direct naar inhoud van Artikel 14 Sport
Plan: Dongjum, Herbaijum, Hitzum, Oosterbierum, Peins, Ried en Schalsum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0070.BPDGHRHTOBPNRISL09-VAS1

Artikel 14 Sport

14. 1.      Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.      terreinen ten behoeve van sport- en recreatieve voorzieningen, zoals sportvelden, tennisbanen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;

b.      gebouwen ten behoeve van:

1.  sport- en recreatieve voorzieningen, met daarbijbehorende voorzieningen, zoals kleedruimtes en kantines;

2.      gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer;

met de daarbijbehorende:

c.      wegen, straten en paden;

d.      parkeervoorzieningen;

e.      groenvoorzieningen;

f.        nutsvoorzieningen;

g.      beplanting;

h.      waterlopen;

i.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder lichtmasten.

14. 2.      Bouwregels

14. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 14.1. sub b genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.      het aantal gebouwen zal ten hoogste twee per bestemmingsvlak bedragen;

b.      de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen zal ten hoogste 150 m² per bestemmingsvlak bedragen;

c.      de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen.

14. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.      de bouwhoogte van lichtmasten zal ten hoogste 15,00 m bedragen;

b.      de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 8,00 m bedragen;

c.      de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

14. 3.      Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede woonsituatie, een goede milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

14. 4.      Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid en de ge­bruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van: 

-          het bepaalde in lid 14.2.2. sub a en toestaan dat de bouwhoogte van lichtmasten wordt vergroot tot ten hoogste 20,00 m.