direct naar inhoud van 7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Plan: Bedrijventerreinen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0085.Bedrijventerreinen-VG01

7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens deze procedure zijn er verschillende momenten waarop burgers en belanghebbenden hun zienswijze op het plan kenbaar kunnen maken. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd.

7.1.1 Overleg

Omdat de gemeente participatie van belangenorganisaties belangrijk vindt, biedt de gemeente deze partijen de mogelijkheid reacties op het voorontwerpbestemmingsplan kenbaar te maken. In dit kader is het plan opgestuurd naar de overlegpartners, zoals de provincie Fryslân. De overlegreactie van de provincie is hieronder samengevat en opgenomen als bijlage. Het bestemmingsplan is ook nog naar het Wetterskip Fryslân gestuurd. De reactie van het waterschap is in dit bestemmingsplan verwerkt.

1. Provincie Fryslân (d.d. 19 maart 2013)

De provincie heeft opmerkingen op een aantal onderdelen van het plan, onder te verdelen in de categorieën 'strijd met verordening' (categorie 1), 'interpretatie verordening' (categorie 2) en 'juridische kwaliteit' (categorie 6).

Bestemming bedrijventerrein bij recht (strijd met verordening)

In de plannen Donkerbroek en Haulerwijk (turfsteker) liggen uitgeefbare kavels die in het ontwerpbestemmingsplan bij recht de bestemming Bedrijventerrein hebben, terwijl deze gronden in het vigerende plan alleen via planwijziging die bestemming kunnen krijgen. Hiervan is in de toelichting geen melding gemaakt, ook is niet aangetoond dat er daadwerkelijk concrete behoefte is aan nieuw bedrijventerrein. Hierdoor treedt er strijd op met artikel 5.1.1, jo artikel 2.1.2 van de verordening. De provincie verzoekt de gronden te bestemmen als Agrarisch of Groen, met de mogelijkheid om via een planwijziging en de daarbij behorende criteria de bestemming te kunnen wijzigingen in Bedrijventerrein. Indien er echter directe, concrete behoefte is aan extra bedrijventerrein, kunnen de gronden direct bestemd worden als Bedrijventerrein.

Reactie

De vigerende plannen zijn nog even nader bekeken en vergeleken met de ligging van de bestemming "Bedrijventerrein" in Donkerbroek en Haulerwijk. Voor wat betreft Donkerbroek heeft de provincie terecht opgemerkt dat er terreinen zijn bestemd als Bedrijventerrein die feitelijk nog geen bedrijventerrein zijn. Voor deze terreinen is gebleken dat ook geen bestemmings- of wijzigingsplannen zijn vastgesteld. Het bestemmingsplan, plandeel Donkerbroek, is zodanig aangepast dat deze terrein zijn bestemd als "Agrarisch", met daarop (met uitzondering van een zone langs de huidige N381) een wijzigingsbevoegdheid naar de bestemming "Bedrijventerrein". Deze wijzigingsbevoegdheid sluit inhoudelijk aan op de wijzigingsbevoegdheid zoals die was opgenomen in het hiervoor geldende bestemmingsplan Donkerbroek.

Voor Haulerwijk ligt dit anders. Voor de eventueel onbebouwde delen van het bedrijventerrein is al een wijzigingsplan vastgesteld. Dit is nu geldend recht en de mogelijkheden uit dit plan zijn opgenomen in dit bestemmingsplan. Het deel van het terrein dat in eigendom is van Staatsbosbeheer is bestemd als "Groen". Daarnaast is op het meest zuidelijk gelegen deel van het terrein (nabij de woningen) het bouwvlak verwijderd en de aanduiding 'opslag' opgenomen, ook conform het vigerende bestemmingsplan.

Reclamemasten (strijd met verordening)

De provincie merkt op dat op basis van het bepaalde in artikel 5.5, ook reclamemasten tot een hoogte van 10 meter gerealiseerd kunnen worden. Verzocht wordt een bepaling op te nemen dat reclamemasten maximaal 6 meter hoog mogen zijn om strijd met de verordening te voorkomen.

Reactie

De door de provincie gewenste aanpassing wordt in de regels (in het artikel Algemene bouwregels) van het bestemmingsplan verwerkt.

Kantoren (strijd met verordening)

De provincie constateert dat, op basis van het bepaalde in artikel 5.5, zelfstandige kantoren niet worden uitgesloten. Dit conflicteert met artikel 5.1.2 van de verordening, waarin beschreven is dat uitsluitend bestaande kantoorvestigingen zijn toegestaan. Sowieso is het niet wenselijk aanvullende mogelijkheden voor kantoorareaal te bieden.

Reactie

De door de provincie gewenste aanpassing wordt in de regels (Specifieke gebruiksregels van artikel 5) van het bestemmingsplan verwerkt. Hierin is opgenomen dat de vestiging van zelfstandige kantoren niet is toegestaan.

Detailhandel (interpretatie verordening)

Er wordt in artikel 5.1, lid 'g' (aanduiding 'perifere detailhandel') geen onderscheid gemaakt tussen perifere detailhandel 'categorie A' en 'categorie B'. Indien categorie B algemeen toegestaan is, kan strijd op treden met het bepaalde in artikel 5.4.1, lid 2, sub 'b' van de verordening. De provincie is van mening dat alleen bestaande categorie B-vestigingen positief kunnen worden bestemd. De overgang van een categorie A-vestiging naar een categorie-B vestiging dient niet op voorhand mogelijk te zijn.

Verder vraagt de provincie zich af of het wenselijk is de vigerende mogelijkheden met betrekking tot detailhandel zonder meer over te nemen in artikel 5.6.1, lid 'g' en 'h'. Dit in het kader van zichtbare krimp en het ontstaan van leegstand in bestaande detailhandelsvestigingen. De provincie verzoekt de flexibele, ruime regeling te heroverwegen.

Reactie

De aanduiding 'detailhandel perifeer' is alleen gelegd op bestaande perifere detailhandelsvestigingen. Dit valt onder categorie B. De afwijkingsbevoegdheid voor perifere detailhandel is overgenomen uit het vigerende bestemmingsplan. Algemeen geldt voor alle bedrijventerrein een afwijkingsmogelijkheid voor perifere detailhandel categorie A en alleen op Venekoten een afwijkingsmogelijkheid voor perifere detailhandel categorie B. Om een detailhandelsvestiging toe te staan zal het college van burgemeester en wethouders eerst een afweging moeten maken of aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden wordt voldaan. Bij recht is de nieuwvestiging van perifere detailhandel dus ook niet toegestaan.

Een dergelijke detailhandelsvestiging is vanwege de soort goederen die hieronder valt niet passend in het centrum van de dorpen. Ook moet het gaan om grote oppervlakten (netto minimaal 1.500 m²). Bedrijventerreinen zijn daarvoor de aangewezen plekken.

Archeologie (interpretatie verordening)

Indien er nieuwe bouwmogelijkheden bij recht worden gecreëerd (ten opzichte van het vigerend plan), dient hiervoor archeologisch onderzoek plaats gevonden te hebben gevonden.

Regeling detailhandel (juridische kwaliteit)

Artikel 5.5, lid 'c' sluit detailhandel uit, toegevoegd moet worden 'behoudens voor zover op de verbeelding aangeduid met 'dhp'.

Reactie

Deze opmerking is correct, de betreffende regel is aangevuld, overigens ook met het verkooppunt van motorbrandstoffen en de kringloopwinkel die zijn gevestigd op Venekoten.

In artikel 5.6.1, onder 'h', ontbreekt de benoeming van perifere detailhandel categorie A en/of B.

Bouwregel (juridische kwaliteit)

Er dient een bepaling opgenomen te worden in artikel 5.2.1 zodat ook voor plandelen zonder een bebouwingspercentage duidelijk is hoeveel er gebouwd mag worden.

Reactie

Voor de plandelen die zijn voorzien van een bouwvlak en waar geen bebouwingspercentage is opgenomen geldt automatisch dat 100% van het bouwvlak mag worden bebouwd. Voor de duidelijkheid is dit toegevoegd.

Venekoten 14 (juridische kwaliteit)

Onduidelijk is waarom de uitstulping nabij het voorterrein van het bovengenoemde adres deel uitmaakt van het plangebied, aangezien daar geen sprake lijkt te zijn van toevoeging aan het bedrijventerrein.

Reactie

De bestemming van het voorterrein van Venekoten 14 is gewijzigd naar Groen en Water. Het bedrijventerrein kan dus niet op deze plek uitbreiden. Dit terrein is nog wel onderdeel van het gezoneerde terrein en nog wel voorzien van de gebiedsaanduiding 'gezoneerd terrein'.

7.1.2 Ontwerpbestemmingsplan

De resultaten van het overleg zijn verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Het ontwerpbestemmingsplan is vervolgens gedurende zes weken ter inzage gelegd. In deze periode kon een ieder een zienswijze indienen. Hiervan heeft alleen de provincie Fryslân gebruik gemaakt.

7.1.3 Vaststelling bestemmingsplan

Op basis van de ingediende zienswijze en de ambtshalve wijzigingen is het bestemmingsplan gewijzigd vastgesteld op 17 september 2013. In bijlage 5 zijn de raadsstukken voor de vaststelling opgenomen. Na de vaststelling wordt het bestemmingsplan nogmaals zes weken ter inzage gelegd. Tijdens deze periode bestaat voor belanghebbenden de mogelijkheid tot het indienen van beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.