Gemeente:
Leeuwarden
Plannaam:
Leeuwarden - Drachtsterweg e.o. (incl. nieuw Aquaduct)
Status:
Vastgesteld
Statusdatum:
03-05-2012

Artikel 9 : Leiding - Water

 

 

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding - Water" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) (basisbestemmingen), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van hoofdwaterleidingen met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

 

9.2 Bouwregels

  1. In afwijking van het bepaalde in andere bestemmingen mag op de voor "Leiding - Water" bestemde gronden niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze (dubbel-)bestemming;

  2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de hoofdwaterleiding, geldt een bouwhoogte van maximaal 4 meter, en een oppervlakte van maximaal 30 meter2;

  3. Voor het bouwen van nutsvoorzieningen, niet zoals bedoeld onder lid 9.2, onder b, geldt per bouwwerk een bouwhoogte van maximaal 3 meter en een oppervlakte van maximaal 25 meter2.

 

9.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 9.2, onder a, en toestaan dat de in de basisbestemming genoemde bebouwing wordt gebouwd, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoofdwaterleiding en vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.

 

  1. De omgevingsvergunning, zoals genoemd in lid 9.3, onder a, wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    1. de woonsituatie;

    2. het straat- en bebouwingsbeeld;

    3. de inpassing in het landschap;

    4. de verkeerssituatie;

    5. de parkeercapaciteit;

    6. het waterbeheer;

    7. de sociale veiligheid;

    8. de externe veiligheid, en de brandveiligheid;

    9. de milieusituatie;

    10. de archeologie;

    11. de cultuurhistorie;

    12. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

    13. de bescherming volgens de regels volgens artikel 14, lid 14.1 voor het gebied waarop de aanduiding "overig - folieconstructie" is aangegeven.

 

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden op de voor "Leiding - Water" bestemde gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, die de veiligheid en/of de waterkwaliteit kunnen schaden of de continuïteit van de watervoorziening in gevaar kunnen brengen:

    1. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting;

    2. het wijzigen van het maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;

    3. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk;

    4. diepploegen;

    5. het aanbrengen van gesloten verhardingen;

    6. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstofften;

    7. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;

    8. het indrijven van voorwerpen in de bodem.

  2. Het in lid 9.4, onder a, bedoelde verbod geldt niet voor werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer van de hoofdwaterleiding betreffen, of die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt.

  3. De werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 9.4, onder a, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de drinkwatervoorziening ontstaat of kan ontstaan.

  4. Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 9.4, onder a, wordt advies ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder.