2;
  • b. worden voorzien van bijbehorende omheiningen met een bouwhoogte van maximaal 1,70 meter;
  • c. uitsluitend achter de bestaande bebouwing worden gesitueerd;
  • d. niet dichter dan 5,00 meter tot de zijdelingse perceelgrens worden gesitueerd;
  • e. niet dichter dan 25,00 meter tot (bedrijfs)woningen van derden worden gesitueerd.
4.3 Parkeernormen

Bij het bouwen van gebouwen dient te worden voldaan aan de in Bijlage 2 Parkeernormen opgenomen parkeernormen.

Artikel 5 Veiligheidszone - lpg

Ter plaatse van het besluitsubvlak 'Veiligheidszone - lpg' gelden de volgende regels.

5.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in artikel 4 mogen ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - lpg' geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

5.2 Afwijken van de bouwregels

Er kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.1 in die zin dat beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd, mits:

  • hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met het bepaalde in dit artikel, wordt in ieder geval gerekend:

  • het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.3 in die zin dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt als beperkt kwetsbaar object, mits:

  • hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS

Artikel 6 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene afwijkingsregels

7.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. de bestaande en de in de regels gegeven maten, afmetingen, aantallen, percentages tot maximaal 10% van die maten, afmetingen, aantallen en percentages;
  • b. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte wordt vergroot tot maximaal 10,00 meter;
  • c. de regels ten aanzien van de bouwhoogte van andere bouwwerken, in die zin dat de bouwhoogte van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten wordt vergroot tot maximaal 25,00 meter;
  • d. het bepaalde in de verordening in die zin dat lichtmasten uitsluitend ten behoeve van een paardenbak mag worden gebouwd, mits:
    • 1. de bouwhoogte van de lichtmasten minimaal 4,00 meter en maximaal 8,00 meter bedraagt;
    • 2. de situering van de lichtmasten binnen 0,50 meter aan de rand van de paardenbak plaatsvindt;
    • 3. de verlichtingstijd is beperkt tussen 7.00 uur en 22.00 uur;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het betreffende gebied;
  • e. de eis dat bij een aanvraag van een omgevingsvergunning blijkt dat voldoende parkeer- of stallingsruimte moet worden gerealiseerd indien op andere wijze in de nodige parkeer- en/of stallingsruimte wordt voorzien.
7.2 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunningen zoals bedoeld in lid 7.1 kunnen slechts worden verleend indien:

  • a. hierdoor geen wezenlijke afbreuk wordt gedaan aan:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de verkeersveiligheid;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het gaat om incidentele gevallen waarbij de noodzaak voor het afwijken van de beheersverordening is aangetoond.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 8 Overgangsrecht gebruik

  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of de voorheen geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan of de verordening.

Artikel 9 Overgangsrecht bouwen

  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan of de daarvoor geldende beheersverordening, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan of de verordening.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Beheersverordening Haulerwijk 2014

van de gemeente Ooststellingwerf.

Behorend bij het besluit van 20 mei 2014.