Gemeente:
Leeuwarden
Plannaam:
Leeuwarden - Drachtsterweg e.o. (incl. nieuw Aquaduct)
Status:
Vastgesteld
Statusdatum:
03-05-2012

Artikel 5 : Verkeer - Verblijfsgebied

 

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer - Verblijfsgebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ontsluitingswegen;

  2. buurt- en woonstraten;

  3. woonerven;

  4. pleinen;

  5. voet- en fietspaden;

  6. bruggen, waar de aanduiding "br" (brug) is aangegeven;

  7. viaducten, waar de aanduiding "sv-vd" (specifieke vorm van verkeer - viaduct) is aangegeven;

  8. overkluizingen, waar de aanduiding "sv-ok" (specifieke vorm van verkeer - overkluizing) is aangegeven;

  9. parkeervoorzieningen;

  10. waterlopen (niet bestemd voor verkeer te water), en sloten;

  11. groenvoorzieningen;

  12. speelvoorzieningen;

  13. kunstobjecten;

  14. straatmeubilair;

  15. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende

  1. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en andere werken.

 

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Algemeen

Op de voor "Verkeer - Verblijfsgebied" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 5.1.

 

5.2.2 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

 

5.2.3 Bouwwerken, geen bouwwerken zijnde

  1. daar waar de aanduiding "sv-vd" is aangegeven mag een viaduct worden gebouwd;

  2. daar waar de aanduiding "sv-ok" is aangegeven mag een overkluizing worden gebouwd;

  3. daar waar de aanduiding "br" is aangegeven mag een brug worden gebouwd;

  4. de bouwhoogte van bouwwerken voor bewegwijzering, beveiliging en regeling van het verkeer, kunstobjecten, vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 12 meter bedragen;

  5. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 4 meter bedragen;

  6. de oppervlakte van speelvoorzieningen mag per bouwwerk maximaal 20 meter2 bedragen;

  7. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen mag maximaal 3 meter bedragen;

  8. de oppervlakte van nutsvoorzieningen mag per bouwwerk maximaal 25 meter2 bedragen;

  9. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, (hiervoor niet genoemd onder lid 5.2.3, letters a t/m h) mag maximaal 7 meter bedragen;

  10. voor het gebied waar de aanduiding "overig - folieconstructie" is aangegeven gelden tevens de aanvullende regels van artikel 14, lid 14.1.

 

 

5.3 Nadere eisen

      1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

        1. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;

        2. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen.

      2. De in lid 5.3, onder a, genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

        1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of landschappelijke inpassing;

        2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden;

        3. ter verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam grondgebruik;

        4. ten behoeve van de verkeersveiligheid;

        5. ten behoeve van de sociale veiligheid;

        6. in verband met de externe veiligheid, en de brandveiligheid;

        7. ten behoeve van de milieusituatie;

        8. ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor het gebied waarop de aanduiding "overig - folieconstructie" is aangegeven, is voor de werkzaamheden genoemd in artikel 14, lid 14.1, onder c, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, noodzakelijk. De regels van artikel 14, lid 14.1, zijn hierop van toepassing.