Plan: De Akkers / Ten Woude
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNdeakkers-VG01

Artikel 14: Wonen-1

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen-1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woonhuizen al dan niet in combinatie met:
    1. ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep of een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;
    2. tandartspraktijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-tandartspraktijk";
  2. bijbehorende bouwwerken;
  3. met daaraan ondergeschikt:
  4. wegen en paden;
  5. water,
  6. met de daarbij behorende:
  7. tuinen, erven en terreinen;
  8. andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14.2 Bouwregels

14.2.1. Voor het bouwen van de in lid 14.1 sub a genoemde woonhuizen gelden de volgende regels:
  1. als hoofdgebouw worden uitsluitend woonhuizen gebouwd;
  2. hoofdgebouwen worden in een bouwvlak gebouwd;
  3. per bouwvlak wordt ten hoogste één dan wel het ter plaatse van de aanduiding "maximum aantal wooneenheden" aangegeven aantal wooneenheden gebouwd;
  4. de horizontale diepte bedraagt ten hoogste 15 m, dan wel de bestaande diepte indien deze meer bedraagt;
  5. de goothoogte bedraagt ten hoogste 4 m;
  6. de dakhelling bedraagt ten minste 30° en ten hoogste 60°;
14.2.2. Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
  1. bijbehorende bouwwerken worden in een bouwvlak gebouwd;
  2. in afwijking van het bepaalde in sub b mag er buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits de afstand ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens indien en voorzover deze grenst aan het openbaar gebied, ten minste 1 m bedraagt;
  3. bijbehorende bouwwerken worden ten minste 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan gebouwd;
  4. de gezamenlijke oppervlakte per hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 50 m²;
  5. in afwijking van het bepaalde in sub d bedraagt de gezamenlijke oppervlakte bij vrijstaande, twee-onder-één-kap- en hoekwoningen ten hoogste 100 m²;
  6. de goothoogte bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  7. de dakhelling bedraagt ten hoogste 60°.
14.2.3. Voor het bouwen van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  2. in afwijking van het bepaalde in sub a bedraagt de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen welke gebouwd worden achter de naar de weg gekeerde gevels van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan ten hoogste 2 m;
  3. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken, bedraagt ten hoogste 5 m.

14.3.Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van:

  1. een goede woonsituatie;
  2. de sociale veiligheid;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,
nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  1. het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
    1. horeca;
    2. een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit indien de bruto vloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken op het bouwperceel met een maximum van 50 m²;
  2. het gebruiken van een bouwperceel voor meer dan één wooneenheid.

14.5. Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan, bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. het bepaalde in lid 14.4 sub a onder 1 en toestaan dat gebouwen en gronden worden gebruikt voor recreatieve bewoning in het kader van logiesverstrekking, mits
    1. de gezamenlijke oppervlakte van de ruimten die hiervoor worden gebruikt niet meer bedraagt dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de wooneenheid (met bijbehorende bouwwerken) met een maximum van 50 m²;
    2. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
      1. de woonsituatie;
      2. de milieusituatie.

  2. het bepaalde in lid 14.4, sub b en toestaan dat een een bouwperceel wordt gebruikt voor meer dan één wooneenheid, mits:
    1. de bewoning van de extra wooneenheid uitsluitend plaatsvindt vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    2. de oppervlakte van de extra wooneenheid niet meer bedraagt dan 50 m²;
    3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      1. de woonsituatie;
      2. de milieusituatie.