direct naar inhoud van Artikel 3 Ecologische Hoofdstructuur
vastgesteld
NL.IMRO.0060.130204-VG01

Artikel 3 Ecologische Hoofdstructuur

Ter plaatse van het besluitvlak 'Ecologische Hoofdstructuur' gelden de volgende regels.

3.1 Bouwregels

Er mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken ten dienste van de functie, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 2 m mag bedragen en dat de regels, opgenomen in artikel 2 Bouw- en gebruiksregels onverminderd van toepassing zijn, tenzij dit strijdig is met de belangen van Ecologische Hoofdstructuur.

3.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het opslaan van mest en/of andere landbouwproducten;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • c. het omzetten van gras- en/of schraalland ten behoeve van een ander agrarisch gebruik;
  • d. het ploegen en frezen van gronden;
  • e. het gebruik van gebouwen ten behoeve van bewoning;
  • f. het gebruik van de stranden als parkeerterrein ten behoeve van het gebruik van de strandpaviljoens;
  • g. de opslag van goederen ten behoeve van de strandpaviljoens buiten de gebouwen;
  • h. het nalaten en/of het plegen van onderhoud en ingrepen, die de veiligheid van de zeekering in gevaar brengen;
  • i. het gebruik van de gronden voor exploratieboringen en/of seismologisch onderzoek.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
3.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontgronden, af- en/of vergraven, egaliseren en/of ophogen van gronden;
  • b. het verwijderen van bomen en/of houtgewas, alsmede de verwijdering van bodem- en oevervegetaties;
  • c. het dempen, graven, verdiepen en/of verbreden van plassen, sloten en/of andere watergangen en/of -partijen;
  • d. het aanleggen, verharden en/of verbreden van wegen en paden;
  • e. het aanbrengen van drainage;
  • f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik;
  • g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
3.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of het normale natuurbeheer betreffen;
  • b. passen binnen een beheersplan ex artikel 19a en/of artikel 19b van de Natuurbeschermingswet 1998.
3.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke, de natuurlijke waarden.