direct naar inhoud van Artikel 20 Wonen - 1
Plan: Echten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0082.000100-0004

Artikel 20 Wonen - 1

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de huisvesting en/of verzorging van zorgbehoevenden en de daarbij behorende voorzieningen, waaronder begrepen een inpandig zwembad en een fitnessruimte;
  • b. kinderopvang;

met daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouw zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water en groenvoorzieningen.

20.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen - 1' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

20.2.1 Gebouwen

Voor gebouwen de volgende regels gelden:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de op de plankaart is aangegeven;
  • c. een gebouw waarbij gelet op de omvang of functie daarvan ruimte nodig is voor het parkeervoorzieningen mag alleen worden gebouwd als uit de aanvraag bouwvergunning blijft dat voldoende parkeer- of stallingsruimte wordt gerealiseerd.
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwzijnde de volgende regels gelden:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen die tussen de weg en het gebouw dat het dichtst bij de weg is gelegen of het verlengde daarvan worden gebouwd mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen.
20.3 Aanlegvergunning
20.3.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van de aanduiding 'Waarde - Archeologie' zonder of in afwijking van een aanlegvergunning de volgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
  • b. graafwerkzaamheden dieper dan 35 cm;
  • c. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen.
  • d. het aanleggen van gesloten oppervlakteverhardingen;
  • e. het verrichten van grondroeractiviteiten, zoals het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;
  • f. het planten van hoogopgaande bomen en/of houtopstanden die dieper (kunnen) wortelen dan 35 cm;
20.3.2 Uitzondering op verbod

Het in 20.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. ten dienste van het onderzoek naar het behoud, de bescherming en/of het herstel van archeologische waarden
  • b. die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • c. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan;
  • d. waarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingswet;
  • e. die de archeologische waarde niet onevenredig aantasten, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld.
20.3.3 Afwegingskader
  • a. De andere werken en/of werkzaamheden als bedoeld in 20.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de werken of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van archeologische waarden, hetgeen dient te blijken uit een rapport waarin de archeologische waarde van de gronden in voldoende mate is vastgesteld.
  • b. Een rapport als bedoeld onder a is niet noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de archeologische waarde van de gronden middels andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld. Deze informatie wordt dan ook als een rapport beschouwd.
20.4 Ontheffing op de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen, mits op andere wijze in de noodzakelijke parkeerruimte wordt voorzien, ontheffing verlenen van het bepaalde in 20.2.1 onder c.

20.4.1 Afwegingskader

De in 20.4 genoemde ontheffingen worden slechts verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de cultuurhistorische waarden van de betrokken gronden en opstallen;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
20.4.2 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in artikel 27.2 vermelde voorbereidingsprocedure.