Plan: De Akkers / Ten Woude
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNdeakkers-VG01

Artikel 15: Wonen-2

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-2" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit
  2. bijbehorende bouwwerken
  3. met daaraan ondergeschikt:
  4. wegen en paden;
  5. water
  6. met de daarbij behorende:
  7. tuinen, erven en terreinen;
  8. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde

15.2 Bouwregels

15.2.1. Voor het bouwen van de in lid 15.1 sub a genoemde woonhuizen gelden de volgende regels:
  1. als hoofdgebouw worden uitsluitend woonhuizen gebouwd;
  2. hoofdgebouwen worden in een bouwvlak gebouwd;
  3. per bouwvlak wordt ten hoogste één dan wel het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" aangegeven aantal wooneenheden gebouwd;
  4. de horizontale diepte van een hoofdgebouw mag:
    1. bij vrijstaande en twee-onder-één-kapwoningen niet meer bedragen dan 15 m;
    2. bij rijwoningen niet meer dan 12 m;
  5. de goothoogte bedraagt ten hoogste 6 m;
  6. de dakhelling bedraagt ten minste 30° en ten hoogste 60°;
15.2.2. Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. bijbehorende bouwwerken worden in een bouwvlak gebouwd;
  2. in afwijking van het bepaalde in sub b mag er buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de afstand ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens indien en voorzover deze grenst aan het openbaar gebied, ten minste 1 m bedraagt;
  3. bijbehorende bouwwerken worden ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan gebouwd, met dien verstande dat:
    1. op de gronden ter plaatse van de aanduiding "bijgbouwen" aanbouwen voor de naar de weg gekeerde gevels van de woning of het verlengde daarvan mogen worden gebouwd;
  4. de gezamenlijke oppervlakte per hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 50 m²;
  5. in afwijking van het bepaalde in sub d bedraagt de gezamenlijke oppervlakte bij vrijstaande, twee-onder-één-kap- en hoekwoningen ten hoogste 100 m²;
  6. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  7. de dakhelling bedraagt ten hoogste 60°.
15.2.3. Voor het bouwen van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  2. in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen welke gebouwd worden achter de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m;
  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, bedraagt ten hoogste 5 m.

15.3.Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:

  1. een goede woonsituatie;
  2. de sociale veiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken

15.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
    1. horeca;
    2. een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit indien de bruto vloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;
  2. het gebruiken van een bouwperceel voor meer dan één wooneenheid.

15.5. Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 15.4 sub a onder 1 en toestaan dat gebouwen en gronden worden gebruikt voor recreatieve bewoning in het kader van logiesverstrekking, mits:
    1. de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten die hiervoor worden gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de wooneenheid (met bijbehorende bouwwerken) met een maximum van 50 m²;
    2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      1. de woonsituatie;
      2. de milieusituatie.

  2. het bepaalde in lid 15.4, sub b en toestaan dat een een bouwperceel wordt gebruikt voor meer dan één wooneenheid, mits:
    1. de bewoning van de extra wooneenheid uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    2. de oppervlakte van de extra wooneenheid niet meer bedraagt dan 50 m²;
    3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      1. de woonsituatie;
      2. de milieusituatie.