direct naar inhoud van 5.2 Nadere toelichting op de bestemmingen
Plan: Urkerstraat - Steile Bank
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.001300-0004

5.2 Nadere toelichting op de bestemmingen

Wonen (artikel 7)

De bestemming "Wonen" regelt alle bouwbepalingen voor de gedetailleerd bestemde woningen in het plangebied. Er is gekozen voor een standaardregeling voor alle woningen. De woningen mogen halfvrijstaand of in een rij worden gebouwd. Ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' geldt dat de woningen uitsluitend halfvrijstaand mogen worden gebouwd.

Binnen het bestemmingsvlak zijn bebouwingsvlakken aangegeven waar de hoofdgebouwen mogen worden gebouwd. De afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens dient tenminste 3 meter te zijn voor twee-aaneen en in een rij aaneen gebouwde woningen. De bouwhoogtes en de goothoogtes zijn op de plankaart aangeduid. Daarbij is gekozen voor een maximale bouwhoogte van 9 meter en een maximale goothoogte van 4 meter voor alle woningen. De daken moeten allen worden uitgevoerd met een lessenaarsdak. Met de gevellijn is aangegeven waar de lage zijde van het lessenaarsdak moet worden gerealiseerd.

Voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen zijn specifieke regels opgenomen met betrekking tot de oppervlakte, bouw en goothoogte en situering.

In de bestemmingsregels zijn aanvullende bestemmingsbepalingen opgenomen voor aan huis verbonden werkactiviteiten en voor bed&brochje. Dit is conform de beleidslijn van de gemeente op dit punt.

Anti-dubbeltelregel (artikel 9)

Deze regel is opgenomen om een ongewenste verdichting van bebouwing te voorkomen. Dit zou zich kunnen voordoen wanneer een deel van een bouwperceel dat al bij de berekening van het maximale bebouwingspercentage was betrokken opnieuw bij zo'n berekening, maar nu ten behoeve van een ander bouwperceel, wordt betrokken.

Algemene gebruiksregels (artikel 10)

Voor de redactie van de gebruiksbepaling is de algemene formulering aangehouden. Deze gaat uit van de gedachte dat het gebruik uitsluitend mag plaatsvinden in overeenstemming met de bestemming. In beginsel is de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemming bepalend. Voor het gehele plangebied is het gebruik (dan wel laten gebruiken) van gronden voor een seksinrichting als strijdig gebruik aangemerkt.

Algemene afwijkingsregels (artikel 12)

Op basis van artikel 3.6 Wro is aan burgemeester en wethouders een afwijkingsbevoegdheid toegekend voor een aantal met name genoemde vrijstellingen.

Wanneer de plankaart licht afwijkt van de werkelijke afmetingen in het terrein kunnen burgemeester en wethouders vrijstelling verlenen van het plan. De regeling geeft de voorwaarden aan waaronder een dergelijke afwijking kan worden verleend.

Ook afwijkingen (maximaal 10%) van de in de planregels opgenomen of op de plankaart aangegeven afmetingen kunnen met behulp van deze algemene afwijkingsregel mogelijk worden gemaakt. Deze afwijking geldt niet voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen.

Algemene procedureregels (artikel 13)

Binnen deze bestemming is een algemene wijzigingsbevoegdheid opgenomen, die het mogelijk maakt het plan op (ondergeschikte) onderdelen te wijzigen. Binnen dit artikel is een afwegingskader aangegeven, alvorens tot wijziging van het bestemmingsplan kan worden overgegaan.

Overgangs- en slotregels (artikel 15 en 16)

In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is een algemeen geldende regeling opgesteld, die in elk bestemmingsplan moet worden opgenomen. Gekozen is voor een regeling in een aantal standaardbepalingen. De eerste standaardbepaling heeft betrekking op het overgangsrecht ten aanzien van bouwmogelijkheden, de tweede op het overgangsrecht ten aanzien van (andere) gebruiksmogelijkheden van de grond (gebruik in enge zin). Deze onderscheiding is klassiek binnen het ruimtelijk bestuursrecht. Gekozen is voor een zo min mogelijk uiteenlopende aanpak van beide onderdelen van het overgangsrecht in bestemmingsplannen, ten aanzien van de peildatum. Dat is het tijdstip dat als ijkpunt wordt aangehouden bij de vaststelling van de feitelijke en juridische situatie waarvan zal worden uitgegaan bij het vaststellen van de uit het overgangsrecht ten aanzien daarvan voortvloeiende rechten en verplichtingen. In beide artikelen is als peildatum gekozen voor het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan waarvoor het overgangsrecht geldt. Voor een verdere interpretatie van het overgangsrecht wordt verwezen naar de Memorie van toelichting bij het Bro.