direct naar inhoud van 2.7 Streekplan Friesland 2007
Plan: Molenweg, Oosterzee-Buren
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000400wp01-0004

2.7 Streekplan Friesland 2007

Het beleid inzake de ruimtelijke inrichting van Friesland is in grote lijnen neergelegd in het Streekplan Friesland 2007 "Om de kwaliteit fan de romte" (vastgesteld door Provinciale Staten op 13 december 2006).

Het streekplan is de schakel tussen het abstracte rijksbeleid en het concrete gemeentelijke beleid. Het bovenlokaal belang wordt benadrukt bij het instandhouden en verder ontwikkelen van de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte. Stad en platteland hebben elkaar nodig en ondersteunen elkaar. Het doel is een economisch sterk en tegelijkertijd mooi Friesland. In dat beleid wordt veel gewicht toegekend aan het stimuleren van werkgelegenheid, de bevordering van de leefbaarheid op het platteland en de versterking van het draagvlak voor voorzieningen. Het bovenlokaal belang wordt benadrukt bij het instandhouden en verder ontwikkelen van de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van de ruimte. Stad en platteland hebben elkaar nodig en ondersteunen elkaar. Het doel is een economisch sterk en tegelijkertijd mooi Friesland.

Oosterzee-Buren valt in het Streekplan onder "overige kernen". Hiervoor wordt met betrekking tot wonen de inzet op voldoende woningaanbod op lokaal niveau en optimale benutting van bestaand bebouwd gebied voor woningbouw van belang geacht.

Elke kern in Friesland heeft zijn eigen karakteristiek waar het gaat om de omvang, de ligging, de schaal en het karakter. Ook hun ontwikkelingsperspectieven kunnen sterk variƫren. Samen bepalen zij voor een aanzienlijk deel de ruimtelijke structuur van de provincie. Een kwalitatief goed woonmilieu is van groot belang voor de leefbaarheid van elk dorp.

Voor de 'overige kernen' wordt een terughoudend woningbouwbeleid voorgestaan. Woningbouw is primair gericht op de plaatselijke woningbehoefte. De kleine kernen hebben vaak weinig voorzieningen en werkgelegenheid. De bewoners zijn dan ook grotendeels aangewezen op voorzieningen in andere kernen. Primair wordt binnen het bestaande bebouwde gebied naar ruimte gezocht door functieveranderingen, het intensiveren en combineren van functies, of het benutten van open ruimten. Kantoorfuncties, detailhandel en voorzieningen zijn afgestemd op de lokale verzorgingsfunctie van de kleine kernen.

Ruimte voor ontwikkeling van lokale (kleinschalige) bedrijven (in een lichte categorie) in de kernen draagt bij aan de levendigheid en de economische vitaliteit op het lokale schaalniveau. Deze ruimte wordt primair geboden binnen bestaand bebouwd gebied en secundair voor nieuwe locaties aansluitend aan de rand van de kern.

In de uitvoering van het provinciaal beleid worden lokale initiatieven ondersteund om de leefbaarheid en de vitaliteit van het platteland te verbeteren.