direct naar inhoud van Artikel 14 Maatschappelijk
Plan: Bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0063.030506-DE01

Artikel 14 Maatschappelijk

 

14. 1.    Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Maatschappelijk’ aange­wezen gronden zijn bestemd voor:

a.    gebouwen, waaronder overkappingen, ten behoeve van een multicultureel cursuscentrum met een daarbijbehorende cul­tuurtuin;

b.    bedrijfswoningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-verbonden beroep;

c.    aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfs­woning;

 

met daaraan ondergeschikt:

d.    kleinschalige duurzame energiewinning;

e.    wegen en paden;

f.     water;

 

met de daarbijbehorende:

g.    tuinen, erven en terreinen;

h.    bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

14. 2.    Bouwregels

14. 2. 1. Voor het bouwen van de in lid 14.1. onder a t/m c ge­noemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a.    per bestemmingsvlak mogen uitsluitend gebouwen en overkap­pingen ten behoeve van het ter plaatse gevestigde multifunctioneel cursus­centrum worden gebouwd;

b.    de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen, waaronder overkappingen, zal per bestemmingsvlak ten hoogste 120% van de bestaande gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen bedragen;

c.    het aantal bedrijfswoningen zal per bestemmingsvlak ten hoog­ste één bedragen;

d.    een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;

e.    vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswo­ning zullen volledig binnen een afstand van 25,00 m vanuit het dichtstbijzijnde punt van de bedrijfswoning worden gebouwd;

f.     de gebouwen, waaronder overkappingen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen tenminste 3,00 m achter de naar de weg(en) gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;

g.    de maatvoering van een gebouw of een overkapping zal voorts voldoen aan de eisen die in het volgende bouwschema zijn gesteld:

 

Functie van een gebouw

Gezamenlijke oppervlakte

Goothoogte in m

Dakhelling

in °

Hoogte

in m

 

max.

max.

min.

max.

max.

Gebouwen waaronder een overkapping

-

4,50

20

60

10,00

Bedrijfswoning

-

4,50

30

60

10,00

Aan- en uit­bouwen, bijge­bouwen en overkappingen bij een bedrijfswo­ning

60 m²

3,50

-

60

-

 

 

 

 

 

 

 

14. 2. 2. Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebou­wen zijnde, gelden de volgende regels:

a.    de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1,00 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van de bedrijfswoning(en) en het verlengde daarvan ten hoogste 2,00 m zal bedragen;

b.    er zullen geen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van lichtmasten en de opwekking van windenergie in de vorm van windmolens;

c.    de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5,00 m bedragen.

14. 3.    Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

 

-       het bepaalde in lid 14.2.1. onder d en toestaan dat een bedrijfswoning gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd tot ten hoogste 30% van de oppervlakte van het bouwvlak, mits:

1.    de uitbreiding niet plaatsvindt in de richting van de weg(en);

2.    ten minste 70% van de oppervlakte van de bedrijfswoning gesitueerd blijft binnen het bouwvlak;

3.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrij­ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

4.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsitu­atie en het straat- en bebouwingsbeeld.

14. 4.    Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in ieder geval gerekend:

a.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

b.    het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van horecadoeleinden, voor zover de gezamenlijke horecavloer­oppervlakte meer dan 50 m² bedraagt;

c.    het gebruik van bedrijfswoningen in combinatie met een aan-huis-verbonden beroep, zódanig dat de beroepsvloeropper­vlakte:

1.    het beroep niet wordt uitgeoefend door één van de bewo­ners van de bedrijfswoning, waarbij twee andere arbeids­krachten ter plekke werkzaam mogen zijn;

2.    de beroepsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 40% van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning;

3.    de bedrijfsvloeroppervlakte meer dan 45 m² bedraagt;

4.    parkeren niet op eigen erf plaatsvindt;

5.    horeca en detailhandel plaatsvinden;

d.    het gebruik van een bedrijfswoning voor meer dan één wo­ning;

e.    het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning en de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep;

f.     het gebruik van de gronden en gebouwen voor verblijfsrecrea­tieve doeleinden;

g.    het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak of een tennisbaan met de daarbijbehorende bouwwerken.

14. 5.    Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

 

a.    het bepaalde in lid 14.4. onder a en toestaan dat de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de uitoefening van productiegebonden detailhandel, mits:

1.    de bruto verkoopvloeroppervlakte ten hoogste 10% van de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen, met een maximum van 50 m², mag bedragen;

2.    de functie vanuit de bestaande gebouwen moet worden uit­geoefend;

3.    er sprake is van verkoop van ter plaatse bereide, ver­werkte en/of toegepaste producten met een lokaal verzor­gingsgebied;

4.    de functie geen onevenredige invloed heeft op het winkelap­paraat in de diverse kernen;

5.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsitu­atie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmoge­lijkheden van de aangrenzende gronden;

 

b.    het bepaalde in lid 14.4. sub c en toe­staan dat de gronden en bouwwerken worden gebruikt ten be­hoeve van aan-huis-verbonden bedrijfsactiviteiten die zijn ge­noemd in bijlage 6, alsmede naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteiten, mits:

-       de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat:

-       de bedrijfsvloeroppervlakte niet meer dan 50 m² mag be­dragen;

-       de activiteiten niet mogen plaatsvinden binnen vrij­staande bijgebouwen;

-       het parkeren op eigen erf moet plaatsvinden;

-       er geen horeca en detailhandel plaats mag vinden;

 

c.    het bepaalde in lid 14.4. onder g en toestaan dat gronden, voorzover gelegen binnen het bouwperceel, worden gebruikt voor de aanleg van een paardrijdbak of een tennisbaan ten behoeve van het eigen hobbymatige gebruik met de daarbijbehorende bouwwerken, mits:

1.    de paardrijdbak of de tennisbaan zoveel mogelijk uit het zicht van de openbare weg wordt gesitueerd ten behoeve van een goede landschappelijke inpassing;

2.    er vanwege de paardrijdbak of de tennisbaan geen onevenredige hinder (geur, geluid, licht en stof) wordt veroorzaakt voor nabijgelegen woningen van derden (minimale afstand 50 m tot de woonbestemmingsgrens).

3.    er geen onevenredige verstoring van het bodemarchief wordt veroorzaakt

4.    er geen lichtmasten worden geplaatst.

14. 6.    Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

 

-       de bestemming ‘Maatschappelijk’ wordt gewij­zigd in de bestemming ‘Wonen’, mits:

1.    na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van artikel 23 van overeenkomstige toepassing zijn;

2.    er geen sprake is van onevenredige schade voor de aan­grenzende (agrarische) bedrijven, in dié zin dat de bedrij­ven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;

3.    de woonfunctie ondergebracht wordt in de voormalige be­drijfswoning;

4.    geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusitu­atie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkhe­den van de aangrenzende gronden.