direct naar inhoud van Artikel 24 Wonen - Uit te werken
Plan: Bestemmingsplan Tzummarum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0070.BPTMUDORP2009-VAS1

Artikel 24 Wonen - Uit te werken

 

24. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen - Uit te werken’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    woonhuizen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;

b.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;

met de daarbijbehorende:

c.    wegen, woonstraten en paden;

d.    parkeervoorzieningen;

e.    groenvoorzieningen;

f.     speelvoorzieningen;

g.    nutsvoorzieningen;

h.    water;

i.      tuinen, erven en terreinen;

j.      bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde.

24. 2.    Uitwerkingsregels

24. 2. 1. Burgemeester en Wethouders werken, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6. lid 1 onder b, van de Wet ruimtelijke ordening, de in lid 24.1. omschreven bestemming uit met inacht­neming van de volgende regels:

a.    de situering van de woonhuizen dient te worden afgestemd op de aanwezigheid van de bedrijven in de directe omgeving;

b.    het parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;

c.    de ontsluiting zal plaatsvinden vanaf de Swaerderwei;

d.    de verkaveling en de situering van de woningen zal zodanig zijn, dat een goede aansluiting ontstaat op de stedenbouw­kundige structuur van het bestaande dorp;

e.    er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

24. 3.    Bouwregels

24. 3. 1. Voor het bouwen van bouwwerken geldt de volgende re­gel:

-       zolang en voor zover de in lid 24.2. bedoelde uitwerking niet on­herroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden ge­bouwd, mits:

-       het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan.

24. 3. 2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.    er zullen ten hoogste 9 woonhuizen worden gebouwd;

b.    de afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelgrens zal ten minste 3,00 m bedragen;

c.    een hoofdgebouw zal vrijstaand of halfvrijstaand worden gebouwd;

d.    de goothoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 7,00 m bedragen;

e.    de bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste 11,00 m bedragen.

24. 3. 3. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen ten minste 3,00 m achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan worden ge­bouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw zal ten hoogste 100 m² bedragen, met dien verstande dat:

1.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste 100% van de oppervlakte van het hoofdgebouw zal bedragen;

2.    de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een hoofdgebouw ten hoogste 50% van het erf zal bedragen;

c.    de onderlinge afstand tussen een hoofdgebouw en een bijgebouw zal ten hoogste 25,00 m bedragen;

d.    de goothoogte van een aan- of uitbouw of een aangebouwd bij­gebouw zal ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd, plus 0,25 m, met dien verstande dat de goothoogte van een aan- of uitbouw of een aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan 4,00 m;

e.    de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen;

f.     de bouwhoogte van een bijgebouw zal ten hoogste 6,00 m bedragen;

g.    de bouwhoogte van een overkapping zal ten hoogste 3,00 m be­dragen.

24. 3. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;

b.    de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;

c.    de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.