Plan: Beschermd Dorpsgezicht Het Oranjewoud
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNoranjewoudBD-VG01

Artikel 6: Bos

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bos;
  2. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, de natuurlijke en de cultuurhistorische waarden van het bos;
  3. een antennedrager ten behoeve van mobiele telecommunicatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘zend/ontvangstinstallatie’;
  4. met daaraan ondergeschikt:
  5. extensief dagrecreatief medegebruik en het educatief medegebruik;
  6. paden;
  7. water;
  8. een openbaar parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  9. met de daarbij behorende:
  10. bouwwerken.

6.2 Bouwregels

6.2.1. Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen geldt de volgende regel:
  1. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.
6.2.2 Voor het bouwen van een antennedrager gelden de volgende regels:
  1. een antennedrager wordt uitsluitend gebouwd op gronden ter plaatse van de aanduiding ‘zend/ontvangstinstallatie’ en ter plaatse van de bestaande antennedrager;
  2. er wordt ten hoogste één antennedrager gebouwd;
  3. de bouwhoogte van een antennedrager bedraagt ten hoogste 40 m;
  4. de oppervlakte van een antennedrager bedraagt ten hoogste 10m² dan wel de bestaande oppervlakte indien deze meer bedraagt.
6.2.3 Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  2. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken bedraagt ten hoogste 3 m;

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een

  1. goede woonsituatie;
  2. de sociale veiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken.

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in lid 6.2.2 sub a en, onverminderd het bepaalde in lid 6.2.2 sub b, toestaan dat op gronden ter plaatse van de aanduiding ‘zend/ontvangstinstallatie’ een antennedrager anders dan ter plaatse van de bestaande antennedrager wordt gebouwd, mits:
    1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      1. de woonsituatie;
      2. de cultuurhistorische waarden;
      3. de landschappelijke waarden;
      4. en de natuurlijke waarden;

6.4. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden

6.4.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het kappen, vellen of vernielen van de houtopstand
  2. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief en/of educatief medegebruik;
  3. het ontgronden, afgraven, ophogen en/of egaliseren van de gronden;
  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
6.4.2 Uitzonderingen
Het onder 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
  1. het normale onderhoud betreffen;
  2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
  3. mogen worden uitgevoerd krachtens een geaccepteerde melding op grond van de Algemene plaatselijk verordening
6.4.3 Afwegingskader
De onder 6.4.1 genoemde vergunningen kunnen slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het bos.

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
  1. de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone – wijzigingsgebied 2” wordt gewijzigd in de bestemming ‘Maatschappelijk – sociaal-cultureel’, mits:
    1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 1 van bijlage 3 van overeenkomstige toepassing zijn.
    2. een onevenredig grotere verkeersbelasting op de wegen in het beschermd dorpsgezicht plaatsvindt, in vergelijking met de gevolgen van de oorspronkelijke functie van de betreffende gronden;
    3. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de
      1. de woonsituatie;
      2. de cultuurhistorische waarden;
      3. de landschappelijke waarden;
      4. en de natuurlijke waarden;