direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijventerrein
Plan: Harlingen - Oostpoort
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0072.Oostpoort-GV01

Artikel 4 Bedrijventerrein

 

4. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    bedrijfsgebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, met uitzondering van:

1.    risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;

2.    slachterijen en overige vleesverwerking, pluimveeslachterijen;

3.    slachterijen en overige vleesverwerking, bewerkingsinrichting van darmen en vleesafval;

4.    recyclingbedrijven voor afgewerkte olie;

5.    aardolieproductenfabrieken n.e.g.;

6.    anorganische chemische grondstoffenfabrieken: niet vallend onder “post-Seveso-richtlijn”;

7.    organische chemische grondstoffenfabrieken: niet vallend onder “post-Seveso-richtlijn”;

8.    organische chemische grondstoffenfabrieken: methanolfabrieken p.c. <100.000 t/j;

9.    organische chemische grondstoffenfabrieken: methanolfabrieken p.c. >= 100.000t/j;

10.  vetzuren en alkanolenfabrieken (niet synthetisch): p.c. <50.000 t/j;

11.  rubberbandenfabrieken;

12.  bitumineuze materialenfabrieken: p.c. < 100 t/u;

13.  minerale productenfabrieken n.e.g.: asfaltcentrales p.c. < 100 t/u;

14.  minerale productenfabrieken n.e.g.: asfaltcentrales p.c. >= 100 t/u;

15.  windmolens;

16.  afvalverwerkingsbedrijven: kabelbranderijen;

17.  afvalverwerkingsbedrijven: pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen);

18.  afvalverwerkingsbedrijven: afvalverbrandingsinrichtingen, thermisch vermogen >75 MW;

19.  vuilstortplaatsen;

b.    gebouwen ten behoeve van dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening”;

c.    een jachthaven, ter plaatse van de aanduiding “jachthaven”;

d.    een windturbine, ter plaatse van de aanduiding “windturbine”;

e.    het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone - industrie”;

f.     de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen vaarweg, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - vaarweg”;

met de daarbijbehorende:

g.    (ontsluitings)wegen, straten en paden;

h.    erven en terreinen;

i.      parkeervoorzieningen;

j.      nutsvoorzieningen;

k.    kaden, laad- en loswallen;

l.      aanleggelegenheid;

m.   insteekhavens;

n.    oevers;

o.    waterlopen en waterpartijen;

p.    groenvoorzieningen;

q.    sloten, bermen en beplanting;

r.     bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4. 2.       Bouwregels

4. 2. 1. Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende regel:

-        bouwwerken mogen niet worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone”.

4. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 4.1. sub a en b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    het bebouwingspercentage van een bouwperceel zal ten hoog­ste 50% bedragen;

b.    de afstand van een gebouw tot de weg zal ten minste 5,00 m bedragen;

c.    de afstand van een gebouw tot de bouwperceelgrens zal ten minste 5,00 m bedragen;

d.    de onderlinge afstand tussen gebouwen zal ten minste 10,00 m bedragen;

e.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

4. 2. 3. Voor het bouwen van windturbines, gelden de volgende regels:

a.    een windturbine mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “windturbine”;

b.    er mogen maximaal 2 windturbines worden geplaatst met een bouwhoogte van ten hoogste 60,00 m;

4. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen;

b.    de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 15,00 m bedragen.

4. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

a.    een goede landschappelijke inpassing;

b.    de milieusituatie;

c.    de brandveiligheid;

d.    de verkeersveiligheid; en

e.    de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de landschappelijke inpassing, de milieusituatie, de brandveiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in lid 4.2.1. en toestaan dat, ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone", gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:

1.    de bouwhoogte ten hoogste 5,00 m zal bedragen;

2.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het doelmatig en veilig functioneren van de vaarweg;

3.    vooraf advies is ingewonnen bij de beheerder van de vaarweg omtrent de vraag of dit uit een oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud bezwaren oplevert;

4.    vooraf advies is ingewonnen bij de brandweer Fryslân omtrent de vraag of dit uit een oogpunt van veiligheid bezwaren oplevert;

b.    het bepaalde in lid 4.2.2. sub a en toestaan dat een bouwperceel tot ten hoogste 70% wordt bebouwd, mits:

1.    de vergroting bedrijfstechnisch noodzakelijk is;

2.    er voldoende parkeergelegenheid op eigen erf overblijft;

3.    de verdichting in de zone langs de A31 niet leidt tot een onevenredige aantasting van het representatieve karakter van dit deel van het terrein;

c.    het bepaalde in lid 4.2.2. sub d en toestaan dat de onderlinge afstand tussen gebouwen wordt verkleind;

d.    het bepaalde in lid 4.2.2. sub e en toestaan dat de hoogte van gebouwen wordt vergroot tot ten hoogste 20,00 m, mits:

-       de verhoging van de gebouwen in de zone langs de A31 niet leidt tot een onevenredige aantasting van het representatieve karakter van dit deel van het terrein;

e.    het bepaalde in lid 4.2.4. sub a en toestaan dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen wordt vergroot tot ten hoogste 5,00 m;

f.     het bepaalde in lid 4.2.4. sub d en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde erf- en terreinafscheidingen of reclamemasten, wordt vergroot tot ten hoogste 25,00 m.

4. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gebouwen als (bedrijfs)woning;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “dienstverlening”;

c.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, zodanig dat de gezamenlijke bedrijfsvloeroppervlakte per bouwperceel meer bedraagt dan 2.500 m²;

d.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren;

e.    het gebruik van de jachthaven als aanlegplaats voor meer dan 90 schepen;

f.     het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de uitoefening van detailhandel;

g.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van opslagdoeleinden anders dan bedrijfsmatige opslag, over een grotere oppervlakte dan 4.000 m²;

h.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van parkeervoorzieningen, tenzij het parkeervoorzieningen betreft die ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan de in lid 3.1. genoemde doeleinden;

i.      het gebruik van gronden en bouwwerken voor bedrijven, anders dan de bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2.

4. 6.       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in lid 4.5. sub f en toestaan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van detailhandel in:

1.    landbouwwerktuigen en -machines;

2.    auto’s, motorfietsen en banden;

3.    boten, motoren, tenten en caravans;

4.    bouwmaterialen en grootschalige meubeldetailhandel;

5.    goederen, die naar de aard met de onder 1. tot en met 4. gelijk zijn te stellen;

mits:

-     vestiging alleen wordt toegestaan indien het vanwege ruimtebeslag of verkeersoverlast onmogelijk en/of ongewenst is de betreffende detailhandelsfunctie in de binnenstad van Harlingen of andere delen van de stad te handhaven;

-       de vestiging bij voorkeur (geconcentreerd) plaatsvindt in het noordwestelijke deel van het bedrijventerrein;

-       geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan het functioneren van bestaande detailhandelscentra in de regio, zowel in kernwinkelgebieden als in andere detailhandelsconcentraties;

-       de detailhandelsfunctie qua aard en schaal passend is in Harlingen;

-       geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de verkeers- en parkeersituatie op het bedrijventerrein. Het parkeren dient op het eigen terrein plaats te vinden;

b.    het bepaalde in lid 4.5. sub f en toestaan dat de gronden en bouwwerken tevens worden gebruikt voor productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

c.    het bepaalde in lid 4.5. sub i. en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1, 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in bijlage 1, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in bijlage 1 onder een hogere categorie dan 4.2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;

2.    het geen risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft;

4. 7.       Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de landschappelijke inpassing, de brandveiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, het plan wijzigen in die zin dat:

-        bedrijven kunnen worden gevestigd die zijn genoemd in bijlage 1 onder categorie 5.1, 5.2 en 5.3, mits:

-       het geen risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven betreft.