direct naar inhoud van Artikel 3: Gemengd
Plan: Recreatieterreinen Hollum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.080205-VG01

Artikel 3: Gemengd

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebouwen ten behoeve van:
    • 1. een receptiekantoor;
    • 2. een winkel, ten dienste van en ondergeschikt aan de verblijfsrecreatieve functie;
    • 3. horeca, ten dienste van en ondergeschikt aan de verblijfsrecreatieve functie;
    • 4. een groepsverblijf, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - groepsverblijf";
    • 5. een horecabedrijf, ter plaatse van de aanduiding "horeca";
    • 6. detailhandel, ten dienste van en ondergeschikt aan de verblijfsrecreatieve functie;
    • 7. een supermarkt, ter plaatse van de aanduiding "supermarkt";
    • 8. sport- en spelvoorzieningen;
    • 9. personeelshuisvesting;
    • 10. onderhoud en beheer;
    • 11. berging en stalling;
    • 12. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;

ten dienste van de omliggende kampeer- en recreatieterreinen;

  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning;

met de daarbijbehorende:

  • c. tuinen, erven en terreinen;
  • d. terrassen;
  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. nutsvoorzieningen;
  • h. sloten, bermen en beplanting;
  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2. Bouwregels
3.2.1. Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a genoemde gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • c. ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” zal ten hoogste één bedrijfswoning worden gebouwd;
  • d. de oppervlakte van een bedrijfswoning zal ten hoogste 150 m² bedragen;
  • e. de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste 8,00 m bedragen;
  • g. de dakhelling van een gebouw zal ten minste 15° bedragen;
  • h. de dakhelling van een gebouw zal ten hoogste 60° bedragen.
3.2.2. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zullen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zal ten hoogste 60 m² bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de aan- en uitbouwen en bijgebouwen zal ten hoogste de bouwhoogte van het hoofdgebouw bedragen, verminderd met 1,00 m;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • e. de goothoogte van een aan- en uitbouw, bijgebouw en overkapping zal ten hoogste 3,00 m bedragen;
  • f. de dakhelling van een aan- en uitbouw, bijgebouw of overkapping zal ten hoogste 60° bedragen.
3.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van het hoofdgebouw c.q. het verlengde daarvan ten hoogste 1,00 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van vlaggenmasten zal ten hoogste 5,00 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 1,00 m bedragen.
3.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. een goede woonsituatie;
  • b. een goede milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4. Afwijken van de bouwregels
3.4.1. Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • het bepaalde in lid 3.2.1 onder g in die zin dat de dakhelling van een (onderhouds) gebouw wordt verkleind tot 0°, mits de bouwhoogte van het betreffende gebouw ten hoogste 3,50 m bedraagt.
3.4.2. Toetsingscriteria

De in lid 3.4.1 genoemde omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.5. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor permanente bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn voorzien van de aanduiding “bedrijfswoning”;
  • b. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
3.6. Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1. Wijzigingen

Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen in dié zin dat:

  • a. de aanduiding "verblijfsrecreatie" wordt aangebracht om bij of in een bedrijfswoning één appartement te vestigen of logies te verstrekken, mits:
    • 1. het appartement of logiesgedeelte zich in de bedrijfswoning bevindt en direct toegankelijk is vanuit de bedrijfswoning;
    • 2. de verblijfsrecreatieve functie ondergeschikt is ten opzichte van de woonfunctie, zodanig dat:
      • indien het appartement of logiesgedeelte wordt gevestigd op de eerste verdieping van de bedrijfswoning, de gebruiksoppervlakte van het appartement of het logiesgedeelte niet meer bedraagt dan 70 m²;
      • indien het appartement of het logiesgedeelte elders in of bij de bedrijfswoning wordt gevestigd, de gebruiksoppervlakte van een appartement niet meer bedraagt dan 30% van de totale gebruiksoppervlakte van de bedrijfswoning met inbegrip van aan- en uitbouwen, met dien verstande dat de gebruiksvloeroppervlakte van een appartement of logiesgedeelte ten hoogste 70 m² zal bedragen.
3.6.2. Toetsingscriteria

De in lid 3.6.1 genoemde wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.