direct naar inhoud van REGELS
Plan: Stiens - Hazzelnutstrjitte
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.02WP0003-VA01

REGELS

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Begrippen


In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het wijzigingsplan Stiens - Hazzelnutstrjitte met identificatienummer NL.IMRO.0081.02WP0003-VA01 van de gemeente Leeuwarderadeel.


De begrippen, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Stiens (vastgesteld 12 juni 2012) zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Wijze van meten

De wijze van meten, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Stiens (vastgesteld 12 juni 2012) zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Woongebied

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in woonhuizen;
  • b. aan huis verbonden beroep, mits de activiteiten uitsluitend worden uitgeoefend binnen de woning en/of in aangebouwde bijbehorende bouwwerken, waarbij tevens de volgende regels in acht moeten worden genomen:
    • 1. het bebouwingspercentage ten behoeve van het aan huis verbonden beroepmag niet meer dan 30% bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook het beroep uitoefent;
    • 3. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;

met daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • f. tuinen;
  • g. erven;
  • h. wegen;
  • i. straten;
  • j. paden;
  • k. openbare nutsvoorzieningen;
  • l. water;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. speelvoorzieningen;
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen, zijnde woonhuizen, gelden de volgende regels:

  • a. het hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het aantal hoofdgebouwen mag niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal bedragen;
  • c. ten hoogste 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 m bedragen.
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per woonhuis niet meer dan 60 m² bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 50% van het bouwperceel mag worden bebouwd;
  • b. de afstand tot de voorgevel moet minimaal 3 m zijn;
  • c. indien het zij- of achtererf grenst aan de weg of een openbaar pad dient de afstand tot de weg of het pad minimaal 1 m te zijn;
  • d. bij toepassing van platte afdekking mag de bouwhoogte maximaal 3 m bedragen;
  • e. bij toepassing van een (zadel)kap mag de goothoogte maximaal 3 m bedragen en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • f. bij toepassing van een lessenaarsdak mag de goothoogte maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 4 m en de dakhelling maximaal 15°;
  • g. afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp, mogen worden gehandhaafd.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte mag niet meer dan 3 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de woonsituatie;
  • e. de sociale en externe veiligheid.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. in 3.1 ten behoeve van de realisering van mantelzorg in bestaande bijbehorende bouwwerken en een nieuw te bouwen bijbehorend bouwwerk bij de woning en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot maximaal 100 m2, onverminderd het bepaalde in 3.2.1 onder c en met dien verstande dat deze omgevingsvergunning wordt verleend in combinatie met de omgevingsvergunning, als genoemd in 3.6.1 onder b;
  • b. in 3.2.2 onder a en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot niet meer dan 100 m2 ten behoeve van de woonfunctie of een aan huis verbonden beroep onverminderd het bepaalde in 3.2.1 onder c;
  • c. in 3.2.2 onder d, e en f met het oog op het verhogen van de bouwhoogte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken tot ten hoogste 1 m beneden de bouwhoogte van het hoofdgebouw met een maximum bouwhoogte van 8 m.
3.4.2 Afwegingskader

Een in 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de woonsituatie.
3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. voor niet permanente bewoning;
  • b. van een bijbehorend bouwwerk voor zelfstandige bewoning;
  • c. het gebruik van gronden en opstallen voor een bedrijf;
  • d. het gebruik van de gronden en opstallen voor detailhandel.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde:

  • a. in 3.1 ten behoeve van de realisering van een bed & breakfast adres, mits de activiteiten uitsluitend worden uitgeoefend binnen de woning en/of in aangebouwde bijbehorende bouwwerken, waarbij tevens de volgende regels in acht moeten worden genomen:
    • 1. het bebouwingspercentage ten behoeve van het bed & breakfastadres mag niet meer dan 30% bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de bed & breakfast bedrijfsmatig exploiteert;
    • 3. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • b. in 3.1 ten behoeve van de realisering van mantelzorg in bestaande bijbehorende bouwwerken en een nieuw te bouwen bijbehorend bouwwerk bij de woning en toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw wordt vergroot tot maximaal 100 m2 enmet dien verstande dat deze omgevingsvergunning wordt verleend in combinatie met de omgevingsvergunning, als genoemd in 3.4.1 onder a;
  • c. in 3.1 en toestaan dat na beëindiging van de functie ten behoeve van mantelzorg, de vrijgekomen ruimte voor verhuur beschikbaar wordt gesteld, mits:
    • 1. het bebouwingspercentage ten behoeve van de verhuur niet meer dan 30% mag bedragen van het totaal op het bouwperceel toegestane bebouwde oppervlak;
    • 2. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de verhuur van een gedeelte van de woning bedrijfsmatig exploiteert;
    • 3. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt;
  • d. in 3.1 juncto 3.5 onder d ten behoeve van internetdetailhandel, mits:
    • 1. de voor internetdetailhandel gebruikte vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 25 m2;
    • 2. er geen sprake is van een showroomfunctie;
    • 3. er geen sprake is van een baliefunctie;
    • 4. het gebruik de woonfunctie ondersteunt, dat wil zeggen dat de gebruiker van de woning ook de internetdetailhandel verricht;
    • 5. het gebruik mag geen ernstige hinder voor het woonmilieu opleveren en mag ook geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de wijk of de buurt.
3.6.2 Afwegingskader

Een in 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de woonsituatie.

Artikel 4 Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1

De regels van de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' van het bestemmingsplan Stiens (vastgesteld 12 juni 2012) zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

De algemene regels, voor zover relevant voor dit wijzigingsplan, van het bestemmingsplan Stiens (vastgesteld 12 juni 2012) zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gedaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 5.1 onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergoten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 5.1 onder a met maximaal 10%.
  • c. 5.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Richtlijn 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 5.2 onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in 5.2 onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. 5.2 onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel


Deze regels worden aangehaald als:


Regels van het wijzigingsplan  Stiens - Hazzelnutstrjitte 

van de gemeente Leeuwarderadeel .


Behorende bij het besluit van 18 november 2014.