direct naar inhoud van Artikel 7 Wonen
Plan: Bantegaplein
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.001100-0006

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Wonen ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, in woonhuizen;
  • b. voor aan-huis-verbonden werkactiviteit in hoofdgebouwen en/of bijbehorende bouwwerken waarvoor geen vergunning- of meldingplicht geldt op grond van de Wet milieubeheer mits:
    • 1. de woonfunctie behouden blijft en ten hoogste 35% van het gezamenlijk brutovloeroppervlak van het woonhuis en de bijbehorende bouwwerken wordt aangewend ten dienste van de werkactiviteit tot een maximum van 75 m2;
    • 2. de werkactiviteit wordt verricht door degene die woonachtig is in de betreffende woning;

met daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • e. andere-werken;
  • f. tuinen;
  • g. erven.
7.2 Bouwregels

Op de voor ' Wonen ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. een hoofdgebouw mag vrijstaand worden gebouwd, tenzij anders op de plankaart is aangegeven;
  • c. de breedte van een woonhuis mag niet minder dan 5 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte niet meer bedragen dan op de plankaart in het bouwvlak is aangegeven;
  • e. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
  • f. afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp, mogen worden gehandhaafd.
7.2.2 Bijbehorend bouwwerk

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 5 m bedragen bij vrijstaande woonhuizen;
  • b. de afstand van bijbehorende bouwwerken tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 2 m bij een vrijstaand woonhuis;
  • c. de afstand van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m bij een vrijstaand woonhuis;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag een vrijstaand bijbehorend bouwwerk bij een vrijstaand woonhuis in de perceelgrens worden gebouwd voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerk is gesitueerd achter (het verlengde van) de achtergevel van het woonhuis;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 50 m2 bij vrijstaande woonhuizen, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het woonhuis en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel;
    • 2. in afwijking van vorenstaande mag de gezamenlijke oppervlakte meer bedragen dan 50%, mits de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 20 m2;
    • 3. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het bebouwingsvlak tussen het verlengde van de zijgevels van het hoofdgebouw niet meegerekend;
  • f. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • g. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 6 m bedragen.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien het voor de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan wordt opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.4.1 Omgevingsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. in 7.2.1  onder e en toestaan dat de dakhelling van hoofdgebouwen wordt verkleind tot 0°;
  • b. in 7.2.2  onder e en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 75 m2 bij vrijstaande woonhuizen, voor zover het bebouwingspercentage van het bouwperceel van 50% niet wordt overschreden en met dien verstande dat de oppervlakte van het aangebouwde bijbehorende bouwwerk niet meer mag bedragen dan 80% van de oppervlakte van het hoofdgebouw;
  • c. in 7.2.2 onder f en toestaan dat de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk bij een vrijstaand of twee-aaneen woonhuis wordt verhoogd tot 1,50 m onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 5,50 m mag bedragen en dat de goothoogte niet meer mag bedragen dan 3,50 m bij vrijstaande woonhuizen.
7.4.2 Afwegingskader

Bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in 7.4 mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid.
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken van woonhuizen ten behoeve van recreatieve bewoning.