direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijventerrein
Plan: Stiens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.02BP0001-VA01

Artikel 7 Bedrijventerrein

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven tot en met categorie 2, zoals genoemd in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf', zijn in afwijking van het bepaalde onder aten behoeve van het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten, opslag en installaties tevens de volgende activiteiten toegestaan:

adres   activiteit   categorie-indeling  
It Noarderfjild 13, Stiens   autoschadeherstelbedrijfbedrijf   3.2  
It Noarderfjild 20, Stiens   aardappelveredelingsbedrijf   3.1  
It Noarderfjild 21, Stiens   agrarisch hulpverlenend bedrijf   3.1  
It Noarderfjild 26, Stiens   opslag materiaal en materieel wegvervoer   3.1  
It Noarderfjild 28/30, Stiens   gemeentewerf en brandweerkazerne   3.1  
Lutskedyk 7, Stiens   groothandel akkerbouwproducten, algemeen assortiment   3.1  
Truerderdyk 4/ 4d, Stiens   mechanisatiebedrijf   3.1  
Truerderdyk 4a/7a/7b, Stiens   agrarisch hulpverlenend bedrijf   3.1  
Truerderdyk 1, Stiens   agrarisch hulpverlenend bedrijf   3.1  
Truerderdyk 7c, Stiens   bouwbedrijf   3.2  

  • c. bedrijfswoningen, voor zover deze bestaan op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'waterberging', tevens waterberging;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek', tevens het behoud, de bescherming en/of het herstel van het karakteristieke uiterlijk van het pand, zoals opgenomen in Bijlage 4 Waardestellingskaarten;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. detailhandel, voor zover deze verband houdt met de hoofdfunctie van het perceel en bedrijfsmatig en qua omvang ondergeschikt aan de hoofdfunctie;

met daarbijbehorende:

  • g. gebouwen;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • j. erven;
  • k. terreinen;
  • l. ontsluitingspaden;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. parkeervoorzieningen op eigen terrein;

met dien verstande dat:

  • p. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • q. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • r. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • s. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.
7.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor een hoofdgebouw gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwvlak is 75;
  • c. de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt specifieke aandacht voor de waardevolle elementen, zoals opgenomen in Bijlage 4 Waardestellingskaarten;
  • f. afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp, mogen worden gehandhaafd.
7.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bedrijfswoning dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de oppervlakte mag niet meer dan 150 m² bedragen;
  • c. In aanvulling op of in afwijking van het bepaalde in 7.2.1 gelden voor een niet-inpandige bedrijfswoning bovendien de volgende regels:
    • 1. de goothoogte mag niet meer dan 6.50 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 8.00 m bedragen;
    • 3. de dakhelling mag niet meer dan 60 º bedragen.
  • d. afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp, mogen worden gehandhaafd.
7.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de bouwwerken dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte mag per bedrijfswoning niet meer dan 75 m² bedragen;
  • c. de afstand tot de voorgevel moet minimaal 3 m zijn;
  • d. indien het zij- of achtererf grenst aan de weg of een openbaar pad dient de afstand tot de weg of het pad minimaal 1 m te zijn;
  • e. bij toepassing van platte afdekking mag de bouwhoogte maximaal 3 m bedragen;
  • f. bij toepassing van een (zadel)kap mag de goothoogte maximaal 3 m bedragen en de bouwhoogte maximaal 5 m;
  • g. bij toepassing van een lessenaarsdak mag de goothoogte maximaal 3 m bedragen, de bouwhoogte maximaal 4 m en de dakhelling maximaal 15°.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale en externe veiligheid.
7.3.1 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 31.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. bewoning van bedrijfsruimten, niet zijnde bedrijfswoningen.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 en:

  • a. toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein of die volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. toestaan dat één bedrijfswoning per bedrijf wordt gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de gevelbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai niet meer mag bedragen dan 48 dB(A) dan wel een hogere grenswaarde op grond van artikel 83 van de Wet geluidhinder is vastgesteld;
    • 2. de bouw past binnen de aan de gemeente toegekende woningcontingent;
  • c. perifere detailhandel toestaan.
7.5.2 Afwegingskader

Een in 7.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

en voor wat betreft perifere detailhandel gemotiveerd wordt dat:

  • e. de detailhandel geen afbreuk doet aan de verzorgingsfunctie van het bestaande kernwinkelgebied;
  • f. de detailhandel qua schaal en verzorgingsfunctie aansluit bij aard en schaal van de kern, en
  • g. vestiging in het kernwinkelgebied of de centrumrand redelijkerwijs niet mogelijk is, voor zo ver sprake is van detailhandel in fietsen en autoaccessoires.
7.6 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
7.6.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bouwwerken te slopen.

7.6.2 Uitzondering op verbod

Het in 7.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. die al in uitvoering zijn of krachtens een verleende vergunning al mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
7.6.3 Afwegingskader

Van strijd met het bestemmingsplan is geen sprake indien de waarden van deze gronden niet onevenredig worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden verkleind.

7.7 Wijzigingsbevoegdheid
7.7.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in geval van bedrijfsbeëindiging en de aanduiding 'bedrijf' verwijderen.

7.7.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 7.7.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  • a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
  • b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren en van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad.