direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Nes - Duinweg 23
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.120209-VG01

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de instandhouding en/of verhoging van de natuurlijke waarden van de gronden;
  • b. de instandhouding en/of verhoging van de landschappelijke waarden van de gronden;
  • c. agrarisch medegebruik;
  • d. een recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning";

met de daarbij behorende:

  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen zullen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning";
  • b. ter plaatse van de aanduiding "recreatiewoning" zullen uitsluitend gebouwen en overkappingen worden gebouwd ten behoeve van 1 recreatiewoning;
  • c. een recreatiewoning zal vrijstaand worden gebouwd;
  • d. de oppervlakte van een recreatiewoning zal, met inbegrip van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, ten hoogste 120 m² bedragen;
  • e. de onderlinge afstand tussen recreatiewoningen, met inbegrip van de bijbehorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, zal ten minste 25,00 m bedragen;
  • f. de goothoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • h. de dakhelling van een recreatiewoning zal ten minste 30° en ten hoogste 50° bedragen.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, zal ten hoogste 2,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horeca;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning;
  • d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het ontginnen van gronden;
  • b. het ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
  • c. het planten of rooien van opgaand houtgewas;
  • d. het graven van watergangen;
  • e. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van de recreatie;
  • f. het aanleggen of verharden van voet-, fiets- of ruiterpaden;
  • g. het aanleggen van ondergrondse en bovengrondse energie-, telecommunicatie- en transportleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
3.5.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 3.5.1 is niet van toepassing op werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
3.5.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke en natuurlijke waarden van het gebied.