direct naar inhoud van Artikel 7 Bedrijventerrein
Plan: Oudebildtzijl
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0063.040508-VA01

Artikel 7 Bedrijventerrein

 

7. 1.       Bestemmingsomschrijving

De voor “Bedrijventerrein” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.    bedrijfsgebouwen ten behoeve van:

1.    bedrijven, welke zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 2”;

2.    bedrijven, welke zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1, 2 en 3.1, ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1”;

met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven;

3.    dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;

met de daarbijbehorende:

b.    wegen en paden;

c.    groenvoorzieningen;

d.    parkeervoorzieningen;

e.    erfbeplanting;

f.     openbare nutsvoorzieningen;

g.    water;

h.    erven en terreinen;

i.      bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7. 2.       Bouwregels

7. 2. 1. Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

a.    als gebouw mogen uitsluitend bedrijfsgebouwen worden gebouwd;

b.    een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

c.    de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven goothoogte bedragen;

d.    de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste de in het bouwvlak aangegeven bouwhoogte bedragen.

7. 2. 2. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

-       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 10,00 m bedragen.

7. 3.       Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing.

7. 4.       Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een goede landschappelijke inpassing, de milieusituatie, het bebouwingsbeeld, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 7.2.1. sub b en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, mits:

1.    er sprake is van een incidentele uitbreiding;

2.    er een bedrijfstechnische aantoonbare noodzaak tot uitbreiding is;

3.    uitsluitend ondergeschikte gebouwen geheel buiten het bouwvlak worden gebouwd;

4.    het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 80% bedraagt;

b.    het bepaalde in lid 7.2.1. sub c en d en toestaan dat de goot- en/of bouwhoogte van een bedrijfsgebouw wordt vergroot tot ten hoogste 12,00 m.

7. 5.       Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken voor uitoefening van detailhandel;

b.    het gebruik van de gronden zodanig dat de oppervlakte van een bouwperceel meer bedraagt dan 2.500 m².

7. 6.       Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing verlenen van:

a.    het bepaalde in lid 7.1. sub a onder 1 en toestaan dat, ter plaatse van de aanduiding “bedrijf tot en met categorie 2”, tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1 en 2, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bijlage, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in de bijlage onder een hogere categorie dan 2, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;

2.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

b.    het bepaalde in lid 7.1. sub a onder 2 en toestaan dat, ter plaatse van aanduiding “bedrijf tot en met categorie 3.1”, tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bijlage onder de categorieën 1, 2 en 3.1, mits:

1.    het gaat om bedrijven die niet zijn genoemd in de bijlage, maar die qua milieubelasting gelijkwaardig zijn aan de bedrijven die wel worden genoemd of bedrijven die wel zijn genoemd in de bijlage onder een hogere categorie dan 3.1, maar in een individueel geval een lagere milieubelasting hebben;

2.    het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven betreft;

c.    het bepaalde in lid 7.5. sub a en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:

1.    de verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke vloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen zal bedragen, met een maximale oppervlakte van 50 m²;

2.    het geen detailhandel in voedings- en genotmiddelen betreft.