direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Aengwirderweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0074.BPNAengwirderweg-VG01

Artikel 5 Bedrijf

 

5. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen ten behoeve van:

1.    bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2;

2.    een bakkerij, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bakkerij”;

3.    een bouw- en aannemersbedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf”;

4.    een groothandel in zaden, ter plaatse van de aanduiding “groothandel”;

5.    een metaalbewerkend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkend bedrijf”;

6.    een paardenhouderij, ter plaatse van de aanduiding “paardenhouderij”;

7.    een wasserij / stomerij, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - wasserij”;

met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;

8.    dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

9.    bedrijfswoningen, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen;

met daaraan ondergeschikt:

c.    wegen en paden;

d.    water;

e.    nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

f.     parkeervoorzieningen;

g.    tuinen, erven en terreinen;

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

5. 2.       Bouwregels

5. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 5.1. onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    de gebouwen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.    de gebouwen zullen niet worden voorzien van een lessenaarsdak;

c.    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen ten behoeve van één bedrijf worden gebouwd;

d.    ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd

e.    de oppervlakte van een bedrijfswoning zal inclusief dakoverstekken ten hoogste 120 m² bedragen;

f.     de goot- en bouwhoogte van een gebouw respectievelijk het bebouwingspercentage van een bouwvlak zal ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” bedragen aangegeven hoogte respectievelijk percentage bedragen;

g.    de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen, tenzij de bestaande dakhelling meer bedraagt dan 60° in welk geval de dakhelling ten hoogste de bestaande dakhelling zal bedragen.

5. 2. 2. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

a.    de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 1,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning of in het verlengde daarvan worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per bedrijfswoning zal inclusief dakoverstekken ten hoogste 100 m² bedragen;

c.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen zal inclusief dakoverstekken, met inachtneming van het gestelde onder b, ten hoogste 100% van de oppervlakte van de bedrijfswoning bedragen;

d.    de goothoogte van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 4,00 m bedragen;

e.    de dakhelling van een aan- of uitbouw, een bijgebouw of een overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.

5. 2. 3.  Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de oppervlakte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal, voorzover gebouwd vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan, ten hoogste 2,00 m² bedragen;

b.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw dan wel het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

c.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

5. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

5. 4.       Afwijken van de bouwregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

a.    het bepaalde in lid 5.2.2. onder b in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste 150 m², mits;

1.    bij vergroting ten behoeve van de woonfunctie (bijvoorbeeld extra woonruimte op de begane grond voor (een) gehandicapte(n)) aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;

2.    er sprake is van een goede verhouding tot de bedrijfswoning en het erf;

b.    het bepaalde in lid 5.2.2. onder b en/of onder c in die zin dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning wordt vergroot tot ten hoogste 200 m² en/of toestaan dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen meer bedraagt dan 100% van de oppervlakte van de bedrijfswoning, mits:

1.    de bedrijfswoning een beschermd Rijksmonument dan wel een beschermd beeldbepalend pand betreft;

2.    een vergroting van de bedrijfswoning niet kan worden toegestaan;

3.    bij vergroting ten behoeve van de woonfunctie (bijvoor­beeld extra woonruimte op de begane grond voor (een) gehandicapte(n)) aantoonbaar is dat het gebruik van de uitbreiding voor langere termijn gekoppeld blijft aan de woonfunctie;

4.    er sprake is van een goede verhouding tot het hoofdge­bouw en het erf;

c.    het bepaalde in lid 5.2.1. onder g in die zin dat de dakhelling wordt vergroot tot 70°, mits:

-       deze afwijkingsbevoegdheid uitsluitend wordt toegepast om een gebouw te kunnen voorzien van een mansardekap.

 

5. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

 

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, niet zijnde een geluidszoneringsplichtige inrichting, risicovolle inrichting en/of vuurwerkbedrijf;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;

c.    het gebruik van gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;

e.    het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één woning;

f.     het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep dan wel een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit, zódanig dat de bedrijfsvloeroppervlakte:

1.    meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel;

2.    meer bedraagt dan 50 m²;

g.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;

h.    het gebruik van gronden ten behoeve van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken;

i.      het opslaan van materiaal voor zover het gronden betreft die gelegen zijn voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel(s).

5. 6.       Afwijken van de gebruiksregels

Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de landschappelijke waarden, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

 

a.    het bepaalde in lid 5.5. onder a in die zin dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 onder de categorieën 1 en 2, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 2, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of, bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 2 onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval feitelijk een lagere milieubelasting kunnen hebben;

2.    het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

b.    het bepaalde in lid 5.5. onder b in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:

1.    de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m², mag bedragen;

 

c.    het bepaalde in lid 5.5. onder c in die zin dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor consumptieverkooppunten, mits:

1.    er voldoende gelegenheid is voor het stallen van fietsen en/of auto’s;

2.    de verkoopvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 10,00 m²;

 

d.    het bepaalde in lid 5.5. onder d in die zin dat de gronden en bouwwerken in combinatie met het wonen worden gebruikt voor logiesverstrekking ten behoeve van recreatieve bewoning, mits:

1.    de gezamenlijke logiesvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw, inclusief de aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen op het bouwperceel, met een maximum van 50 m²;

2.    de ruimtes voor logiesverstrekking niet in de bedrijfsgebouwen en/of vrijstaande bijgebouwen worden ondergebracht;

3.    de logiesverstrekking gekoppeld is aan het gebruik van een hoofdgebouw en daaraan ondergeschikt is;

4.    er voldoende gelegenheid is voor het parkeren;

5.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

 

e.    het bepaalde in lid 5.5. onder h in die zin dat gronden worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbij behorende bouwwerken, mits:

1.    de paardrijdbak zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd;

2.    er vanwege de paardrijdbak geen hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 30,00 m tot de woonbestemmingsgrens).

5. 7.       Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, het plan wijzigen in die zin dat:

 

-       de aanduiding(en) “specifieke vorm van bedrijf - bakkerij”, “specifieke vorm van bedrijf - bouwbedrijf”, “groothandel”, “specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkend bedrijf”, “paardenhouderij”, en/of “specifieke vorm van bedrijf - wasserij”, wordt verwijderd, mits:

-       de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.