direct naar inhoud van Artikel 12 Groen
Plan: Bûtengebiet en doarpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.04BP0002-VA02

Artikel 12 Groen

Zie voor de uitleg van de bestemming paragraaf 5.11 Groen in de toelichting.

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. grasvelden, bermen, tuinen en daarmee gelijk te stellen groenvoorzieningen;
  • b. afschermende beplanting, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen - afschermende beplanting";
  • c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de groengebieden;
  • d. het extensief agrarisch en dagrecreatief medegebruik;
  • e. een volière, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - volière";

met daaraan ondergeschikt:

  • f. kleinschalige duurzame energiewinning;
  • g. wegen en paden;
  • h. water;

met de daarbijbehorende:

  • i. speelvoorzieningen;
  • j. andere bouwwerken;

waarbij, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek", de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm van de voormalige spoorbrug wordt nagestreefd, zoals die per adres zijn beschreven in Bijlage 4.

12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden zullen, behoudens een volière, geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

12.2.2 Volière

Voor het bouwen van een gebouw in de vorm van een volière gelden de volgende regels:

  • a. een volière zal uitsluitend worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - volière";
  • b. de oppervlakte van een volière zal ten hoogste 30 m² bedragen;
  • c. de goothoogte van een volière zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een volière zal ten hoogste 5,00 m bedragen.
12.2.3 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 3,00 m bedragen.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het dempen van sloten en/of andere waterlopen;
  • c. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
12.4.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse hoofdenergie-, hoofdtransport- en/of hoofdcommunicatieleidingen;
  • d. het (gedeeltelijk) verwijderen van karakteristieke bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek".
12.4.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 12.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale groenbeheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
12.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunningen genoemd in 12.4.1 onder a t/m c kunnen slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke waarden van de groengebieden.

Indien het de omgevingsvergunning genoemd in 12.4.1 onder d betreft, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien:

  • a. de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is;
  • b. het delen van een bouwwerk betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van het bouwwerk niet onevenredig wordt aangetast.