direct naar inhoud van TOELICHTING
Plan: Franeker - Bedrijventerrein Zuid en Alvestêdewyk
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0070.BVFranekerZuid-VAS1

TOELICHTING

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

De gemeente Franekeradeel is bezig met de voorbereiding van de actualisatie van de bestemmingsplannen voor de stad Franeker, waaronder voor het gebied Franeker Zuid. Door het traject van de Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025 ligt er vastgesteld ruimtelijk beleid waardoor het actualiseren van deze bestemmingsplannen op een efficiënte manier kan plaatsvinden.

Voor de Alvestêdewyk en het bedrijventerrein Zuid spelen echter twee ontwikkelingen, namelijk de bochtverbreding van het Van Harinxmakanaal en de heroverweging van het planologisch kader voor de Alvestêdewyk. Deze ontwikkelingen zullen pas concreet worden nádat de looptijd van de huidige planologische kaders voor deze gebieden zijn verstreken. Voor deze twee ontwikkelingen zal dan ook een apart bestemmingsplan moeten worden opgesteld. Gelet op specifieke omstandigheden worden deze gebieden niet meegenomen in het actualisatietraject voor Franeker Zuid en wordt voor deze gebieden gekozen voor de vaststelling van een 'beheersverordening' op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In een beheersverordening wordt de bestaande planologische situatie vastgelegd om daarmee te voldoen aan de actualisatietermijn van 10 jaar vanuit de Wro. Hiermee is er sprake van een actueel juridisch-planologisch instrument, waarmee aan de actualisatietermijn wordt voldaan.

Zodra de ontwikkelingen van de mogelijke bochtverbreding van het Van Harinxmakanaal en de heroverweging van de kaders voor de Alvestêdewyk concreet worden, is een bestemmingsplan het passende instrument en wordt daar te zijner tijd op ingestoken. Deze voor die tijd vast te stellen beheersverordening is dus voor beide gebieden een maatwerkoplossing om te blijven voldoen aan wet- en regelgeving.

1.2 De beheersverordening

Bestaande planologische mogelijkheden

Deze beheersverordening richt zich op de voortzetting van de bestaande planologische mogelijkheden. Hiermee wordt het bestaand planologisch kader vastgelegd en kan te zijner tijd worden bepaald of en hoe de gebieden verder worden ontwikkeld. Op deze manier ligt er een actueel planologisch kader en wordt voldaan aan de eis uit de Wro. Het gaat in de beheersverordening dus puur om de bestaande situatie. Daarbij betreft het niet alleen de "waarneembaar" bestaande situatie (dat wil zeggen dat wat feitelijk aanwezig is of nog kan worden gebouwd op basis van een vergunning), maar ook de planologisch bestaande situatie. Onder de planologisch bestaande situatie vallen de ontwikkelingen die in het voorheen geldende bestemmingsplan al mogelijk waren, maar die voor een deel nog niet gerealiseerd zijn (in hoofdstuk 2 en 4 wordt hier nader op ingegaan). Er worden in deze beheersverordening dus geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk gemaakt.

Het belangrijkste uitgangspunt voor deze beheersverordening is dat deze de bestaande, planologische situatie (inclusief overige, voorheen toegelaten functies) vastlegt. De beheersverordening legt de situatie van bebouwing en gebruik vast door middel van een algemene regeling voor het hele verordeningsgebied.

Onderdelen beheersverordening

Kort gezegd bestaat een beheersverordening uit een verbeelding van het verordeningsgebied en regels. Meer concreet gaat het om:

  • een zogenaamd object dat bestaat uit het gebied waarop de verordening betrekking heeft (het verordeningsgebied);
  • regels die gekoppeld zijn aan het verordeningsgebied en die gericht zijn op het beheer van het gebied;
  • regels die gaan over gebruiken, bouwen, aanleggen en slopen, afwijken met een omgevingsvergunning en overgangsrecht.

De beheersverordening gaat vergezeld van een toelichting. Deze motiveert ook de keuze voor het instrument (zie hierboven) en bevat ook een uitleg van de regeling.

Werking beheersverordening

De beheersverordening moet digitaal worden gemaakt volgens de Praktijkrichtlijn Gebiedsgerichte Besluiten. De verordening wordt door de gebruiker daarom via een digitaal platform (meestal de website RO-online, www.ruimtelijkeplannen.nl) benaderd. Digitaal gezien zijn er bij een beheersverordening verschillende vlakken mogelijk, namelijk het besluitgebied, de besluitvlakken en de besluitsubvlakken. Deze beheersverordening bestaat alleen uit een besluitgebied (ook wel verordeningsgebied of "plangebied" genoemd). Dit is het gebied waarvoor de beheersverordening van toepassing is. De regels zijn gericht op het behouden van de bestaande situatie.

1.3 Ligging verordeningsgebied en voorheen geldende bestemmingsplannen

Het verordeningsgebied van deze beheersverordening bestaat grotendeels uit bedrijventerrein Zuid en het nieuwe woongebied Franker Zuid (de Alvestêdewyk). De begrenzing hiervan is weergegeven in de volgende afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0070.BVFranekerZuid-VAS1_0001.jpg"

Ligging verordeningsgebied

Het verordeningsgebied sluit aan op de omliggende bestemmingsplannen (zoals ook het nieuwe bestemmingsplan voor Franeker Zuid) en ligt in het zuiden van Franeker. Het gebied is gelegen ten zuiden van het Van Harinxmakanaal. Met de beheersverordening worden de volgende bestemmingsplannen geheel of gedeeltelijk vervangen:

  • Bestemmingsplan Franeker - Bedrijventerrein Zuid, vastgesteld op 7 juni 2007;
  • Bestemmingsplan Woongebied Franeker - Zuid, vastgesteld op 7 juni 2007;
  • Bestemmingsplan Franeker - Prins Hendrikkade 1, vastgesteld op 8 september 2011.

Enkele gebieden uit de voorgenoemde bestemmingsplannen zijn niet meegenomen in de begrenzing van deze beheersverordening. Dit betreft de delen met een uit te werken woonbestemming in de Alvestêdewyk (en de gebieden waar goedkeuring is onthouden aan de uit te werken woonbestemming dan wel is vernietigd door de Raad van State) en een stuk grond op de hoek van de Prins Hendrikkade en de Stationsweg. In de beheersverordening is het namelijk niet mogelijk om een uit te werken bestemming op te nemen. Voor het stuk grond op de hoek van de Prins Hendrikkade en de Stationsweg is na de vaststelling van het bestemmingsplan Franeker - Bedrijventerrein Zuid het bestemmingsplan Franeker - Stationsbrug vastgesteld. De begrenzing van de beheersverordening is hiermee afgestemd op dit bestemmingsplan.

1.4 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. In het volgende hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de bestaande situatie in het verordeningsgebied aan de hand van de voorkomende functies en voorzieningen en de mogelijkheden uit de voorheen geldende bestemmingsplannen. Daarna worden in hoofdstuk 3 het beleidskader en de milieu- en omgevingsaspecten uiteengezet. Hoofdstuk 4 geeft de uitgangspunten voor de beheersverordening weer met een juridische toelichting op de regeling. Tenslotte gaat het laatste hoofdstuk in op de uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijke en de functionele structuur in het verordeningsgebied. In het volgende figuur is een luchtfoto weergegeven van het verordeningsgebied en de directe omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0070.BVFranekerZuid-VAS1_0002.jpg"

Luchtfoto van het verordeningsgebied en omgeving

2.1 Ruimtelijke en functionele structuur

Historische kenschets

De stad Franeker, ooit gelegen tussen de voormalige Middelzee en Zuiderzee, heeft zich ontwikkeld op en rond één van de vele terpen in het gebied van Westergo. In de dertiende en veertiende eeuw is er, als gevolg van de partijtwisten tussen de Schieringers en de Vetkopers, sprake van verval en economische teruggang. Tegen het einde van de veertiende eeuw is de strijd in het voordeel van de Schieringers beslist en krijgt Franeker stadsrechten.

In het midden van de zestiende eeuw kent de stad reeds een omvang die gelijk is aan het huidige binnenstadsgebied. De stadswallen (bolwerken) worden opgeworpen, waaraan een eeuw later een tweetal bastions wordt toegevoegd. Aan het eind van de achttiende eeuw, raakt de stad, mede door de terugloop van het aantal studenten, in verval.

Pas een eeuw later is er sprake van enig herstel. In 1863 komt de spoorlijn Leeuwarden - Harlingen gereed, met aan de zuidzijde van de stad het treinstation. Aanvankelijk werden de verbindingen met het, tot dan toe geïsoleerde, achterland, verzorgd door paardentrams. Later werden deze vervangen door stoomtrams.


Na de Tweede Wereldoorlog werden de wijken groter van omvang als gevolg van de toenemende woningbehoefte. De groei van Franeker na de Tweede Wereldoorlog, was relatief omvangrijk en vond in de vorige eeuw voornamelijk plaats ten noorden van de oude weg van Harlingen naar Leeuwarden, maar ook in zuidelijke richting zoals bij bedrijventerrein Zuid. In deze eeuw richt de uitbreiding van de stad zich voornamelijk op de zuidelijke helft van de stad. Door de aanleg van de nieuwe rondweg heeft dit gebied een goede bereikbaarheid gekregen en maakte het de weg vrij voor de ontwikkeling van het de Alvestêdewyk.

Functionele structuur

In het verordeningsgebied zijn voornamelijk de woonfunctie en bedrijfsfunctie aanwezig.

Wonen

De woonfunctie in het verordeningsgebied concentreert zich in de Alvestêdewyk. Dit is een woonwijk in ontwikkeling waar nieuwbouw van woningen op grond van de bestaande planologische mogelijkheden mogelijk is. Op bedrijventerrein Zuid komen daarnaast enkele (bedrijfs)woningen voor.

Bedrijvigheid

De bedrijfsfunctie komt voor op bedrijventerrein Zuid. Op dit bedrijventerrein zijn bedrijven tot en met categorie 3.2 toegestaan en enkele grotere bedrijven uit een hogere categorie, namelijk Huhtamaki en LEVO. Omdat op het bedrijventerrein geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn toegestaan, is rondom het bedrijventerrein een geluidzone van toepassing.

Daarnaast bestaan bij de woonfunctie in het verordeningsgebied mogelijkheden voor een bedrijf aan huis.

Overige functies

In het verordeningsgebied bevinden zich ook enkele andere functies, zoals een kantoorverzamelgebouw aan de Prins Hendrikkade en een gebied dat bedoeld is voor perifere detailhandel tussen de Prins Hendrikkade en de Zuidelijke Industrieweg. In dit gebied zijn een kringloopwinkel en Welkoopwinkel aanwezig.

Openbare ruimte
In de functionele structuur is ook de openbare ruimte kenmerkend voor het verordeningsgebied. Voor de openbare ruimte kan onderscheid worden gemaakt tussen de infrastructuur, het groen en het water.

Infrastructuur

De belangrijkste ontsluitende/doorgaande wegen in of nabij het verordeningsgebied betreffen de zuidelijke rondweg (de Burgemeester J. Dijkstraweg) en de Stationsweg / Tzummerweg. Op deze wegen staat de verkeersfunctie voorop en geldt een maximumsnelheid van minimaal 50 km/uur waarmee ze vanuit de Wet geluidhinder zoneplichtig zijn. De andere wegen / straten in het verordeningsgebied zijn voornamelijk bedoeld voor de bereikbaarheid van de in het verordeningsgebied aanwezige functies en maken uitgezonderd het bedrijventerrein deel uit van een 30 km/uur gebied. Het Hitzumer Binnenpad bij de Alvestêdewyk is cultuurhistorisch waardevol. Tussen de Alvestêdewyk en bedrijventerrein Zuid bevindt zich ook een spoorweg die Franeker per trein met Harlingen en Leeuwarden verbindt. Deze maakt geen deel uit van het verordeningsgebied.

Groen

Tussen de zuidelijke rondweg en het Van Harinxmakanaal bevinden zich enkele grote agrarische percelen en groenpercelen. Verder zijn er in het verordeningsgebied ook verscheidene andere groenstroken en -percelen aanwezig die van belang zijn voor de stedenbouwkundige aankleding en de leefbaarheid. Een voorbeeld hiervan is het groen in de Alvestêdewyk.

Water

Het belangrijkste water in het verordeningsgebied wordt gevormd door de (beoogde) waterpartijen in de Alvestêdewyk. Bedrijventerrein Zuid grenst aan de noordzijde aan het Van Harinxmakanaal, dat zich kenmerkt door de grote maat en schaal van het water, waarbij het beeld voor een belangrijk deel wordt bepaald door het water, de bruggen, de pakhuizen en de kaden.

Hoofdstuk 3 Beleid en omgevingsaspecten

3.1 Beleid

3.1.1 Rijksbeleid

Op rijksniveau zijn dit onder andere de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Hieruit volgen geen specifieke aandachtspunten voor het verordeningsgebied.

3.1.2 Provinciaal beleid

Streekplan Fryslân 2007

In het Streekplan (vastgesteld op 13 december 2006) staan de relaties tussen steden en platteland centraal. Er is sprake van een wisselwerking tussen beide gebieden. De provincie zet in op een concentratie van verstedelijking (wonen, werken en voorzieningen) in de stedelijke gebieden, zonder dat dit ten koste gaat van de vitaliteit van het omringende platteland. Met concentratie wordt de benodigde massa, schaal en draagvlak verkregen voor het optimaal benutten van stedelijke potenties.

Franeker vormt samen met Harlingen het bundelingsgebied Harlingen - Franeker. Dit houdt onder meer in dat Harlingen en Franeker elkaar in meerdere opzichten aanvullen. Franeker wordt aangemerkt als "regionaal centrum" en heeft daarmee binnen het bundelingsgebied een belangrijke taak te vervullen op het gebied van de woningbouw, voorzieningen en werkgelegenheid. In het verordeningsgebied zijn hier mogelijkheden voor. Concentratie van woningbouw staat in bundelingsgebieden voorop.

De provincie streeft tevens naar het behoud van waardevolle gebouwen, de afbraak van beeldverstorende bebouwing en het afronden en opknappen van onsamenhangende bebouwing; dit door nieuwe vormen van wonen, werken, recreëren en verzorging in dergelijke bebouwing te stimuleren.
Voor het verordeningsgebied worden in het Streekplan verder geen specifieke beleiduitgangspunten genoemd. Wel kan worden gesteld dat de functies in het verordeningsgebied van belang zijn voor het functioneren van Franeker en omgeving en daarmee passen in het provinciale beleid.

Verordening Romte Fryslân

In de "Verordening Romte Fryslân" (vastgesteld op 25 juni 2014) stelt de provincie regels aan de provinciale belangen. Deze regels moeten in gemeentelijke ruimtelijke plannen worden vertaald. In de verordening wordt onderscheid gemaakt in mogelijkheden binnen het bestaande bebouwd gebied en daarbuiten. De begrenzing hiervan is in het volgende figuur aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0070.BVFranekerZuid-VAS1_0003.jpg"

Begrenzing bestaand bebouwd gebied

De planologische mogelijkheden zijn hierop afgestemd. Dit houdt in dat er buiten het bestaand bebouwd gebied geen mogelijkheden worden geboden voor nieuwe stedelijke functies. De volgende aspecten uit de verordening zijn verder voor het verordeningsgebied relevant:

Ten aanzien van archeologie dient in de toelichting van een ruimtelijk plan te worden aangegeven op welke wijze het plan rekening houdt met de wijze van onderzoek naar en bescherming van archeologische waarden en verwachtingswaarden zoals aangegeven op de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra ("Famke"). De volgende paragraaf gaat hier nader op in.
Voor wonen geldt dat een ruimtelijk plan mogelijkheden voor woningbouw kan bevatten indien dit in overeenstemming is met een woonplan, dat de schriftelijke instemming van Gedeputeerde Staten heeft. Met deze beheersverordening worden geen nieuwe (planologische) woonmogelijkheden geboden.

In Franeker zijn kantoren toegestaan met een maximale vloeroppervlakte van 1.200 m2 en bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 4. De beheersverordening is hiermee in overeenstemming. Voor detailhandel geeft de verordening aan dat nieuwe detailhandel buiten het bestaande kernwinkelgebied slechts wordt toegestaan indien er sprake is van perifere detailhandel. Alle mogelijkheden voor detailhandel in het verordeningsgebied betreffen planologisch bestaande situaties. De beheersverordening is op dit punt in overeenstemming met de provinciale verordening.

3.1.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025

De "Structuurvisie Stad Franeker 2015-2025" (vastgesteld op 28 mei 2015) vormt het belangrijkste beleidskader voor het verordeningsgebied. De structuurvisie geeft richting aan de gewenste ruimtelijke inrichting van de stad Franeker en maakt in algemene zin duidelijk of bepaalde initiatieven daarbinnen passen. De structuurvisie is daarmee een belangrijk kader voor de afweging van concrete ruimtelijke beslissingen. Het is een richtinggevend document waarin voor overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers duidelijk wordt welk ruimtelijk beleid de gemeente nastreeft.

Voor het verordeningsgebied is het volgende van belang.

Wonen

Franeker heeft een grote diversiteit aan woonmilieus te bieden zoals wonen aan het water, wonen in parkachtige en groene omgeving en wonen in de historische binnenstad. Nieuwe uitleggebieden voor woonwijken zijn niet aan de orde. De ontwikkeling van de Alvestêdewyk heeft prioriteit. Daar is nog voldoende ruimte beschikbaar om te kunnen voldoen aan de vraag naar nieuwbouwwoningen. De beheersverordening biedt hiervoor de mogelijkheden die zijn afgestemd op het vigerende bestemmingsplan. Daarnaast wil de gemeente graag mogelijkheden bieden aan mensen die hun beroep of bedrijf in en/of vanuit hun eigen huis willen uitoefenen. Dergelijke initiatieven kunnen ondergeschikt aan de woonfunctie worden toegestaan. Op deze manier blijft de kleinschaligheid gewaarborgd. In de beheersverordening worden hier overeenkomstig de vigerende bestemmingsplannen mogelijkheden voor geboden.

Werken

Franeker beschikt over vier bedrijventerreinen waarop de zwaardere bedrijven zijn gevestigd. Dit zijn de bedrijventerreinen Oost, West, Zuid en Kie. Mochten zich op bedrijventerrein Zuid ontwikkelingen voordoen, dan kunnen deze met een aparte juridisch-planologische regeling mogelijk worden gemaakt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de beoogde bochtverbreding van het Van Harinxmakanaal. Uitgangspunt bij deze ontwikkelingen is dat er nadrukkelijk rekening gehouden moet worden met de belangen van de bedrijven LEVO en Huhtamaki. In deze beheersverordening worden de bestaande planologische mogelijkheden voor bedrijventerrein Zuid overgenomen.

Detailhandel

De binnenstad van Franeker is in eerste instantie de aangewezen plek voor detailhandel. Dit geldt in beginsel ook voor zogenoemde volumineuze detailhandel. Pas als blijkt dat dergelijke volumineuze detailhandel qua omvang en ontsluiting niet past binnen het centrum, is de bestaande locatie in de Wilhelminabuurt op bedrijventerrein Zuid de aangewezen locatie. In deze beheersverordening worden de bestaande mogelijkheden overgenomen.

Welstandnota

Het welstandsbeleid, vastgesteld op 6 december 2012, geeft de gemeente de mogelijkheid om de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en architectonische waarden, die in een bepaald gebied aanwezig zijn, te benoemen en een rol te laten spelen bij de ontwikkeling en de beoordeling van bouwplannen. Door deze gebiedsgerichte aanpak wil de gemeente de belangrijke karakteristieken van de bebouwing beschermen en zorgen dat nieuwe ontwikkelingen daarop voortbouwen. De gebiedsgerichte aanpak zal eveneens een bijdrage kunnen leveren aan een bewustere omgang met de gebouwde omgeving. Het in het verleden opgestelde beeldkwaliteitsplan voor de Alvestêdewyk is in de welstandsnota verwerkt.


Door het opstellen van welstandsbeleid wil de gemeente een helder, controleerbaar en klantgericht welstandstoezicht inrichten. Burgers, ondernemers en ontwerpers kunnen in de toekomst in een vroeg stadium worden geïnformeerd over de criteria die bij de welstandsbeoordeling een rol spelen.

De welstandsnota bestaat uit:

  • criteria voor veel voorkomende kleine bouwplannen: deze criteria zijn opgesteld voor veel voorkomende kleine bouwplannen. Ze zijn van belang voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, kozijn- en gevelwijzigingen, dakkapellen, dakopbouwen en (schotel)antennes. Deze criteria zijn zo concreet mogelijk geformuleerd en zijn voor het gehele gemeentelijke grondgebied gelijk;
  • gebiedsgerichte welstandscriteria: deze criteria worden gebruikt voor de kleine en middelgrote bouwplannen die zich voegen binnen de bestaande ruimtelijke structuur. Er is onderscheid gemaakt in gebiedsdelen waar het behoud van het bestaande karakter voorop staat. Nieuwe ontwikkelingen dienen hierbinnen te passen;
  • objectgerichte criteria: deze criteria gelden voor de bouwwerken die bijzonder specifiek en beeldbepalend zijn voor de gemeente Franekeradeel en zijn aanvullend op de gebiedsgerichte criteria;
  • reclame- en inrichtingscriteria: er zijn criteria opgenomen voor reclame-uitingen, zowel voor gevelreclame als voor vrijstaande reclame. Het doel daarvan is de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving te waarborgen;
  • algemene welstandscriteria: in bijzondere situaties, wanneer de gebiedsgerichte, de objectgerichte en de reclamecriteria ontoereikend zijn, kan het nodig zijn terug te grijpen op algemene uitgangspunten. Het gaat hierbij om onder andere de relatie tussen vorm, gebruik en constructie, de relatie tussen bouwwerk en omgeving, de betekenissen van vormen in de sociaal-culturele context, het evenwicht tussen helderheid en complexiteit, de schaal en maatverhoudingen en materiaal, textuur, kleur en licht.


Bij (bouw)projecten in het verordeningsgebied dient rekening gehouden te worden met het voorgaande om te komen tot een positief welstandsadvies.

3.2 Milieu- en omgevingsaspecten

3.2.1 Milieuzonering

Ten behoeve van de milieuzonering is door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het systeem "Bedrijven en milieuzonering" ontwikkeld, in de vorm van een bedrijvenlijst, waarin de bedrijven zijn gecategoriseerd op hun milieueffecten. Afhankelijk van de mate waarin de in deze lijst opgenomen bedrijven milieuhinder (uitgaande van de gemiddelde bedrijfssituatie) kunnen veroorzaken, kent de lijst aan de bedrijven een milieucategorie toe. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 tot en met 6, met bijbehorende richtlijnafstanden.

Deze beheersverordening legt de bestaande situatie vast. Dit houdt in dat in het verordeningsgebied een milieucategorisering is opgenomen die is afgestemd op de mogelijkheden uit het geldende bestemmingsplan, namelijk bedrijven tot ten hoogste milieucategorie 3.2. Bedrijven die zich in een hogere categorie bevinden of anderssoortige functies zijn volgens de huidige planologische mogelijkheden specifiek geregeld.

De bestaande milieuhygiënische situatie is en blijft gehandhaafd en een planologische verslechtering is niet mogelijk. Eventuele omgevingsvergunningen voor milieu van de bedrijven en voorzieningen zijn afgestemd op de aanwezigheid van de woningen in het verordeningsgebied, waarmee ze in het verordeningsgebied op de huidige locaties kunnen blijven functioneren.

Vanuit milieuzonering gelden er geen belemmeringen voor het verordeningsgebied .

3.2.2 Geluid

De Wet geluidhinder (Wgh) stelt eisen met betrekking tot de geluidbelasting van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen door drie verschillende geluidbronnen: wegverkeer, spoorwegverkeer en industrie.

In de Wgh is bepaald dat met uitzondering van 30 km/uur-wegen elke weg een geluidzone heeft, waar aandacht aan geluidhinder moet worden besteed. Dit geldt ook voor spoorlijnen. In het verordeningsgebied komt een aantal zoneplichtige wegen voor, zoals de Tzummerweg, de zuidelijke rondweg en de wegen op het bedrijventerrein. Ook de spoorweg Leeuwarden-Harlingen v.v. heeft een geluidzone. De Alvestêdewyk is ingericht met 30 km/uur-wegen. Deze wegen hebben geen geluidzone. Aangezien de beheersverordening grotendeels de bestaande (planologische) mogelijkheden actualiseert en er in de geluidzones van de zoneplichtige (spoor)wegen geen nieuwe geluidgevoelige objecten zoals woningen mogelijk worden gemaakt, zijn er vanuit wegverkeerslawaai geen belemmeringen te verwachten.

In het verordeningsgebied is daarnaast een geluidzone ex artikel 41 van de Wgh vastgesteld ten gevolge van de mogelijkheid voor geluidzoneringsplichtige inrichtingen op de bedrijventerrein Zuid. Het vigerende bestemmingsplan, dat in de beheersverordening is opgenomen, bevat hiervoor een regeling. Voor de (nog) nieuw te bouwen woningen in de Alvestêdewyk zijn in het verleden hogere waarden verleend.


Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat geluid geen belemmering is voor het verordeningsgebied.

3.2.3 Externe veiligheid

Op grond van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de daarop gebaseerde  Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) gelden bepaalde normeringsafstanden tussen risicovolle en risicogevoelige functies. Daarbij wordt er onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. In het Bevi wordt aangegeven hoe met het plaatsgebonden risico en het groepsgebonden risico moet worden omgegaan.

De risicovolle inrichtingen zijn op de risicokaart van de provincie Fryslân weergegeven. In en nabij het verordeningsgebied bevinden zich geen risicovolle inrichtingen die onder het Bevi vallen maar wel een aantal hogedruk aardgasleidingen. Aangezien met deze beheersverordening de bestaande (planologische) situatie wordt gecontinueerd, worden er ten aanzien van de gasleidingen geen belemmeringen verwacht. De gasleidingen zijn overigens geregeld in het vigerende bestemmingsplan, dat in deze beheersverordening is opgenomen.

Daarnaast is het Van Harinxmakanaal is aangewezen als "groene vaarweg", een voor het transport voor gevaarlijke stoffen minder belangrijke vaarweg. Hiervoor geldt dat er geen sprake is van een plaatsgebonden risicocontour en dat een verantwoording van het groepsrisico niet nodig is.

Externe veiligheid is dus geen belemmering voor het verordeningsgebied.

3.2.4 Luchtkwaliteit

De Wet luchtkwaliteit is een onderdeel van de Wet milieubeheer. In de wet zijn normen opgenomen voor de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteitseisen vormen onder andere geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde of als een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt. In het verordeningsgebied zijn geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk die nader luchtkwaliteitsonderzoek vereisen. Luchtkwaliteit is daarmee geen belemmering voor het verordeningsgebied.

3.2.5 Bodem

Volgens de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Franekeradeel (vastgesteld op 6 september 2012) gelden in het verordeningsgebied verschillende classificaties. In geval van ontwikkelingen of het wijzigen van een functie kan met name in de oudere delen van het verordeningsgebied bodemonderzoek noodzakelijk zijn om aan te tonen dat de grond al dan niet verontreinigd is en de bodem geschikt is voor de functie.

Met betrekking tot de bodem zijn in het verordeningsgebied bij recht geen nieuwe (grootschalige) ontwikkelingen toegestaan waarvoor op voorhand bodemonderzoek noodzakelijk is.

Vanuit het omgevingsaspect bodem zijn er dan ook geen belemmeringen voor het verordeningsgebied.

3.2.6 Water

Het verordeningsgebied valt onder het beheer van het Wetterskip Fryslân, dat zorg draagt voor de kwaliteit van het oppervlaktewater in het gebied en dat de grotere boezemwateren en sloten beheert, alsmede de waterkeringen, zoals geregeld in de Waterwet. Ook is het waterschap belast met het peilbeheer in het verordeningsgebied.

Voor de watergangen en waterpartijen in het verordeningsgebied geldt dat de bestaande (planologische) situatie wordt gecontinueerd. In het kader van de geldende bestemmingsplannen zijn met het waterschap afspraken gemaakt. Deze zijn bij de vaststelling van deze beheersverordening onverminderd van toepassing. De kwaliteit- en kwantiteitsfunctie van het water in het verordeningsgebied is hiermee gewaarborgd. Water is dan ook geen belemmering voor het verordeningsgebied.

3.2.7 Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie

Per 1 juli 2016 is de Monumentenwet 1988 vervallen. Een deel van de wet is op deze datum overgegaan naar de Erfgoedwet. Het deel dat betrekking heeft op de besluitvorming in de fysieke leefomgeving gaat over naar de Omgevingswet, wanneer deze in naar verwachting 2019 in werking treedt. Dit geldt ook voor de verordeningen, bestemmingsplannen, vergunningen en ontheffingen op het gebied van archeologie. Vooruitlopend op de datum van ingang van de Omgevingswet zijn deze artikelen te vinden in het Overgangsrecht in de Erfgoedwet, waar ze ongewijzigd van toepassing blijven zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is.

De kern van de wet is dat wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven. Als dit niet mogelijk is, is opgraving een optie. Om inzicht te krijgen in de kans op het aantreffen van archeologische resten in bepaalde gebieden zijn op basis van historisch onderzoek archeologische verwachtingskaarten opgesteld.

Hiervoor is de Friese Archeologische MonumentenKaart Extra (FAMKE) van de provincie Fryslân gebruikt. Op deze kaart is op basis van zowel de aanwezige archeologische monumenten als de te verwachten archeologische waarden een advies aangegeven. De FAMKE bestaat uit twee provinciedekkende advieskaarten, één voor de periode Steentijd - Bronstijd, en één voor de periode Ijzertijd - Middeleeuwen. Deze kaart is ook gekoppeld aan de provinciale ruimtelijke verordening.

Op basis van de advieskaart voor de Steentijd - Bronstijd is geen onderzoek noodzakelijk. Uit de advieskaart voor de Ijzertijd - Middeleeuwen blijkt dat voor een deel van de gronden van bedrijventerrein Zuid "karterend onderzoek 1" van toepassing is. In dit gebied is archeologisch onderzoek nodig bij ingrepen vanaf 500 m2. Deze beheersverordening maakt dergelijke grote ingrepen niet mogelijk. Om deze reden is er geen juridische regeling aan gekoppeld.

Vanuit archeologie gelden er geen belemmeringen voor de beheersverordening.

Cultuurhistorie

Het kan nodig zijn om cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplan of beheersverordening te beschermen. Hieronder vallen bijvoorbeeld monumenten of cultuurhistorisch waardevolle gebieden. In het verordeningsgebied zijn dergelijke cultuurhistorische waarden aanwezig in de vorm van het Hitzumer Binnenpad.

Voor het Hitzumer Binnenpad is op grond van het vigerende bestemmingsplan een beschermende regeling opgenomen die in de beheersverordening wordt gecontinueerd.

Verder betreft het een conserverende regeling waar het behoud en versterking van het bestaande karakter van en mogelijkheden in het verordeningsgebied voorop staan.

Vanuit cultuurhistorie gelden er geen belemmeringen voor de beheersverordening.

3.2.8 Ecologie

Met het oog op de natuurbescherming dient deze beheersverordening rekening te houden met de gebiedsbescherming en soortenbescherming. Sinds 1 januari 2017 zijn beide aspecten geregeld in de Wet natuurbescherming. Hierbij dient te worden aangetoond dat als gevolg van de geplande activiteiten de gunstige staat van instandhouding van waardevolle dier- en plantensoorten niet in het geding komt. Het verordeningsgebied is hieraan getoetst.

Wat betreft de gebiedsbescherming, maakt het verordeningsgebied geen deel uit van een Natura 2000-gebied of een gebied dat onder het regime van de Ecologische HoofdStructuur (EHS) / het NatuurNetwerk Nederland (NNN) valt. Deze beheersverordening maakt geen nieuwe (planologische) ontwikkelingen mogelijk die negatieve gevolgen hebben voor Natura 2000- of EHS/NNN-gebieden in de omgeving. In het verordeningsgebied wordt een conserverende regeling getroffen voor de bestaande (planologische) situatie. Wat betreft de gebiedsbescherming, zijn er daarom geen belemmeringen te verwachten. Hetzelfde geldt ook voor de soortenbescherming.

Hoofdstuk 4 Uitgangspunten beheersverordening

4.1 Uitgangspunten

De beheersverordening is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:

  • beheer van de feitelijke situatie (gebruik en bouwen), voor zover niet in strijd met de voorgaande bestemmingsplannen en daarnaast de vergunde situatie;
  • aanvullend het behoud van de planologische ruimte zoals deze in de voorheen geldende bestemmingsplannen is opgenomen (inclusief de daarin opgenomen afwijkingsmogelijkheden);
  • zowel het vastleggen van de bestaande legale situatie als het behoud van de planologische ruimte vormen daarmee de onderlegger voor de beheersverordening. Daartoe is de regeling uit de voorheen geldende bestemmingsplannen in deze verordening overgenomen door deze als bijlage toe te voegen.


In een beheersverordening kan een aantal bepalingen uit het bestemmingsplan niet worden overgenomen. Dit omdat deze ontwikkelingsmogelijkheden bevatten (zoals wijzigingsbevoegdheden of uit te werken bestemmingen) of door veranderde wetgeving niet meer van toepassing zijn. Deze worden door middel van een aparte bepaling niet van toepassing verklaard in de regels.


Met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is een aantal die gebruikt werden in de voorheen geldende bestemmingsplannen niet meer actueel. In plaats van een aanlegvergunning, wordt nu gesproken over een "omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden" en in plaats van een vrijstelling, is er nu sprake van een "afwijking". De inhoud en de bedoeling van de regels wijzigen echter niet, er is sprake van een nieuwe naam van de vergunningen. In deze verordening is aangegeven hoe deze vergunningen nu moeten worden benoemd.

4.2 Juridische regeling

Inleidende bepalingen

De beheersverordening kent allereerst een aantal inleidende bepalingen, waaronder een definitie van de gehanteerde begrippen. Deze is vrij kort omdat ook in de overgenomen regeling van de bestemmingsplannen de nodig begrippen zijn opgenomen. In de bijlage met de bestemmingsplannen staat ook de wijze van meten.

Bouwregels

De bouwregels van deze beheersverordening geven in eerste instantie aan dat bestaande bouwwerken zijn toegestaan, waarbij het begrip "bestaand" aangeeft dat dit zowel feitelijk aanwezige als vergunde bouwwerken betreft. Daarnaast zijn bouwwerken toegestaan die op basis van het bestemmingsplan toegestaan zouden zijn, maar die nog niet zijn gebouwd.

Gebruiksregels

De binnen het verordeningsgebied gelegen gronden en bouwwerken mogen worden gebruikt overeenkomstig het bestaand (legaal) gebruik. Daarnaast is een aanvulling hierop opgenomen, waarbij op gelijke wijze als bij de bouwregels is aangegeven dat het gebruik dat overeenkomstig het bestemmingsplan toegestaan was, nu ook is toegestaan. Ook hier zijn de uitgangspunten van de vorige paragraaf uitgewerkt. Ook is een algemene parkeerbepaling opgenomen die van toepassing is op bedrijventerrein Zuid. Voorheen werd in het bestemmingsplan verwezen naar de bouwverordening op dit punt, maar die regeling vervalt op grond van landelijke wetgeving. Daarom wordt in de beheersverordening voor bedrijventerrein Zuid een parkeerbepaling opgenomen. Dit geldt ook de Alvestêdewyk, waar een specifieke parkeernorm van toepassing is van minimaal 1,6 parkeerplaatsen per woning (waarvan 1,3 op eigen erf en 0,3 in openbaar gebied).

Overgangs- en slotregels

De beheersverordening sluit af met een aantal algemene bepalingen: overgangsregels, inwerkingtredingsbepaling en citeertitel.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Omdat de bestaande planologische mogelijkheden worden gecontinueerd, kiest de gemeente ervoor om geen inspraak te bieden in het traject. De beheersverordening voorziet ten opzichte van de voorheen geldende bestemmingsplannen niet in ingrijpende veranderingen waarbij particuliere belangen of belangen van ondernemers geschaad zouden kunnen worden. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee gewaarborgd. De beheersverordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld.

5.2 Grondexploitatie en economische uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke regeling wordt bepaald door de financiële haalbaarheid van daarin mogelijk gemaakte ontwikkelingen en de grondexploitatie.

Door middel van de grondexploitatieregeling in de Wro en het Bro beschikken gemeenten over mogelijkheden voor het verhalen van kosten. De vaststelling van een exploitatieplan is bij een beheersverordening niet mogelijk. De beheersverordening regelt immers het bestaande planologische gebruik en maakt geen nieuwe bouwplannen (Besluit ruimtelijke ordening) die nog niet eerder mogelijk waren. Hierdoor is geen sprake van gemeentelijke kosten voor bijvoorbeeld het opstellen van een plan of planschade. Het aantonen van de financiële haalbaarheid hierom is ook niet nodig. Die is ten tijde van de voorheen geldende bestemmingsplannen aangetoond.