direct naar inhoud van Regels
Plan: Poiesz en omgeving - Akkrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNPoieszeoAKKR-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan “Poiesz en omgeving - Akkrum” met identificatienummer NL.IMRO.0074.BPNPoieszeoAKKR-VG01 van de gemeente Heerenveen;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.6 bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte die wordt gebruikt voor een bedrijfsmatige activiteit zoals detailhandel, inclusief opslag- en administratieruimten, laden en lossen en dergelijke;

1.7 begane grond

de bouwlaag, waarvan de vloer op (bij benadering) gelijke hoogte ligt als peil dan wel ten hoogste 1,5 m boven peil ligt;

1.8 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.9 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.10 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.11 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.12 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.13 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.14 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.15 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.16 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.17 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.18 dienstverlening

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.19 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

1.20 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

1.21 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.22 horecabedrijf van categorie 1

een horecabedrijf dat zich hoofdzakelijk richt op het overdag verstrekken van dranken en etenswaren aan bezoekers van centrumvoorzieningen waarvan de openingstijden in belangrijke mate binnen de openingstijden van winkels vallen, zoals ijssalons, croissanterieën, lunch- en tearooms en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen horecabedrijven;

1.23 horecabedrijf van categorie 2

een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het in de avonduren verstrekken van maaltijden en dat niet is aan te merken als horecabedrijf van categorie 1 of horecabedrijf van categorie 3;

1.24 horecabedrijf van categorie 3

een horecabedrijf dat tijdens de nachtperiode gericht is op het verstrekken van dranken aan op het bedrijf zelf afkomende bezoekers dan wel tijdens de nachtperiode gericht zijn op het verstrekken van etenswaren aan bezoekers van andere horecabedrijven;

1.25 kampeermiddel

een tent, tentwagen, een kampeerauto, een caravan of een stacaravan, dan wel enig ander voertuig of onderkomen, dat geheel of ten dele is bestemd of opgericht dan wel wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.26 kantoor

een ruimte die dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige dan wel financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening - niet zijnde detailhandel - al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie;

1.27 kap

een dak dat voor minder dan 50% in het horizontale vlak ligt;

1.28 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociale, medische, culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie - met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van gemotoriseerde en gemechaniseerde sporten en sporten met dieren - en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.29 nutsvoorziening

een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie, alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.30 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.31 peil
  • a. indien op het land wordt gebouwd:
    • 1. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
    • 2. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • b. indien op of in het water wordt gebouwd:
    • 1. de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabijgelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
1.32 perceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.33 perceelgrens

de grens van een perceel;

1.34 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

1.35 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen wordt verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, of een naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.36 supermarkt

een detailhandelsbedrijf met een verkoopvloeroppervlakte van meer dan 500 m² en een grote verscheidenheid aan artikelen, voornamelijk voedings- en genotsartikelen en met een additioneel assortiment non-food, waarbij sprake is van zelfbediening door de klanten;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.6 maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:

  • a. voor lengten in meters (m);
  • b. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  • c. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  • d. voor verhoudingen in procenten (%);
  • e. voor hoeken/hellingen in graden (°);
2.7 meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn;

2.8 ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bouwwerken ten behoeve van:
    • 1. detailhandel, niet zijnde supermarkten, met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 1.350 m2, uitsluitend op de eerste bouwlaag van een gebouw;
    • 2. horecabedrijven van categorie 1 en 2, uitsluitend op de eerste bouwlaag van een gebouw;
    • 3. dienstverlening;
    • 4. bedrijven als genoemd in de milieucategorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, Bijlage 1, die deel uitmaakt van deze regels;
    • 5. kantoren;
    • 6. maatschappelijke voorzieningen;
    • 7. woningen, voor zover aanwezig ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan;

met daarbij behorende:

  • b. voorzieningen ten behoeve van het laden en lossen;
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. wegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw en een overkapping wordt binnen een bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouw- en goothoogte van een gebouw en een overkapping bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' aangegeven goot- en bouwhoogte.
3.2.2 Bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van gebouwen, of het verlengde daarvan, ten hoogste 2,00 m bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, of het verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt ten hoogste 5,00 m.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • een goede woonsituatie;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid; en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van bouwwerken.

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bouwwerken ten behoeve van:
    • 1. ten hoogste één supermarkt met een bedrijfsvloeroppervlakte van ten hoogste 1.700 m2;

met daarbij behorende:

  • b. voorzieningen ten behoeve van het laden en lossen;
  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. wegen en paden;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en voorzieningen voor de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen en overkappingen

Voor het gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw en een overkapping wordt binnen een bouwvlak gebouwd;
  • b. de bouw- en goothoogte van een gebouw en een overkapping bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte dan wel de aangegeven goot- en bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)'.
4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,00 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van gebouwen, of het verlengde daarvan, ten hoogste 2,00 m bedraagt;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, voor de naar de weg gekeerde gevel(s) van de gebouwen, of het verlengde daarvan, bedraagt ten hoogste 2,00 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde bedraagt ten hoogste 5,00 m.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen, ten behoeve van:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • een goede woonsituatie;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid; en
  • de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden,

nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van bouwwerken.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. plantsoen, groenstroken en bermen;
  • b. water en voorzieningen voor de waterhuishouding,

met daaraan ondergeschikt:

  • c. paden;
  • d. geluidwerende voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3,00 m.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een functie voor de ontsluiting van aanliggende gronden;
  • b. parkeren,

met de daarbij behorende:

  • c. nutsvoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • f. kunstobjecten;
  • g. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Gebouwen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde,

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging, kunstobjecten en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. het bouwen van ondergrondse containers is toegestaan.

Artikel 7 Verkeer - Parkeren

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen;
  • b. verkeers- en verblijfsvoorzieningen;
  • c. opstelplaatsen voor winkelwagens,

met daaraan ondergeschikt:

  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. sloten, bermen, beplanting,

met de daarbij behorende:

  • f. bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Gebouwen of overkappingen

Op of in deze gronden worden geen gebouwen en geen overkappingen gebouwd, met uitzondering van:

  • ten hoogste 2 gebouwen ten behoeve van de stalling van winkelwagentjes met een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 50 m² en een bouwhoogte van maximaal 3,00 m.
7.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen, zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

    • 1. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
    • 2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging, kunstobjecten en regeling van het verkeer, mag niet meer dan 3 m bedragen;
    • 3. het bouwen van ondergrondse containers is toegestaan.
7.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • een goede woonsituatie;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid; en
  • en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

nadere eisen stellen aan plaats en afmetingen van bouwwerken.

Artikel 8 Waarde - Archeologie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemming) tevens bestemd voor het herstel en behoud van archeologische waarden.

In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

8.2 Bouwregels

Aanvullend op de bouwregels in de andere voor de betreffende gronden aangewezen bestemmingen gelden de volgende bouwregels:

  • a. Voor bouwwerken moet, indien bodemingrepen dieper dan 70 cm beneden het bestaande maaiveld plaatsvinden, alvorens een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt verleend, door de aanvrager een archeologisch onderzoek worden overgelegd op grond waarvan kan worden vastgesteld of en zo ja, in hoeverre archeologische waarden worden verstoord. Het archeologisch onderzoek dient te zijn opgesteld door een ter zake kundig bureau op het terrein van archeologische monumentenzorg.

  • b. Indien uit het in lid 8.2, sub a genoemde archeologische onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor bouwen kunnen worden verstoord, verbindt het bevoegd gezag één of meer van de volgende voorwaarden aan de omgevingsvergunning:
    • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1.1 onder "opgraving" jo. artikel 5.1 van de Erfgoedwet;
    • 3. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het ontgronden, afgraven, egaliseren, mengen, diepploegen en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 70 cm beneden het bestaande maaiveld,
    • 2. het graven van watergangen;
    • 3. het verlagen van het waterpeil.

  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld lid 8.3, sub a wordt slechts verleend indien
    • 1. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat geen archeologische waarden aanwezig zijn;
    • 2. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. de volgende voorwaarden in acht worden genomen, wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden kunnen worden verstoord:
      • een verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of
      • een verplichting tot het doen van opgravingen; of
      • een verplichting de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumenten zorg;
    • 4. indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoel in lid 8.3, sub b, onder 3 wordt een ter zake kundig bureau om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend.
  • c. Het verbod als bedoeld lid 8.3, sub a is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
    • 1. op archeologisch onderzoek gericht zijn.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in die zin dat aan de gronden de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

  • b. Alvorens de lid 8.4, sub a bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt een ter zake kundig bureau om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de wijziging niet toegepast.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene bouwregels

De bouwgrenzen mogen in afwijking van de verbeelding en de bestemmingen in deze regels, uitsluitend worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's, luifels en afdaken, mits:
    • 1. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1,5 m;
    • 2. de hoogte van erkers, serres, entreeportalen e.d. niet meer bedraagt dan 4,00 m;
    • 3. de breedte van erkers, serres, entreeportalen e.d. niet meer bedraagt dan 40% van de breedte van de gevel waar de erkers, serre of entreeportalen e.d. tegenaan wordt gebouwd;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijdingen niet meer bedraagt dan 1 m.

Artikel 11 Algemene gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met dit bestemmingsplan wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijvingen, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

  • a. het gebruiken van gronden voor de opslag van schroot, afbraak en/of bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • b. het gebruiken van gronden voor het storten van puin en/of afvalstoffen;
  • c. het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- en/of vliegtuigen;
  • d. het gebruiken van gronden en bouwwerken ten behoeve van het kennelijk ten verkoop stallen en opslaan van bruikbare en niet aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken voer-, vaar- en/of vliegtuigen anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten verkoop;
  • e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • f. het gebruik van gronden en bouwwerken zonder dat in voldoende mate is voorzien in voldoende parkeergelegenheid op het bouwperceel en/of de directe omgeving daarvan, waarbij van 'in voldoende mate' sprake is indien ten minste 94 parkeerplaatsen zijn gerealiseerd en in stand worden gehouden.
11.2 Afwijken van gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 onder f, mits op een andere wijze in de benodigde parkeerruimte wordt voorzien en mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • een goede woonsituatie;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Artikel 12 Algemene afwijkingsregels

12.1 Afwijking

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. de bij recht in de bestemmingsregels gegeven maten, afmetingen en percentages tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages,
  • b. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, wordt vergroot tot ten hoogste 10,00 m
  • c. de bestemmingsregels ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen en daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, wordt vergroot, mits:
    • 1. deze vergroting niet meer bedraagt dan 15 m² per plaatselijke verhoging;
    • 2. de gezamenlijke oppervlakte van de verhogingen ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 3. de vergroting leidt tot een hoogte welke ten hoogste 125% van de maximale (bouw)hoogte bedraagt van het betreffende gebouw;
  • d. het bepaalde in het plan en toestaan dat bestemmings- of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • e. het bepaalde in het plan en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
    • 1. de inhoud per gebouwtje ten hoogste 50 m³ bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 6 m bedraagt;
12.2 Afwegingscriteria

De in lid 12.1, bedoelde afwijkingen kunnen slechts worden toegepast, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • het straat- en bebouwingsbeeld;
  • de woonsituatie;
  • de sociale veiligheid;
  • de milieusituatie;
  • de verkeersveiligheid;
  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde in onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde in onder a is niet van toepassing op gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Poiesz en omgeving - Akkrum, van de gemeente Heerenveen.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 januari 2021.