direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Stiens
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0081.02BP0001-VA01

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daaraan ondergeschikt:

  • d. detailhandel, voor zover deze verband houdt met de hoofdfunctie van het perceel en bedrijfsmatig en qua omvang ondergeschikt aan de hoofdfunctie;

met daarbijbehorende:

  • e. gebouwen;
  • f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • g. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • h. erven;
  • i. terreinen;
  • j. ontsluitingspaden;
  • k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. parkeervoorzieningen op eigen terrein;

met dien verstande dat:

  • n. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • o. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • p. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • q. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan.
4.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient, voor zover de oppervlakte meer dan 50 m² bedraagt, binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak is 75;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' geldt dat de goot- respectievelijk bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geldt specifieke aandacht voor de waardevolle elementen, zoals opgenomen in Bijlage 4 Waardestellingskaarten;
  • g. afwijkingen in maten en afmetingen, zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, mogen worden gehandhaafd.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 10 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale en externe veiligheid.
4.3.1 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 31.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 en één bedrijfswoning per bedrijf toestaan onder de voorwaarden van:

  • a. de milieuhygiënische inpasbaarheid;
  • b. de noodzaak vanuit de bedrijfsvoering;
  • c. de mogelijke gevolgen voor bestaande bedrijven bij toekomstige milieuvergunningverlening;
  • d. de consequenties voor de toekomstige verkaveling en uitgifte van het terrein;
  • e. bij de bouw dient de geluidwering van de gevels minimaal 30 dB(A) te bedragen;
  • f. de gevelbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai niet meer mag bedragen dan 50 dB(A), dan wel een op grond van de Wet geluidhinder op basis van de procedure hogere grenswaarde vastgestelde hogere waarde;
  • g. de bouw van de bedrijfswoning past binnen het aan de gemeente toegekende woningcontingent.
4.4.2 Afwegingskader

Een in 4.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. bewoning van bedrijfsruimten, niet zijnde bedrijfswoningen,
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.6.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.1 en toestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging of die volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten Functiemenging van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat::

  • a. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
  • b. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
  • c. Wgh-inrichtingen niet zijn toegestaan.
4.6.2 Afwegingskader

Een in 4.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de verkeersveiligheid.
4.7 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
4.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' bouwwerken te slopen.

4.7.2 Uitzondering op verbod

Het in 4.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:

  • a. die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. die al in uitvoering zijn of krachtens een verleende vergunning al mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.7.3 Afwegingskader

Van strijd met het bestemmingsplan is geen sprake indien de waarden van deze gronden niet onevenredig worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig worden verkleind.