direct naar inhoud van Artikel 7 Leiding - Riool
Plan: Bosberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0085.Bosberg-VG01

Artikel 7 Leiding - Riool

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor:

  • a. een rioolpersleiding.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Bouwwerken

In afwijking van het bepaalde bij de andere ter plaatse voorkomende bestemmingen mogen op of in deze gronden geen gebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

7.2.2 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

7.2.3 Andere bouwwerken

Een ander bouwwerk ten behoeve van deze dubbelbestemming mag een bouwhoogte hebben van maximaal 5,00 meter.

7.3 Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veilig en doelmatig functioneren van de leiding, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in lid 7.2.1 en 7.2.2 en in die zin dat de in de ter plaatse voorkomende bestemmingen genoemde gebouwen en andere bouwwerken, worden gebouwd, mits:

  • vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is, ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op de gronden van toepassing zijnde bestemmingen, een omgevingsvergunning vereist :

  • a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en bomen;
  • b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op een andere manier ingraven of indrijven van voorwerpen;
  • c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden;
  • d. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen.
7.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 7.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. plaatsvinden in het kader van het normale onderhoud of het beheer van de leiding of die nodig zijn voor het instandhouden van de leiding;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het moment van het van kracht worden van het plan.
7.4.3 Toetsingscriteria

Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 7.4.1 kan slechts worden verleend, indien:

  • a. geen schade ontstaat aan de leiding en/of het doelmatig functioneren van de leiding niet in gevaar wordt gebracht;
  • b. de veiligheid niet in gevaar wordt gebracht;
  • c. hierover advies is gevraagd van de leidingbeheerder.