direct naar inhoud van Artikel 4 Tuin
Plan: Bestemmingsplan Bolsward Hartwerdervaart
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0064.05000000hart-VG01

Artikel 4 Tuin

 

4. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    tuinen;

 

met daaraan ondergeschikt:

b.    groenvoorzieningen;

c.    parkeervoorzieningen;

d.    wegen, straten en paden;

e.    speelvoorzieningen;

f.     openbare nutsvoorzieningen;

g.    water;

 

met de daarbij behorende:

h.    erven en verhardingen.

 

4. 2.       Bouwregels

4. 2. 1. Op en in de gronden als bedoeld in lid 4.1. mogen uitsluitend worden gebouwd:

a.    erkers;

b.    andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen.

4. 2. 2. Voor het bouwen van de in lid 4.2.1. onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

a.    een erker zal ten hoogste 1,5 m vanuit de aangrenzende bouwgrens worden gebouwd;

b.    de afstand van een erker tot de zijdelingse bouwperceelgrens zal ten minste 1 m bedragen, tenzij:

1.    sprake is van twee aaneen te bouwen erkers voor twee afzonderlijke, aaneen gebouwde woonhuizen;

2.    sprake is van een hoekerker of een erker aan de zijgevel van een gebouw, in welk geval de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;

c.    een erker zal ten hoogste over 50% van de voorgevel worden gebouwd;

d.    de oppervlakte van een erker zal ten hoogste 20 m² bedragen.

4. 2. 3. Voor het bouwen van de in lid 4.2.1. onder b genoemde andere bouwwerken gelden de volgende regels:

a.    de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op een afstand van meer dan 1 m achter de voorbouwgrens ten hoogste 2 m zal bedragen;

b.    de hoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 3 m bedragen;

tenzij in een aanduiding een andere bouwhoogte is aangegeven, in welk geval de bouwhoogte van andere bouwwerken ten hoogste de in een aanduiding aangegeven bouwhoogte zal bedragen.

 

4. 3.       Wijzigingsbevoegdheid

4. 3. 1. Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

a.    de bestemming “Tuin” wordt gewijzigd in de bestemming(en) “Wonen - B1”, “Wonen - B2”, “Wonen - C1”, “Wonen - C2” of “Wonen - D”, alsmede nieuwe bouwvlakken worden aangebracht, mits:

1.    de wijzigingsbevoegdheid met betrekking tot het aanbrengen van nieuwe bouwvlakken uitsluitend betrekking heeft op een wijziging van de oorspronkelijke voorbouwgrens ten behoeve van een veranderende situering van het woonhuis;

2.    de oppervlakte van het bouwvlak niet groter wordt dan ten hoogste de oppervlakte van het oorspronkelijke bouwvlak;

3.    gebouwen en overkappingen die op grond van de van toepassing zijnde bestemming buiten een bouwvlak mogen worden gebouwd, niet voor de voorbouwgrens worden gebouwd;

4.    de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak per bouwperceel ten hoogste 50 m² zal bedragen, tenzij het de bestemming “Wonen - D betreft”, in welk geval geen gebouwen buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;

5.    de afstand ten opzichte van de zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;

6.    de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

7.    rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;

8.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de bestemmingen “Wonen - B1”, “Wonen - B2”, “Wonen - C1”, “Wonen - C2” en/of “Wonen - D” van overeenkomstige toepassing zijn;

b.    in het plan in een aanduiding een grotere bouwhoogte voor het bouwen van andere bouwwerken wordt aangegeven, mits:

-       de bouwhoogte van andere bouwwerken ten hoogste 10 m zal bedragen.

4. 3. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 4.3.1. bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.