direct naar inhoud van Artikel 12: Maatschappelijk - Begraafplaats
Plan: Ballum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0060.080202-VG01

Artikel 12: Maatschappelijk - Begraafplaats

12.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;

waarbij het behoud van monumentale grafzerken wordt nagestreefd;

met de daarbijbehorende:

  • b. terreinen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. nutsvoorzieningen;
  • e. waterlopen;
  • f. paden en verhardingen;
  • g. gebouwen en overkappingen ten behoeve van onderhoud en beheer;
  • h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
12.2. Bouwregels
12.2.1. Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 12.1 sub g genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. de totale gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen zal ten hoogste 15 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw of overkapping zal ten hoogste 3,50 m bedragen.
12.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, geldt de volgende regel:

  • de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, zal ten hoogste 1,00 m bedragen.
12.3. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de bouwwerken, ten behoeve van:

  • a. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. een goede milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid; en
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
12.4. Afwijken van de bouwregels
12.4.1. Afwijken

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 12.2.2 in die zin dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, wordt verhoogd tot ten hoogste 5,00 m.
12.4.2. Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning mag uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het Beschermd dorpsgezicht;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.