direct naar inhoud van 2.2 Europees beleid
Plan: Buitengebied 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000300-0004

2.2 Europees beleid

Op Europees niveau zijn voor het buitengebied van Lemsterland de Vogel- en Habitatrichtlijn van belang. De Vogel- en Habitatrichtlijn maken deel uit van Natura 2000, een Europees initiatief om een ecologisch netwerk van natuurgebieden in de Europese lidstaten duurzaam te beschermen. Het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn is sinds 1 oktober 2005 verankerd in de gewijzigde Natuurbeschermingswet. Nederland wijst de Natura 2000-gebieden op dit moment aan. In deze paragraaf wordt ingegaan op de voor de gemeente Lemsterland relevante gebieden, die in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn zijn aangewezen respectievelijk aangemeld. De informatie over begrenzing, soorten en habitattypen met betrekking tot de aanwijzingen (Vogelrichtlijn) en aanmeldingen (Habitatrichtlijn) blijven van kracht totdat de betreffende Natura 2000-aanwijzingen definitief zijn. Voor het gebied Iselmar (IJsselmeer) heeft het ontwerpbesluit in 2007 ter inzage gelegen. Het Natura 2000-gebied IJsselmeer is op 16 februari 2010 definitief aangewezen. In Bijlage 7 Aanwijzingsbesluit IJsselmeer is het aanwijzingsbesluit opgenomen.

Het habitatrichtlijngebied Rottige Meenthe en Brandemeer, dat in paragraaf 2.2.2. aan de orde komt, heeft van 23 oktober 2009 tot en met 4 november 2009 ter inzage gelegen. De aanwijzing is nog niet definitief. In Bijlage 8 Ontwerpbesluit Rottige Meenthe en Brandemeer is het ontwerpbesluit opgenomen.

2.2.1 Vogelrichtlijn

De Vogelrichtlijn (vastgesteld in 1979) is een regeling van de Europese Unie (EU) die tot doel heeft alle in het wild levende vogelsoorten op het grondgebied van de EU te beschermen. De lidstaten van de EU zijn verplicht voor alle vogelsoorten die in hun land leven leefgebieden van voldoende grootte en kwaliteit te beschermen. Gebieden waar zeldzame vogelsoorten leven of waar zeldzame trekvogels gebruik van maken moeten extra beschermd worden. Deze gebieden moeten door de lidstaten aangewezen worden als speciale beschermingszones.

In bijlage I van de Vogelrichtlijn staan de soorten vermeld waarvoor de lidstaten speciale beschermingszones moeten aanwijzen. Bij de aanwijzing heeft Nederland als extra criterium toegevoegd dat binnen het gebied tenminste 100 hectare aaneengesloten natuurgebied moet voorkomen. Vrijwel alle in Nederland aangewezen speciale beschermingszones in het kader van de Vogelrichtlijn zijn tegelijkertijd aangewezen als "Wetland" in het kader van de internationale Ramsar Conventie. Binnen de gemeentegrenzen van Lemsterland liggen twee speciale beschermingszones (sbz) in het kader van de Vogelrichtlijn, namelijk de sbz "Friese IJsselmeerkust" en de sbz "IJsselmeer".

Het Iselmar bestaat uit een uitgestrekt zoetwatermeer met plaatselijk moerassige oeverzones. De gebieden kwalificeren zich als sbz vanwege grote aantallen pleisterende watervogels, zoals de Fuut, Aalscholver, Lepelaar, Kleine Zwaan, Kolgans, Grauwe Gans, Brandgans, Smient, Kuifeend, Grutto, Wulp en Visdief. Het gedeelte dat in de gemeente Lemsterland ligt omvat voornamelijk diep en ondiep open water. Belangrijke elementen in de sbz binnen Lemsterland zijn de Lemsterhoek (rust- en slaapplaats voor watervogels) en de moerassige elementen aan de oostzijde van de Uitheiingpolder. De belangrijkste relaties met de omgeving die relevant zijn voor Lemsterland, betreffen de ganzen die rusten en slapen op de Steile Bank - een ondiepe zandplaat voor de kust ten westen van de Uitheiingpolder - en foerageren in de polders in vooral het westelijk deel van Lemsterland. Andere soorten die op deze belangrijke pleisterplaats in grote aantallen voorkomen zijn Aalscholver, steltlopers en sterns. De steltlopers foerageren ook veelvuldig in de polders in het westelijk deel van Lemsterland.

Buiten de in het kader van deze richtlijn aangewezen speciale beschermingszones genieten vogels een algemene bescherming, waarbij door de richtlijn geen onderscheid gemaakt wordt tussen algemene soorten, Rode lijstsoorten en/of soorten van bijlage I van de Vogelrichtlijn. De Vogelrichtlijn stelt de lidstaten verplicht voor alle vogelsoorten, waaronder trekvogels, beschermende maatregelen te nemen. In Nederland is deze bescherming opgenomen in de Flora- en faunawet, die sinds 1 april 2002 van kracht is.

2.2.2 Habitatrichtlijn

De Habitatrichtlijn is in 1992 door de Europese Unie vastgesteld. Deze beoogt de biologische diversiteit te waarborgen, door het instandhouden van de natuurlijke en halfnatuurlijke leefgebieden en de wilde flora en fauna. De Habitatrichtlijn is zowel gericht op de bescherming van soorten als natuurlijke habitats. De Habitatrichtlijn omvat een lijst van soorten (bijlage II van de Habitatrichtlijn) en natuurtypen (habitattypen, bijlage I) die internationaal bescherming behoeven. Nederland heeft voor 35 soorten en 51 habitattypen een internationale verantwoordelijkheid. Elke lidstaat is verplicht voor de in de lijst voorkomende habitattypen en soorten speciale beschermingszones aan te wijzen.

In juli 2003 heeft de Europese Commissie ingestemd met de aanmelding van de Nederlandse bijdrage (141 gebieden). In december 2004 heeft de Europese Commissie de communautaire lijst vastgesteld.

De sbz "Rottige Meenthe en Brandemeer", gelegen in de gemeente Weststellingwerf, grenst aan de gemeente Lemsterland. In het Ontwerpbesluit Rottige Meenthe en Brandemeer is de begrenzing van de speciale beschermingszone "Rottige Meenthe en Brandemeer" opgenomen.

Aan de oostkant van de Tjonger ligt het Brandemeer, dat onderdeel uitmaakt van de sbz "Rottige Meenthe en Brandemeer". Het gebied bestaat grotendeels uit moerassen. De sbz is in de eerste plaats aangemeld vanwege het voorkomen van het habitattype 'Kalkhoudende moerassen met Galigaan en soorten van het Knopbiesverbond' en de Grote vuurvlinder. De sbz is ook aangemeld vanwege de habitattypen 'Noord-Atlantische vochtige heide met Dopheide', 'Overgangs- en trilvenen' en 'Veenbossen: Berkenbos met veenmos', alsmede voor de soorten Gevlekte witsnuitlibel, Kleine modderkruiper en Meervleermuis. Voor de gemeente Lemsterland is van belang dat het Brandemeer grenst aan het Zandhuizerveld. Ook kan de sbz met name via grondwateronttrekking worden beïnvloed. De relaties met de omgeving hebben vooral betrekking op de Meervleermuis. Voor deze soort is met name de Tsjonger van belang en de aansluitende Vierhuistervaart richting het Tsjûkemar.

De Habitatrichtlijn is ook buiten de speciale beschermingszones relevant, in het bijzonder voor plant- of diersoorten die van communautair belang zijn en vermeld staan op bijlage IV van de Habitatrichtlijn. Voor de soorten van bijlage IV is te allen tijde strikte bescherming geboden. In het geval van de gemeente Lemsterland gaat het in potentie om verschillende soorten, waaronder enkele soorten amfibieën, libellen, dagvlinders en vleermuizen. In artikel 12 van de richtlijn staat, dat het verboden is deze bijlage IV-soorten opzettelijk te verstoren, vooral tijdens de voortplantingsperiode, de overwintering en de trek. Tevens is het verboden de voortplantings- of rustplaats te beschadigen of te vernielen. In alle gevallen waarin een project of plan significante effecten kan hebben op de betrokken soorten is een passende beoordeling nodig.