Gemeente:
Leeuwarden
Plannaam:
Leeuwarden - Drachtsterweg e.o. (incl. nieuw Aquaduct)
Status:
Vastgesteld
Statusdatum:
03-05-2012

Artikel 3 : Groen

 

 

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. bermen en beplanting;

  3. in- en uitritten;

  4. voet- en fietspaden;

  5. fiets- en voetgangerstunnels;

  6. parkeervoorzieningen;

  7. kunstobjecten;

  8. een belvedère / uitkijkpost;

  9. reclamemasten en reclame-objecten;

  10. speelvoorzieningen;

  11. geluidwerende voorzieningen;

  12. waterkerende (dam-)wanden t.b.v. de constructie van het aquaduct;

  13. voorzieningen t.b.v. energievoorziening in de vorm van pv panelen en pv palen;

  14. waterpartijen, waterlopen (niet bestemd voor verkeer te water), en sloten;

  15. wadi''s en helofytenfilters e.d.;

  16. oevers en kaden;

  17. trappen t.b.v. bruggen, viaducten en aquaducten;

met de daarbijbehorende:

  1. verhardingen;

  2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en andere werken.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Op de voor "Groen" aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd voor zover dit in overeenstemming is met het bepaalde in lid 3.1.

 

3.2.2 Gebouwen

  1. op of in deze gronden mag een gebouw worden gebouwd met de functie van een belvedère / uitkuikpost.

  2. de bouwhoogte van een gebouw met de functie van een belvedère / uitkijkpost mag maximaal 8 meter bedragen;

  3. de oppervlakte van een gebouw met de functie van een belvedère / uitkijkpost mag maximaal 20 meter2 bedragen.

  4. voor het gebied waarop de aanduiding "overig - folieconstructie" is aangegeven gelden tevens de aanvullende regels van artikel 14, lid 14.1.

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. bouwwerken t.b.v. fiets- en voetgangerstunnels mogen binnen deze bestemming worden gebouwd;

  2. bouwwerken in de vorm van waterkerende (dam-)wanden t.b.v. de constructie van het aquaduct mogen binnen deze bestemming worden gebouwd;

  3. bouwwerken t.b.v. trappen voor bruggen, viaducten en aquaducten mogen binnen deze bestemming worden gebouwd;

  4. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 3,00 meter bedragen;

  5. de bouwhoogte van nutsvoorzieningen mag maximaal 3 meter bedragen;

  6. de oppervlakte van nutsvoorzieningen mag maximaal 25 meter2 bedragen;

  7. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag maximaal 4 meter bedragen;

  8. de oppervlakte van speelvoorzieningen mag per bouwwerk maximaal 20 meter2 bedragen;

  9. de bouwhoogte van kunstobjecten, vlaggenmasten en lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen;

  10. de bouwhoogte van reclamemasten en reclame-objecten mag maximaal 6 meter bedragen;

  11. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (hiervoor niet genoemd onder lid 3.2.3, letters a t/m j), mag maximaal 5,00 meter bedragen;

  12. voor het gebied waarop de aanduiding "overig - folieconstructie" is aangegeven gelden tevens de aanvullende regels van artikel 14, lid 14.1.

 

3.3 Nadere eisen

  1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

    1. de situering, de oppervlakte, en de (goot)hoogte van bebouwing;

    2. de aard, hoogte en de situering van erf- en terreinafscheidingen.

  2. De in lid 3.3, onder a, genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

    1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of landschappelijke inpassing;

    2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden;

    3. ter verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam grondgebruik;

    4. ten behoeve van de verkeersveiligheid;

    5. ten behoeve van de sociale veiligheid;

    6. in verband met externe veiligheid, en de brandveiligheid;

    7. ten behoeve van de milieusituatie;

    8. ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 

3.4 Afwijken van de bouwregels

  1. Burgemeester en wethouders zijn op grond van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken:

    1. van lid 3.2, sub 3.2.3, onder h, van de bouwhoogte van reclamemasten en

reclame-objecten tot een hoogte van maximaal 15 meter.

  1. Een omgevingsvergunning, zoals genoemd in lid 3.4, onder a, 1, wordt uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat:

    1. het geldende reclamebeleid van de gemeente Leeuwarden (laatstelijk vastgelegd in de nota "Oog voor reclame", geldend vanaf 8 juli 2010) in acht wordt genomen.

  2. Naast het bepaalde in lid 3.4, onder b, wordt een omgevingsvergunning, zoals genoemd in lid 3.4, onder a, 1, uitsluitend verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

    1. de woonsituatie;

    2. het straat- en bebouwingsbeeld;

    3. de inpassing in het landschap;

    4. de verkeersveiligheid;

    5. de parkeercapaciteit;

    6. het waterbeheer;

    7. de sociale veiligheid;

    8. de externe veiligheid, en de brandveiligheid;

    9. de milieusituatie;

    10. de archeologie;

    11. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

    12. de bescherming volgens de hoogtebeperkingen die voortvloeien uit de geldende luchtvaartwet- en regelgeving i.v.m. de vliegbasis Leeuwarden, of andere in het gebied aanwezige hoogtebeperkingen.

    13. de bescherming volgens de regels volgens artikel 14, lid 14.1 voor het gebied waarop de aanduiding "overig - folieconstructie" is aangegeven.

 

 

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor het gebied waarop de aanduiding "overig - folieconstructie" is aangegeven, is voor de werkzaamheden genoemd in artikel 14, lid 14.1, onder c, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, noodzakelijk. De regels van artikel 14, lid 14.1, zijn hierop van toepassing.